ECLI:NL:RBNHO:2020:8894

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
2 november 2020
Zaaknummer
AWB - 20_1973
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanmaningskosten inkomstenbelasting 2017

Op 6 november 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak van de erven van [X] tegen de Belastingdienst, Centrale administratieve processen. De eisers hebben op 23 maart 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst van 18 februari 2020, die betrekking had op de in rekening gebrachte aanmaningskosten op de aanslag inkomstenbelasting 2017. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank constateert dat eisers in verzuim zijn geweest om binnen de gestelde termijn een verklaring van erfrecht over te leggen, zoals vereist volgens de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb. In een aangetekende brief van 18 juni 2020 zijn eisers gewezen op dit verzuim en is hen verzocht om dit binnen vier weken te herstellen. Eisers hebben echter slechts een kopie van een trouwboekje overgelegd, wat niet voldoende is om de erfgenamen vast te stellen. Aangezien de gevraagde verklaring van erfrecht niet binnen de gestelde termijn is ingediend, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, A.C. Karels. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de maatregelen rondom het coronavirus, waardoor de uitspraak niet op een openbare zitting kon worden gedaan. De partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1973

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2020 in de zaak van

de erven van [X] , te [Z] , eisers
(gemachtigde: J.A. Klaver),
en

de Belastingdienst, Centrale administratieve processen, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben bij brief van 23 maart 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 18 februari 2020 inzake de in rekening gebrachte aanmaningskosten op de aanslag inkomstenbelasting 2017 met aanslagnummer [#] .

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, zijn eisers in verzuim geweest binnen de gestelde termijn een verklaring van erfrecht over te leggen. Bij aangetekend verzonden brief van 18 juni 2020 zijn eisers gewezen op dit verzuim en zijn zij verzocht om dit uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eisers niet aan dit verzoek voldoen, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
3. Eisers hebben bij de nadere motivering van het beroepschrift van 9 juli 2020 een kopie van een trouwboekje bijgevoegd. Aan de hand van een trouwboekje kan niet worden vastgesteld wie de erfgenamen zijn en dit kan dus niet in plaats treden van een verklaring van erfrecht. Vast staat dat eisers de gevraagde verklaring van erfrecht niet binnen de gestelde termijn hebben ingediend.
4. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 6 november 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.