ECLI:NL:RBNHO:2020:8896

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
2 november 2020
Zaaknummer
AWB - 20_2374
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan machtiging en verzuim in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiser, [X], beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van de Belastingdienst/Toeslagen, kantoor Utrecht, van 14 april 2020. De rechtbank Noord-Holland heeft op 6 november 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van eiser, [A], bij het beroepschrift geen machtiging heeft ingediend waaruit blijkt dat hij bevoegd is om namens [X] beroep in te stellen. Dit is in strijd met artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft [A] op 2 juni 2020 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar [A] heeft hier niet op gereageerd en geen machtiging ingediend.

Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat eiser ook in verzuim is geweest om een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft over te leggen, zoals vereist door de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb. Eiser is op dit verzuim gewezen in dezelfde aangetekende brief van 2 juni 2020, maar heeft ook hierop niet gereageerd. Gezien deze verzuimen heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2374

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2020 in de zaak tussen

[X] , eiser

(gestelde gemachtigde: [A] ),
en

Belastingdienst/Toeslagen, kantoor Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen een beslissing op bezwaar van verweerder van 14 april 2020 beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. [A] heeft bij het beroepschrift geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is beroep in te stellen namens [X] . De rechtbank heeft [A] bij aangetekende brief van 2 juni 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Nader onderzoek in het Track & Trace systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 3 juni 2020 is bezorgd.
4. [A] heeft binnen die termijn geen machtiging ingediend.
5. [A] heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
6. Verder merkt de rechtbank op dat eiser, gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, ook in verzuim geweest binnen de gestelde termijn een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft over te leggen. Bij dezelfde onder 3 genoemde aangetekend verzonden brief van 2 juni 2020 is eiser gewezen op dit verzuim en is hij verzocht om het uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Eiser heeft niet gereageerd.
7. Eiser geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
8. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier, op 6 november 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.