ECLI:NL:RBNHO:2020:9132

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
6 november 2020
Zaaknummer
C/15/309115 / FA RK 20-5824
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 6 november 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging, maar dit verzoek was niet tijdig ingediend, aangezien het niet uiterlijk vier weken voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande zorgmachtiging was ingediend. De rechtbank oordeelde echter dat deze termijnoverschrijding geen negatieve gevolgen had voor de betrokkene, omdat de rechtbank in staat was om nog voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de eerdere zorgmachtiging te beslissen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, namelijk een autisme spectrum stoornis met recidiverende psychotische ontregelingen. Dit leidde tot ernstig nadeel voor de betrokkene en anderen, waaronder ernstig lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was. De rechtbank heeft de verschillende vormen van verplichte zorg vastgesteld die gedurende de looptijd van de zorgmachtiging nodig zijn, waaronder het toedienen van medicatie, toezicht en beperkingen in de vrijheid van de betrokkene.

De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief was en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De zorgmachtiging werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 6 november 2021. De beschikking werd gegeven door rechter W.P. van der Haak en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg / referte
zaak-/rekestnr.: C/15/309115 / FA RK 20-5824
beschikking van de enkelvoudige kamer van 6 november 2020,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [plaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. B. Bos, gevestigd te Hoorn.

1.Procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 oktober 2020.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 12 oktober 2020;
  • het zorgplan van 28 september 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 12 oktober 2020.
1.3.
Op 5 november 2020 is ter griffie van de rechtbank de referteverklaring van betrokkene ontvangen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de referteverklaring van betrokkene leidt de rechtbank af dat betrokkene het verzoekschrift heeft besproken met de advocaat, dat betrokkene erkent dat aan de voorwaarden voor toewijzing van het verzoek met de daarin opgenomen vormen van verplichte zorg wordt voldaan, dat betrokkene afziet van het recht te worden gehoord en zich refereert aan het oordeel van de rechtbank. Gelet op de inhoud van de stukken en de referteverklaring, acht de rechtbank zich voldoende geïnformeerd om op het verzoek te beslissen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een autisme spectrum stoornis met recidiverende psychotische ontregelingen die al dan niet samenhangen met gebruik van verdovende middelen.
2.3.
Ook is vast komen te staan dat er als gevolg van voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Uit de overgelegde stukken maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging opname en de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het beperken van bewegingsvrijheid;
  • het insluiten van betrokkene (alleen als het gedrag of de agressie niet met minder ingrijpende maatregelen te beheersen is);
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • opnemen in een accommodatie.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
De rechtbank ziet in de omstandigheid dat de officier van justitie bij indiening van het verzoek de wettelijke termijn met drie dagen heeft overschreden geen aanleiding om een afwijkende termijn te verbinden aan de zorgmachtiging. De rechtbank overweegt daartoe dat de lopende zorgmachtiging geldig was tot en met 18 november 2020 en dat betrokkene door deze termijnoverschrijding niet in zijn belang is geschaad. De rechtbank is immers in staat gebleken nog op het verzoek te beslissen voordat de geldigheidsduur van die zorgmachtiging is verstreken.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 6 november 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , met de vormen en duur van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.5. is vermeld;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
6 november 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van
A. Boermans-Jager als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.