Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
94 (vierennegentig) dagen. Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
90 (negentig) dagen, nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een
proeftijdvast van
twee jaren.
algemene voorwaardedat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
bijzondere voorwaardedat dat veroordeelde zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een
training Alcohol en Geweldof een andere door de reclassering te bepalen gedragsinterventie gericht op middelengebruik, waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de afspraken met, en de aanwijzingen van, de trainer/begeleider.
180 (honderdtachtig) uren taakstrafdie bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.
[benadeelde 1]geleden immateriële schade tot een bedrag van
€ 150,00 (honderdvijftig euro)en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
[benadeelde 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.641,59 (tweeduizend zeshonderdeenenveertig euro en negenenvijftig cent), bestaande uit € 141,59 als vergoeding voor de materiële en € 2.500,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 92,38, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
[benadeelde 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 2.641,59 (tweeduizend zeshonderdeenenveertig euro en negenenvijftig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.