ECLI:NL:RBNHO:2020:9425

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 november 2020
Publicatiedatum
12 november 2020
Zaaknummer
8326496 \ CV EXPL 20-1687
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers na annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines C.V. naar aanleiding van de annulering van hun vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Porto op 28 mei 2019. De annulering vond plaats als gevolg van een staking in het openbaar vervoer, die door de vervoerder werd aangemerkt als een buitengewone omstandigheid. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering noodzakelijk was om de openbare orde te waarborgen, gezien de staking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8326496 \ CV EXPL 20-1687
Uitspraakdatum: 11 november 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]2. [passagier sub 2]

beiden wonende te [woonplaats]
eisers
gemachtigde: S. Kiziler-Pekcan (Flight Claim/ARAG)
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. M. Reevers & mr. L. Kloot

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 4 februari 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Op 14 oktober 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen nog stukken toegezonden. De pleitnotities van beide partijen zijn aan het procesdossier toegevoegd.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Porto op 28 mei 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
Bij e-mail van 27 mei 2019 te 12:19 uur heeft
[e-mailadres], naar de verschillende luchtvaartmaatschappijen, onder meer het volgende gestuurd:
“(…)
To all airlines: Please inform your business partner as soon as possible but no later than 16:00 LT (CEST) in regards to cancellations and/or number of rebooked passengers, if you haven’t informed your business partner airlines already. We rely on your willingness to cancel flights and/or rebook passengers. Main focus is to reduce the number of passengers departing from Schiphol in order to prevent a public order disturbance.(…)”
2.4.
Bij e-mail van 28 mei 2019 te 12:27 uur heeft
[e-mailadres], naar de verschillende luchtvaartmaatschappijen, onder meer het volgende gestuurd:
“(…)
Thanks to the airlines that chose to cancel flights and/or allowed passengers to rebook their flight. Airlines were able to reduce the total passengers numbers with 10%. This effort, together with our own preparations has prevented the situation to spiral out of control.(…)”
2.5.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.6.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en beroept zich op buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat de annulering het gevolg is van de staking van het openbaar vervoer op 28 mei 2019 in Nederland. Op 27 mei 2019 is definitief duidelijk geworden, na onderhandelingen en een gerechtelijke procedure, dat de staking doorgang zou vinden. De staking heeft grote gevolgen gehad voor transport dat van en naar Amsterdam-Schiphol rijdt. Om te voorkomen dat de openbare orde zou worden verstoord, kregen alle luchtvaartmaatschappijen een dringend verzoek van Schiphol om vluchten te annuleren dan wel passagiers om te boeken, zodat het aantal passagiers van en naar Schiphol gereduceerd zou worden. De vervoerder heeft vier vluchten geannuleerd (twee rotatievluchten) die relatief eenvoudig en efficiënt konden worden omgeboekt. Daaronder viel ook de onderhavige vlucht. De vervoerder heeft gekeken hoe zij het beste invulling kon geven aan het verzoek van Schiphol. De vlucht van Amsterdam naar Porto is van korte duur. Bij het annuleren van een langere vlucht bestaat het risico dat de crew duty planning in het gedrang komt. Het invliegen van een alternatieve crew neemt veel tijd in beslag en veroorzaakt aanvullende vertragingen. Porto is daarbij een bestemming waarop relatief vaak wordt gevlogen. Bij een annulering kunnen passagiers in dat geval makkelijker omboeken naar een alternatieve vlucht en is er ook minder risico dat passagiers om een terugvlucht verlegen komen te zitten. Voor het geheel van haar eigen operatie en alle passagiers tezamen was het annuleren van, onder anderen, deze vlucht de tegemoetkoming richting Schiphol die voor de veiligheid en overlast te Schiphol, alsmede de mogelijke vertraging van de passagiers van de geannuleerde vlucht, de best mogelijke optie opleverde.
4.2.
De vervoerder betwist tevens buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De vervoerder heeft voldoende aangetoond dat Schiphol naar aanleiding van de staking alle luchtvaartmaatschappijen heeft verzocht maatregelen te nemen om te voorkomen dat de openbare orde te Schiphol zou worden verstoord. Voorts heeft de vervoerder voldoende onderbouwd dat zij gevolg heeft gegeven aan dit verzoek en is overgegaan tot het omboeken van passagiers en het annuleren van vluchten. De vraag die voorligt is of deze omstandigheden kunnen worden aangemerkt als buitengewone omstandigheden in de zin van de Verordening. De kantonrechter overweegt dat het in eerste instantie aan de luchtvaartmaatschappij is om aan te tonen dat zij geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. In onderhavige geval had de vervoerder een keuze, maar heeft zij er voor gekozen - gezien de uitzonderlijke omstandigheden - om gevolg te geven aan de oproep van de luchthaven om het aantal passagiers op Schiphol te reduceren. De vervoerder heeft aangetoond dat zij hierbij een gedegen afweging heeft gemaakt. Alle feiten en omstandigheden van het onderhavige geval maken dat de kantonrechter van oordeel is dat sprake is van buitengewone omstandigheden. Immers, indien de vervoerder (en andere luchtvaartmaatschappijen) geen gehoor hadden gegeven aan de oproep is niet uitgesloten dat dit tot ernstige verstoringen zou hebben geleid op Schiphol.
5.3.
De vraag die de kantonrechter volgens dient te beantwoorden is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann(C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient de luchtvaartmaatschappij aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden. Gelet op bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat in onderhavige geval niet meer van de vervoerder verwacht had kunnen worden. De passagiers stellen nog dat zij niet tijdig zijn omgeboekt en onvoldoende zijn geïnformeerd over alternatieve vluchten. De vervoerder heeft, kort nadat bekend werd dat de staking doorgang zou vinden, de passagiers van de geannuleerde vlucht per email geïnformeerd over de annulering en aangeboden de vlucht kosteloos om te boeken. De passagiers hadden, indien gewenst, voor dezelfde dag als de geplande vlucht een alternatieve vlucht naar de oorspronkelijke eindbestemming kunnen boeken. De kantonrechter beantwoordt de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen dan ook bevestigend.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat deze ongelijk krijgen.
5.5.
Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
6.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 60,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter