ECLI:NL:RBNHO:2020:9429

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
13 november 2020
Zaaknummer
8109877 CV EXPL 19-7951
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van asbestonderzoekskosten en tegenvordering wegens wanprestatie

In deze zaak heeft Adebo Milieu Advies B.V. (hierna: Adebo) een vordering ingesteld tegen de Vereniging van Eigenaars Flatvereniging [naam] (hierna: de VvE) wegens het niet betalen van een factuur voor asbestonderzoek. De vordering is ingesteld op 11 oktober 2019, waarna de VvE een tegenvordering heeft ingediend, waarin zij stelt dat Adebo onjuist advies heeft gegeven over de noodzaak van saneringsmaatregelen, wat heeft geleid tot onnodige kosten. De kantonrechter heeft op 18 november 2020 uitspraak gedaan.

De feiten van de zaak zijn als volgt: Adebo heeft in opdracht van de VvE asbestinventarisaties uitgevoerd in een appartementencomplex. Na het onderzoek op 24 januari 2017 heeft Adebo geadviseerd om direct maatregelen te nemen, omdat asbesthoudende materialen ernstig beschadigd waren. De VvE heeft vervolgens de gemeente en de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) ingeschakeld, wat leidde tot bestuursdwang. Adebo vorderde betaling van EUR 7.178,42 voor de verrichte werkzaamheden, terwijl de VvE een tegenvordering indiende van EUR 13.953,51 wegens vermeende onjuistheid van het advies van Adebo.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Adebo niet tekort is geschoten in haar verplichtingen. De gemeente had de VvE verplicht om maatregelen te nemen, en dit besluit was niet het gevolg van onjuiste informatie van Adebo. De vordering van Adebo is toegewezen, en de tegenvordering van de VvE is afgewezen. De VvE is veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de gevorderde rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8109877 CV EXPL 19-7951
Uitspraakdatum: 18 november 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Adebo Milieu Advies B.V.
gevestigd te Winkel
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
verder te noemen: Adebo
gemachtigde: mr. M.J. Folkeringa
tegen
Vereniging van Eigenaars Flatvereniging [naam]
gevestigd te [plaats]
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
verder te noemen: de VvE
gemachtigde: mr. S.W. Haagsma

1.Het procesverloop

1.1.
Adebo heeft bij dagvaarding van 11 oktober 2019 een vordering tegen de VvE ingesteld. De VvE heeft schriftelijk geantwoord en een tegenvordering ingesteld. Bij tussenvonnis van 15 januari 2020 is een comparitie gelast op 7 april 2020, die als gevolg van de maatregelen rondom het Covid-19 virus geen doorgang heeft gevonden. Adebo heeft vervolgens schriftelijk gereageerd op het antwoord en de tegenvordering van de VvE, waarna de VvE een schriftelijke reactie heeft gegeven. Adebo heeft als laatste gereageerd op de tegenvordering van de VvE.

2.De feiten

2.1.
Adebo houdt zich bezig met asbestinventarisaties.
2.2.
In opdracht van de VvE heeft Iris VvE Beheer B.V. een rapport d.d. 29 november 2016 opgesteld waarin de technische staat van het appartementencomplex van de VvE wordt beoordeeld. In dit rapport wordt geadviseerd om een meerjaren onderhoudsplan te maken.
2.3.
Ter voorbereiding op dit meerjarenplan heeft de VvE aan Adebo gevraagd te inventariseren of er asbest aanwezig is in de algemene ruimtes.
2.4.
Het onderzoek van Adebo vond plaats op 24 januari 2017. Bij e-mail van 25 januari 2017 berichtte Adebo aan de VvE: “Vloertegels in Trappenhuizen bevat wel degelijk asbest!! Gezien de toestand moet er echt actie worden ondernomen.”
2.5.
Op 27 januari 2017 vond er overleg plaats tussen partijen waarin Adebo meedeelde dat zij op 26 januari 2017 telefonisch was geïnformeerd ‘dat de door haar genomen materiaalmonsters positief op asbest zijn geanalyseerd’. In de vloerafwerking (Colovinyl) van de trappenhuizen is een asbesthoudende vezel chrysotiel aangetroffen. Het materiaal is hechtgebonden maar op diverse plaatsen ernstig beschadigd. Adebo adviseerde een aanvullend luchtonderzoek (NEN-2991) en liet verder weten dat de overheid op de hoogte moet worden gesteld die waarschijnlijk de RUD (Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord) zal inschakelen en ‘hoogstwaarschijnlijk de trappenhuizen uit voorzorg zal dicht zetten’.
2.6.
In een daaropvolgend overleg tussen partijen op 1 februari 2017 informeerde Adebo de VvE dat het laboratorium haar telefonisch heeft meegedeeld dat in de luchtmonsters geen asbesthoudende deeltjes zijn waargenomen, maar wel op de vloerafwerking.
2.7.
Op advies van Adebo werd vervolgens de RUD op de hoogte gesteld en ook de gemeente Den Helder. De gemeente Den Helder besloot op advies van de RUD tot bestuursdwang: per direct dienden voorzorgsmaatregelen genomen te worden door het plaatsen van waterbakken en schoensokjes en binnen 24 uur moest de situatie zijn afgedekt, hetgeen bij brief van de gemeente van 2 februari 2017 werd bevestigd.
2.8.
Op 6 februari 2017 kwam vervolgens het rapport van Detect Milieu Services B.V. (hierna: Detect) beschikbaar dat in opdracht van Adebo de risicobeoordeling heeft uitgevoerd. Uit dit rapport blijkt dat tijdens de visuele inspectie er zwaar beschadigde colovinyltegels en restanten colovinyltegels zijn aangetroffen door het hele trappenhuis en op de keldervloer. De conclusie was dat bij het luchtonderzoek de concentraties onder de wettelijke grenswaarden zijn gebleven en dat bij het stofonderzoek wel sporen van asbest zijn aangetroffen, maar dat die verwaarloosbaar zijn. Er werd geadviseerd om het trappenhuis zo min mogelijk te gebruiken en de asbesthoudende restanten vloertegels en de zwaar beschadigde colovinyltegels op korte termijn te laten verwijderen door een gecertificeerd bedrijf. Detect heeft verschillende versies van dit rapport verschaft, maar de conclusies en het advies zijn onveranderd gebleven.

3.De vordering

3.1.
Adebo vordert dat de kantonrechter de VvE veroordeelt tot betaling van EUR 7.178,42, te vermeerderen het rente en kosten.
3.2.
Adebo legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de VvE een deel van haar factuur voor het door haar in opdracht van de VvE verrichte asbestonderzoek ondanks herhaalde aanmaning niet heeft betaald.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
De VvE betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat Adebo haar onjuist heeft geadviseerd dat direct saneringsmaatregelen noodzakelijk waren, waardoor zij onnodig op kosten is gejaagd. Zij vordert daarom betaling van Adebo van de onnodig gemaakte kosten ad EUR 13.953,51, alsmede de overeenkomst ontbonden te verklaren en Adebo te veroordelen het deel van de factuur van Adebo dat de VvE reeds heeft betaald ad EUR 13.876 terug te betalen, vermeerderd met rente en kosten.

5.De beoordeling van de vordering en de tegenvordering

5.1.
Tussen partijen staat vast dat de VvE aan Adebo opdracht heeft gegeven tot het verrichten van een asbestonderzoek. De hoogte van de factuur van Adebo staat als zodanig ook niet ter discussie. Beoordeeld zal dienen te worden of Adebo bij de uitvoering van haar opdracht toerekenbaar is tekort geschoten.
5.2.
Volgens de VvE heeft Adebo aan de VvE, de RUD en de gemeente onjuiste informatie gegeven over de werkelijke situatie met betrekking tot de aanwezigheid van asbestbesmetting als gevolg waarvan de VvE onnodig gedwongen werd om binnen 24 uur de vloeren van de trappenhuizen af te dekken en daarvoor aanzienlijke kosten te maken. Achteraf is uit het rapport van Detect immers gebleken dat de situatie niet zo ernstig en spoedeisend was.
5.3.
Adebo heeft aangevoerd dat de rapportage van Detect ten tijde van de overleggen met de VvE van 27 januari en 1 februari 2017 voor haar ook nog niet beschikbaar waren. Het onderzoek door Detect vond plaats op 30 en 31 januari 2017. Op 27 januari 2017 was alleen bekend dat de materiaalmonsters die Adebo zelf genomen had asbest bevatten en dat de asbesthoudende materialen in het gebouw ernstig beschadigd waren. Daarom heeft Adebo ook geadviseerd tot het NEN-2991 onderzoek. Op 1 februari 2017 was bekend dat ook in de door Detect genomen kleefmonsters asbest was aangetroffen. Op basis van deze informatie heeft Adebo de deskundige inschatting gemaakt dat direct maatregelen getroffen moesten worden. Het is de gemeente die vervolgens, na advies van de RUD, aan de VvE heeft opgelegd dat de vloeren binnen 24 uur dienden te worden afgedekt.
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat niet Adebo maar de gemeente Den Helder de VvE heeft verplicht om onmiddellijke maatregelen te nemen. Dit besluit van de gemeente volgde op het advies van de RUD en werd genomen op 1 februari 2017. Op dat moment was het rapport van Detect nog niet beschikbaar. Adebo was wel telefonisch geïnformeerd. Zij heeft in het overleg met de VvE aangegeven dat “uit de kleefmonsters een positief resultaat is gekomen. Het betreft plussen en minnen. Dit resultaat geeft weer dat er asbesthoudende vezels op de vloerafwerking zijn waargenomen. In de luchtmonsters zijn geen asbesthoudende deeltjes waargenomen. In deze situatie moeten direct maatregelen worden getroffen. De trappenhuizen moeten per direct gesloten worden of de vloerafwerking direct afgedicht. Volgens de certificering van Adebo moet er ook direct melding worden gedaan aan de RUD.” Daarna is de RUD bij het overleg betrokken die is geïnformeerd over de telefonisch verkregen resultaten van het laboratorium. De RUD adviseerde Adebo om in het vervolg eerder een melding te doen. Direct daarna is de gemeente op de hoogte gesteld, die het advies van de RUD volgde.
5.5.
Uit het voorgaande gelezen in samenhang met de vaststaande feiten volgt niet dat de door de gemeente aan de VvE opgelegde bestuursdwang het gevolg is van onjuiste informatie van de zijde van Adebo. Uit de door de VvE overgelegde verslagen van de bijeenkomsten van 27 januari en 1 februari 2017 blijkt slechts dat partijen gezamenlijk, overeenkomstig de verplichtingen die de certificering van Adebo meebrachten, op 1 februari de RUD en de gemeente op de hoogte hebben gesteld van de op dat moment beschikbare informatie. Die informatie was op dat moment al genuanceerd, in die zin dat de luchtmonsters geen verontreiniging te zien gaven. Gesteld noch gebleken is dat Adebo de telefonisch verkregen informatie van Detect onjuist heeft weergegeven of dat op dat moment meer informatie voorhanden was dan aan de VvE en de gemeente is meegedeeld. Adebo was verplicht om die melding te doen aan de gemeente. Dat de gemeente vervolgens het rapport van Detect niet heeft afgewacht om reden van haar zorg voor de volksgezondheid ligt voor de hand: de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal in combinatie met een positief resultaat op asbest door middel van een kleefmonster, is reden om direct actie te ondernemen om het gevaar weg te nemen. Die beslissing was gelet op het voorgaande echter niet het gevolg van tekortschieten van Adebo.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Adebo zal toewijzen en die van de VvE zal afwijzen. Dat geldt ook voor de gevorderde rente en kosten, die verder niet betwist zijn.
5.7.
De proceskosten ter zake zowel de vordering als de tegenvordering komen voor rekening van de VvE, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt de VvE ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Adebo worden gemaakt.

6.De beslissing op de vordering en de tegenvordering

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de VvE tot betaling aan Adebo van EUR 7.178,42, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over EUR 5.483,60 vanaf 10 juli 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt de VvE tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Adebo tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 81,83
griffierecht € 486,00
salaris gemachtigde € 750,00 ;
vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de datum van volledige betaling;
en veroordeelt de VvE tot betaling van EUR 120,- aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Adebo worden gemaakt.
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vorderingen voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter