In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot éénouderadoptie en wijziging van het gezag. De verzoekers, de vader en de wensmoeder, zijn een paar dat sinds 2015 een relatie heeft en sinds 2017 samenwoont. De wensmoeder is de zus van de draagmoeder, die het kind heeft gebaard via hoogtechnologisch draagmoederschap. De vader heeft het kind tijdens de zwangerschap erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de draagmoeder, die de juridische moeder is, geen verantwoordelijkheid wil nemen voor de opvoeding van het kind, dat sinds zijn geboorte bij de wensouders verblijft. De rechtbank heeft het verzoek van de vader om het eenhoofdig gezag over het kind te verkrijgen toegewezen, omdat dit in het belang van het kind is. Tevens is het verzoek van de wensmoeder tot adoptie van het kind toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de vereiste verzorgingstermijn in dit geval niet van toepassing was, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van het kind is dat de wensmoeder ook juridisch ouder wordt, en dat de adoptie door de wensmoeder zal plaatsvinden zodra de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan. De rechtbank heeft ook bepaald dat de geslachtsnaam van het kind ongewijzigd blijft en dat de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding van de adoptie aan de geboorteakte zal toevoegen.