ECLI:NL:RBNHO:2020:9532

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
C/15/307729 / FA RK 20-5078
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eénouderadoptie na hoogtechnologisch draagmoederschap met gezagsbeëindiging van de draagmoeder

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot éénouderadoptie en wijziging van het gezag. De verzoekers, de vader en de wensmoeder, zijn een paar dat sinds 2015 een relatie heeft en sinds 2017 samenwoont. De wensmoeder is de zus van de draagmoeder, die het kind heeft gebaard via hoogtechnologisch draagmoederschap. De vader heeft het kind tijdens de zwangerschap erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de draagmoeder, die de juridische moeder is, geen verantwoordelijkheid wil nemen voor de opvoeding van het kind, dat sinds zijn geboorte bij de wensouders verblijft. De rechtbank heeft het verzoek van de vader om het eenhoofdig gezag over het kind te verkrijgen toegewezen, omdat dit in het belang van het kind is. Tevens is het verzoek van de wensmoeder tot adoptie van het kind toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de vereiste verzorgingstermijn in dit geval niet van toepassing was, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van het kind is dat de wensmoeder ook juridisch ouder wordt, en dat de adoptie door de wensmoeder zal plaatsvinden zodra de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan. De rechtbank heeft ook bepaald dat de geslachtsnaam van het kind ongewijzigd blijft en dat de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding van de adoptie aan de geboorteakte zal toevoegen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
adoptie
zaak-/rekestnr.: C/15/307729 / FA RK 20-5078
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 18 november 2020
in de zaak van:
[de vader] en [de wensmoeder] ,
wonende te [plaats] ,
hierna mede te noemen: de vader en de wensmoeder, gezamenlijk de wensouders,
advocaat: mr. M.M. Schoots, kantoorhoudende te Amsterdam,
in welke zaak belanghebbende is:
[de draagmoeder] ,
wonende te [plaats] ,
hierna mede te noemen: de draagmoeder.

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de vader en de wensmoeder van 10 september 2020, ingekomen op 15 september 2020;
- de e-mail, met bijlage, van de rechtbank aan de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 21 september 2020;
- de e-mail van de Raad aan de rechtbank van 24 september 2020.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 10 november 2020 in aanwezigheid van de vader en de wensmoeder, bijgestaan door mr. M.M. Schoots, alsmede de draagmoeder,

2.Feiten en omstandigheden

2.1
De wensouders hebben sinds augustus 2015 een affectieve relatie. Vanaf 30 maart 2017 wonen zij samen.
2.2
Uit de draagmoeder is op [datum] te [plaats] geboren het kind [de minderjarige] .
2.3
De draagmoeder is de zus van de wensmoeder.
2.4
De zwangerschap van de draagmoeder is tot stand gekomen door middel van hoogtechnologisch draagmoederschap dat in het VU Medisch Centrum te Amsterdam (VUmc) tot stand is gebracht.
2.5
De vader heeft tijdens de zwangerschap van de draagmoeder het toen nog ongeboren kind erkend.
2.6
De draagmoeder is van rechtswege belast met het eenhoofdig gezag over [de minderjarige] .
2.7
[de minderjarige] verblijft sinds zijn geboorte met toestemming van de draagmoeder onafgebroken bij de wensouders.
2.8
De wensouders, de draagmoeder en [de minderjarige] hebben de Nederlandse nationaliteit.

3.Verzoeken

3.1
De vader verzoekt te bepalen dat hij met uitsluiting van de draagmoeder met het eenhoofdig over [de minderjarige] zal worden belast.
3.2
De wensmoeder verzoekt vervolgens de adoptie van [de minderjarige] door haar uit te spreken en te bepalen dat zij samen met de vader zal worden belast met het gezag over [de minderjarige] .

4.Het standpunt van de draagmoeder

4.1
Van de draagmoeder is een referteverklaring overgelegd waarin zij heeft verklaard zich niet te verzetten tegen de gedane verzoeken. Ter zitting heeft de draagmoeder nadrukkelijk ingestemd met zowel het verzoek tot gezagswijziging als het verzoek tot adoptie.

5.Het standpunt van de vader

5.1
De vader heeft ter zitting aangegeven dat hij graag wil dat de wensmoeder [de minderjarige] mag adopteren en dat hij samen met haar het gezag over [de minderjarige] gaat uitoefenen.

6.Het standpunt van de Raad

6.1
De Raad heeft op 24 september 2020 meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de wijziging van het gezag en de adoptie.

7.De beoordeling

gezag
7.1
De rechtbank zal allereerst het verzoek tot wijziging van het gezag bespreken.
7.2
Op grond van het bepaalde in artikel 1:253c, lid 3, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan het verzoek van de vader om hem alleen met het gezag te belasten over [de minderjarige] slechts worden ingewilligd, indien de rechtbank dit in het belang van [de minderjarige] wenselijk oordeelt.
7.3
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de draagmoeder en de wensouders bewust de keuze hebben gemaakt voor draagmoederschap om de kinderwens van de wensouders te vervullen. Na veel overleg met elkaar hebben zij zich tot het specialistisch team van het VUmc gewend, waar zij zijn gescreend en in aanmerking zijn gekomen voor hoogtechnologisch draagmoederschap. De draagmoeder en wensouders hebben zich uitgebreid laten informeren over de medische, psychische en juridische aspecten en de consequenties hiervan. Zij zijn daarna met elkaar en het medisch team van het VUmc een overeenkomst overeengekomen waarin de belangrijkste afspraken rondom het draagmoederschap zijn opgenomen. Vervolgens is onder begeleiding van het VUmc via hoogtechnologisch draagmoederschap de zwangerschap tot stand gekomen. Dit betekent dat de gameten zijn verkregen van de wensouders. De wensouders zijn genetisch gezien 100% verwant aan [de minderjarige] . Ook na de geboorte van [de minderjarige] is de draagmoeder bij haar besluit gebleven om de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] niet op zich te nemen. [de minderjarige] wordt vanaf zijn geboorte verzorgd en opgevoed door de wensouders en hij zal in hun gezin opgroeien.
7.4
Hoewel [de minderjarige] 100% genetisch verwant is aan de wensouders, is de draagmoeder thans zijn juridische moeder, nu de Nederlandse wet bepaalt dat een vrouw uit wie een kind wordt geboren de moeder is (artikel 1:198, lid 1, onder a, BW). De wet bepaalt dan tevens dat, nu de draagmoeder niet is gehuwd, de juridische moeder van rechtswege is belast met het eenhoofdig gezag over het uit haar geboren kind (artikel 1:253b, lid 1, BW).
7.5
De vader heeft [de minderjarige] reeds voor de geboorte met toestemming van de draagmoeder erkend, waardoor hij vanaf de geboorte van [de minderjarige] zijn juridische vader is (artikel 1:199 onder c BW in samenhang met artikel 1:204, lid 1, onder c, BW). Op de geboorteakte van [de minderjarige] staat de draagmoeder als (geboorte)moeder aangeduid en de wensvader als vader. Aan de geboorteakte van [de minderjarige] is door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] een latere vermelding inzake de erkenning toegevoegd.
De draagmoeder en de vader hebben geen gezamenlijk gezag tot stand gebracht, zodat de draagmoeder ook thans nog is belast met het eenhoofdig gezag over [de minderjarige] .
7.6
[de minderjarige] is na zijn geboorte direct in het gezin van de wensouders opgenomen, geheel volgens het plan van de draagmoeder en de wensouders. Daardoor heeft er met de draagmoeder geen hechtingsproces plaatsgevonden. Naar het oordeel van de rechtbank moet het ervoor worden gehouden dat de draagmoeder, gegeven haar intenties met het draagmoederouderschap, niet de verantwoordelijkheid wil nemen en hebben voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] , maar dit aan de wensouders wil overlaten. Het is van belang dat de wensouders, die [de minderjarige] vanaf zijn geboorte opvoeden en verzorgen, de beslissingen over hem nemen en ook -juridisch- kunnen nemen. De Nederlandse wet bepaalt dat een kind niet meer dan twee juridische ouders kan hebben en ook niet meer dan twee gezagdragende ouders. Nu de wensmoeder (nog) geen juridisch ouder is van [de minderjarige] en daarmee (nog) niet bevoegd is tot het gezag over hem, is de rechtbank op grond van het voorgaande van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige] is dat het gezag van de draagmoeder wordt beëindigd en de vader wordt belast met het gezag over [de minderjarige] . Het verzoek van de vader zal dan ook worden toegewezen.
7.7
De rechtbank komt hierna, bij de bespreking van de adoptie, terug op het ouderschap van de wensmoeder ten aanzien van [de minderjarige] en het gezag van de wensmoeder over hem.
adoptie
7.8
De bedoeling van de draagmoeder en de wensouders is dat de vader en de wensmoeder, die de biologische ouders zijn van [de minderjarige] , tevens zijn juridische ouders zijn en dat het juridisch ouderschap van de draagmoeder wordt beëindigd.
Om het juridisch ouderschap van de draagmoeder te beëindigen en te komen tot het juridisch ouderschap van de wensmoeder biedt de Nederlandse wet één mogelijkheid en dat is adoptie. Nu de wensvader door de erkenning reeds de juridische vader is van [de minderjarige] , dient alleen de adoptie van [de minderjarige] door de wensmoeder te worden besproken, de zogeheten éénouderadoptie. De wettelijke regeling inzake adoptie is opgenomen in afdeling 12 van Boek 1 van het BW.
7.9
In artikel 1:227 BW zijn de gronden voor adoptie opgenomen en in artikel 1:228 BW de voorwaarden. Artikel 1:229 BW en artikel 1:230 BW zien op de rechtsgevolgen van adoptie. Artikel 1:231 BW is in deze zaak niet aan de orde.
7.1
Van belang in deze zaak zijn de twee gronden genoemd in artikel 1:227, tweede en derde lid, BW.
7.11
De eerste grond waaraan moet zijn voldaan zijn is dat de wensouders drie jaar aaneengesloten onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek tot adoptie met elkaar hebben samengeleefd. Aan die grond is voldaan.
De tweede grond is dat de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en dat op het tijdstip van de adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder(s) in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, én aan de voorwaarden van artikel 1:228 BW is voldaan.
7.12
De rechtbank zal eerst de voorwaarden van artikel 1:228 BW bespreken.
7.13
Artikel 1:228 BW vermeldt zeven voorwaarden waaraan moet zijn voldaan. De rechtbank stelt vast dat in deze zaak drie van die voorwaarden besproken dienen te worden, aan de overige is voldaan.
7.14
De eerste voorwaarde, genoemd in artikel 1:228, lid 1, onder f, BW betreft de zogeheten verzorgingstermijn. De wensmoeder dient, om in aanmerking te komen voor adoptie, [de minderjarige] ten minste een jaar samen met de vader te hebben verzorgd en opgevoed.
Aan deze voorwaarde is niet voldaan, nu [de minderjarige] op [datum] is geboren en het verzoek van de wensmoeder dateert van 15 september 2020.
7.15
De wensouders hebben gesteld dat de vereiste verzorgingstermijn in hun geval geen beschermingsdoel dient ten opzichte van [de minderjarige] . De wensouders wonen al meer dan drie jaar samen en hebben vijf jaar een relatie, waardoor naar hun mening van een bestendige relatie kan worden gesproken. De wensouders doen een beroep op artikel 8 en artikel 14 van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en verzoeken om de verzorgingstermijn buiten beschouwing te laten.
7.16
De rechtbank is van oordeel dat het beroep op artikel 8 EVRM slaagt en overweegt daartoe als volgt.
De verzorgingstermijn in de Nederlandse wet is met name bedoeld om de bestendigheid van de verzorging en opvoeding van de te adopteren minderjarige door de adoptiefouder te toetsen. De achterliggende gedachte hiervan heeft betrekking op het belaste verleden waar bij adoptiefkinderen sprake van kan zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is in het onderhavige geval sprake van een bijzondere situatie, waarbij de vereiste verzorgingstermijn geen redelijk doel treft. [de minderjarige] is biologisch gezien 100% het kind van de wensouders en zij hebben [de minderjarige] direct vanaf zijn geboorte verzorgd en opgevoed, zoals ook steeds was bedoeld. Afwijzing van het verzoek tot adoptie omdat niet is voldaan aan de vereiste verzorgings-termijn zou in dit geval, gelet op vorenstaande, in strijd zijn met het belang van [de minderjarige] . Om die reden zal de rechtbank de verzorgingstermijn in dit geval vanwege strijd met genoemde internationale bepalingen buiten beschouwing laten.
7.17
De tweede voorwaarde, genoemd in artikel 1:228, lid 1, onder g, BW, betreft het gezag en vereist dat de ouder(s) niet langer het gezag over het kind hebben.
Zoals onder punt 7.7 reeds is overwogen zal de rechtbank het gezag van de draagmoeder over [de minderjarige] beëindigen, zodat ook aan deze eis zal zijn voldaan. De vader zal zijn gezag behouden bij adoptie door de wensmoeder van [de minderjarige] , omdat het vaderschap van de vader met betrekking tot [de minderjarige] in stand blijft.
7.18
Nu aan de voorwaarden van artikel 1:228 BW is voldaan, dient de rechtbank te beoordelen of, zoals genoemd in artikel 1:227, derde lid, BW de adoptie in het kennelijk belang is van [de minderjarige] en of op het tijdstip van de adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat hij niets meer van de draagmoeder in haar hoedanigheid van ouder heeft te verwachten.
7.19
De Raad ondersteunt het verzoek tot adoptie volledig.
7.2
Zoals eerder opgemerkt zijn de wensouders voor 100% de biologische ouders van [de minderjarige] . De wensmoeder en de vader fungeren samen volledig als de ouders van [de minderjarige] . De draagmoeder is zijn tante. Ter zitting is gebleken dat er openheid is en zal zijn over de totstandkoming van de zwangerschap waaruit [de minderjarige] is geboren, zowel tegenover [de minderjarige] , als ook tegenover de kinderen van de draagmoeder. De wensouders en de draagmoeder hebben een sterke onderlinge band. De draagmoeder ziet [de minderjarige] volledig als het kind van de wensouders. Zij voelt zich zijn tante en haar kinderen beschouwen [de minderjarige] als hun neefje. Zoals ter zitting door de draagmoeder en de wensouders treffend is gezegd, hebben zij van een bijzondere situatie een normaal leven met elkaar kunnen maken en is [de minderjarige] in alle openheid onderdeel van zijn eigen levensverhaal.
De rechtbank is van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige] is dat de wensmoeder niet alleen zijn biologische moeder is, maar, net als zijn vader, ook zijn juridisch ouder wordt. Hij heeft, zoals de wet dat omschrijft, van de draagmoeder in de hoedanigheid van ouder nu en voor de toekomst redelijkerwijs niets meer te verwachten. Zij zal uiteraard altijd met [de minderjarige] verbonden zijn, maar dat staat los van het juridische oordeel inzake de adoptie. De rechtbank zal het verzoek van de wensmoeder tot adoptie van [de minderjarige] dan ook toewijzen.
7.21
De rechtbank merkt daarbij ten overvloede op dat door de adoptie van de wensmoeder van [de minderjarige] geen wijziging optreedt in het juridisch vaderschap van de vader. De familierechtelijke betrekkingen tussen de vader en [de minderjarige] blijven in stand.
7.22
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] zal een latere vermelding betreffende de adoptie aan de geboorteakte van [de minderjarige] toevoegen.
gezag van de wensmoeder
7.23
Ten aanzien van het verzoek van de vader en de wensmoeder strekkende tot gezamenlijke uitoefening van het gezag over [de minderjarige] overweegt de rechtbank het volgende.
7.24
Gelet op het bepaalde in artikel 1:229, vierde lid, BW zal de wensmoeder door de adoptie het gezag over [de minderjarige] van rechtswege samen met de vader uitoefenen, zodra de beslissing inzake de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan. Een beslissing hierover is dan ook niet nodig. De rechtbank acht een voorziening in het gezag voor de wensmoeder totdat de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan niet nodig, nu de vader belast zal zijn met het gezag over [de minderjarige] en de rechtbank er vanuit gaat dat de wensouders tot die tijd in gezamenlijkheid de beslissingen over [de minderjarige] zullen nemen, zoals zij ook thans al doen.
7.25
De rechtbank zal de griffier opdragen er zorg voor te dragen dat de gezagswijzigingen uit deze beschikking worden aangetekend in het gezagsregister.
geslachtsnaam
7.26
Artikel 1:5, lid 3, derde volzin en verder, BW biedt de wensouders de mogelijkheid om bij de adoptie de geslachtsnaam van [de minderjarige] te wijzigen. Dit moet ter gelegenheid van de adoptie door de wensouders aan de rechter kenbaar worden gemaakt, zodat deze verklaring in de beschikking kan worden opgenomen. De wensouders hebben ter zitting aangegeven dat [de minderjarige] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal behouden. Dit is de geslachtsnaam van de draagmoeder die [de minderjarige] bij zijn geboorte van rechtswege heeft gekregen, omdat voorafgaand bij de erkenning door de draagmoeder en de vader geen keuze is gemaakt voor de geslachtsnaam van de vader. De draagmoeder en de wensmoeder zijn zussen en dragen dezelfde geslachtsnaam. [de minderjarige] zal derhalve dezelfde geslachtsnaam hebben als de wensmoeder. Ter zitting hebben de wensouders aangegeven dat zij voor deze geslachtsnaam hebben gekozen als eerbetoon aan de draagmoeder en omdat hiermee tevens de familienaam [familienaam] behouden blijft. De rechtbank stelt vast dat er geen wijziging in de geslachtsnaam van [de minderjarige] zal plaatsvinden en dat hij [de minderjarige] zal blijven heten.
7.27
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

8.Beslissing

De rechtbank:
8.1
beëindigt het ouderlijk gezag van
[de draagmoeder]en belast
[de vader]vanaf heden met de uitoefening van het gezag over de minderjarige
[de minderjarige], geboren op [datum] te [plaats] ;
8.2
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
8.3
spreekt uit de adoptie door
[de wensmoeder] ,geboren [datum] te [plaats] , van de minderjarige
[de minderjarige], geboren op
[datum] te [plaats] ;
8.4
verstaat dat vanaf het moment dat de beslissing inzake de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan
[de wensmoeder]en
[de vader]gezamenlijk het gezag over voornoemde minderjarige zullen uitoefenen;
8.5
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
8.6
draagt de griffier op:
- een afschrift van deze beschikking te doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin, als de betreffende termijnen zijn verstreken, aantekening te doen van deze beschikking ten aanzien van beide gezagswijzigingen;
- niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente
[gemeente];
8.7
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.L. Roubos, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2020.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.