ECLI:NL:RBNHO:2020:9684
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van de verdeling van aftrekbare kosten eigen woning vereist gezamenlijk verzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 september 2020 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2016, die was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.419. Eiser stelde dat hij recht had op aftrek van kosten van de eigen woning, maar verweerder had het saldo eigen woning voor 0% aan eiser toegerekend. Eiser was van mening dat de aanslag te hoog was en dat de verdeling van de aftrekbare kosten van de eigen woning niet correct was, aangezien zijn ex-partner [B] zonder zijn toestemming de aangifte had ingediend.
Tijdens de zitting op 2 september 2020 in Haarlem was eiser niet verschenen, maar de rechtbank oordeelde dat hij behoorlijk was uitgenodigd. De rechtbank concludeerde dat de aangifte mede namens eiser was ingediend, omdat gebruik was gemaakt van zijn persoonlijke DigiD. Eiser had geen bewijs geleverd dat hij niet had ingestemd met de aangifte. De rechtbank oordeelde dat de verdeling van een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel alleen kan worden gewijzigd door een gezamenlijk verzoek van beide partners, wat in dit geval niet was gebeurd. Daarom werd het beroep van eiser ongegrond verklaard.
De rechtbank benadrukte dat de aanslag terecht was opgelegd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.W. Koenis, in aanwezigheid van mr. M.R. Marinus, griffier. De partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.