ECLI:NL:RBNHO:2020:9880

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
26 november 2020
Zaaknummer
8673619 CV EXPL 20-3745
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over factuur autoreparatie tussen eiser en gedaagde

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door deurwaarder M.G. Lasonder, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door J.A. Klaver, wegens onbetaalde kosten voor autoreparatie. De vordering is ingesteld op 20 juli 2020, na een aanrijding op 8 december 2019 waarbij de auto van gedaagde schade opliep. Eiser heeft de schade getaxeerd op EUR 2.439,36, en na reparatie een factuur van EUR 1.900,91 gestuurd naar gedaagde. Gedaagde heeft echter aangegeven dat hij nog geen betaling van de verzekering had ontvangen en dat hij pas zou betalen zodra hij het geld had ontvangen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen, waarbij eiser de schade aan de auto van gedaagde heeft gerepareerd. Eiser heeft bewijs geleverd in de vorm van communicatie tussen partijen die aantoont dat gedaagde akkoord ging met de reparatie en de kosten. Gedaagde's verweer dat de factuur niet overeenkwam met de eerder begrote kosten van EUR 1.200,- werd door de kantonrechter als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde zijn betwisting van de overeenkomst niet kon staven en dat de kwaliteit van het werk niet ter discussie stond.

De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van EUR 2.206,46, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De proceskosten zijn vastgesteld op een totaal van EUR 683,99. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Flipse op 2 december 2020 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8673619 CV EXPL 20-3745
Uitspraakdatum: 2 december 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] h.o.d.n. [naam]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: deurwaarder M.G. Lasonder
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: J.A. Klaver

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 20 juli 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord. [eiser] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Op 8 december 2019 heeft de auto van [gedaagde] schade opgelopen bij een aanrijding.
2.2.
[gedaagde] heeft zich rond 12 december 2019 tot [eiser] gewend in verband met de taxatie van de schade.
2.3.
[eiser] heeft de schade getaxeerd op EUR 2.439,36 inclusief b.t.w. Deze taxatie is op 18 december 2019 overgenomen door Dekra Automotive en als expertiserapport doorgezonden aan de betrokken verzekeraar.
2.4.
[eiser] heeft de schade aan de auto hersteld en [gedaagde] daarvoor een rekening gestuurd ad EUR 1.900,91 inclusief b.t.w.
2.5.
Op 4 januari 2020 heeft [gedaagde] aan [eiser] een SMS gestuurd: “Ik heb nog geen geld ontvangen van de verzekering. Als geld binnen is kom ik naar je toe.” En later op 8 februari 2020 schreef [gedaagde] aan [eiser]: “Wanneer verzekering betaald krijg je pas.”

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van EUR 1.900,91, vermeerderd met rente en (buitengerechtelijke) kosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij de auto van [gedaagde] volgens afspraak heeft gerepareerd en dat [gedaagde] de overeengekomen kosten daarvan moet betalen.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat [eiser] op eigen initiatief is overgegaan tot reparatie van de auto en dat de factuur van [eiser] niet strookt met de eerder begrote kosten van EUR 1.200,-.

5.De beoordeling

5.1.
[eiser] stelt dat er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan hij de schade aan de auto van [gedaagde] zou repareren voor een bedrag van EUR 1.900,91 inclusief b.t.w. Ter onderbouwing daarvan heeft hij de berichten die partijen over en weer hebben gestuurd in het geding gebracht.
5.2.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] zijn beschadigde auto naar [eiser] heeft gebracht. [eiser] heeft ten behoeve van de expert van de betrokken verzekeraar een schadeopstelling gemaakt die sluit op EUR 2.439,36 inclusief b.t.w. die ook is geaccepteerd. [eiser] heeft uitgelegd dat hij de auto voor een lager bedrag heeft gerepareerd op verzoek van [gedaagde]; de beschadigde portier is, anders dan in de schadebegroting, niet vervangen, maar uitgedeukt. Uit de door [eiser] overgelegde berichten aan en van [gedaagde] blijkt dat [gedaagde] opdracht heeft gegeven tot reparatie. Er blijkt niet uit dat [gedaagde] enig bezwaar had tegen de reparatie of tegen de (hoogte van) de factuur. Integendeel, [gedaagde] heeft betaling toegezegd zodra de verzekering zou uitbetalen. Onder deze omstandigheden heeft [gedaagde] zijn betwisting van de overeenkomst met [eiser] onvoldoende onderbouwd, zodat daaraan voorbij moet worden gegaan.
5.3.
Hetzelfde geldt voor de stelling van [gedaagde] dat de kwaliteit van het werk te wensen overliet.
5.4.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal toewijzen. De buitengerechtelijke kosten komen eveneens voor toewijzing in aanmerking, nu deze niet zijn betwist.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van EUR 2.206,46 te vermeerderen met de wettelijke rente over EUR 1.900,91 vanaf 18 juli 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 87,99
griffierecht € 236,00
salaris gemachtigde € 360,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter