ECLI:NL:RBNHO:2021:10062

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
9 november 2021
Zaaknummer
C/15/320775 / JU RK 21-1799
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op [geboortedatum], die sinds 16 maart 2021 verblijft bij [huidige woonplek] in [plaats]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, omdat eerdere vrijwillige hulpverlening niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd. De ouders hebben zich steeds ingespannen om de noodzakelijke hulp en een passende woonplek voor hun dochter te realiseren, maar de situatie is zo complex dat een gedwongen kader noodzakelijk is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige woonplek van de minderjarige voldoet aan de aanbevelingen van diverse instanties en dat zij daar een positieve ontwikkeling doormaakt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van twaalf maanden toegewezen, met als doel de belangen van de minderjarige te waarborgen en de hulpverlening te continueren. De kinderrechter heeft ook benadrukt dat de GI de regie moet voeren om ervoor te zorgen dat de hulpverlening niet in gevaar komt door financiële problemen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Alkmaar
IMS
Zaakgegevens : C/15/320775 / JU RK 21-1799
datum uitspraak: 15 oktober 2021

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van de

Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad,

gevestigd te Haarlem,
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna ook te noemen de minderjarige.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [plaats] ,

[de vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [plaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad, ingekomen bij de griffie op 27 september 2021;
- het e-mailbericht van [huidige woonplek] , ingekomen bij de griffie op 6 oktober 2021;
- de e-mailberichten van mr. M.J.N. Plat, ingekomen bij de griffie op 11 en 14 oktober 2021;
- het “Onderzoeksverslag [onderzoeksverslag] ”, door de moeder overgelegd tijdens de zitting.
Op 15 oktober 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- mw [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad,
- de minderjarige, vergezeld door [mentor] , haar mentor bij [huidige woonplek] ,
- de moeder, bijgestaan door mr. N.J.M. Plat,
- de vader,
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens De Jeugd- & Gezinsbeschermers, als informant,
(verder ook: de GI).
De minderjarige is, voorafgaand aan de zitting, tevens afzonderlijk gehoord, in bijzijn van haar mentor.

De feiten

Het ouderlijk gezag over de minderjarige wordt uitgeoefend door beide ouders.
De minderjarige verblijft sinds 16 maart 2021 bij [huidige woonplek] in [plaats] .

Het verzoek

De Raad heeft verzocht de minderjarige onder toezicht te stellen en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor een accommodatie jeugdhulpaanbieder, te weten [huidige woonplek] te [plaats] , beide voor de duur van twaalf maanden.
In het vrijwillige kader is het niet gelukt om de ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [de minderjarige] weg te nemen. Er is sprake van een langdurige hulpverleningsgeschiedenis en [de minderjarige] woont al sinds februari 2019 niet meer thuis bij de moeder. Inmiddels is het ook duidelijk geworden dat een thuisplaatsing niet meer mogelijk is, omdat de (psychische) problematiek van [de minderjarige] daarvoor te ingewikkeld is. [de minderjarige] heeft behandeling nodig en er zijn zorgen over de schoolgang en haar veiligheid. Deze situatie, die al meer dan drieënhalf jaar duurt, vraagt veel van de ouders en met name van de moeder. Het is prettig voor de moeder als zij een stapje terug kan doen en zo kan worden ontlast en dat de regie kan worden overgenomen door een GI. De hulp die al in gang is gezet, dient te worden gecontinueerd.
Sinds 16 maart 2021 heeft [de minderjarige] een woonplek bij [huidige woonplek] en daar maakt zij een positieve ontwikkeling door. Die setting komt tegemoet aan de aanbevelingen zoals die eerder door diverse instanties zijn gedaan. [de minderjarige] kan daar zelfstandig wonen met 24-uurs begeleiding. Zij kan daar in principe tot aan haar volwassenheid blijven en [de minderjarige] heeft te kennen gegeven dat ook heel graag te willen. Het is een passende plek is voor [de minderjarige] .
Medio augustus 2021 is een behandelvoorstel vanuit Triversum opgesteld, waarbij alle onderdelen aan bod komen. Er dient systeemtherapie, EMDR, individuele gesprekken en een combinatie van cognitieve en dialectische gedragstherapie (CGT e/o DGT) te worden aangeboden. [huidige woonplek] kan ook (een deel van) de therapie begeleiden als dat wenselijk is.

De standpunten

De minderjarigewil graag bij [huidige woonplek] blijven wonen. [de minderjarige] voelt zich daar veilig. [de minderjarige] wil ook dat er een machtiging specifiek voor die plek wordt afgegeven, zodat die plek voor haar is gewaarborgd. [de minderjarige] ervaart veel steun van haar mentor daar, met wie zij al vanaf het begin een goede klik heeft en die vandaag ook met haar mee is gekomen. [de minderjarige] vindt het fijn dat haar moeder zich actief met haar welzijn blijft bezig houden, ook als er een ondertoezichtstelling is. Zij weet dat haar moeder altijd het beste met haar voor heeft.
[huidige woonplek]geeft aan dat [de minderjarige] een positieve ontwikkeling doormaakt op de groep. Haar mentor geeft aan tevreden te zijn over de inzet en de motivatie van [de minderjarige] . [de minderjarige] heeft steeds meer vertrouwen gekregen in haar mentor en de andere groepsleiders. Door continuerend in gesprek te blijven met [de minderjarige] wordt gezien dat zij veel rustiger is geworden. [de minderjarige] ontvangt alle hulp met open armen. Ook de huis- en gedragsregels horen erbij en soms houdt [de minderjarige] zich daar niet aan, maar dan vertelt ze achteraf aan de leiding waarom zij dat gedrag heeft vertoond, vaak omdat ze er niet tegen kan om alleen te zijn en daarom dan naar vrienden toe gaat. Dat wordt uiteraard niet goedgekeurd maar daarover wordt dan gepraat en daar komen ze samen uit. De samenwerking tussen [huidige woonplek] en de gemeente [gemeente] verloopt heel stroef, net als dat bij de ouders. Binnen [huidige woonplek] is iedereen het erover eens dat dit een passende plek is voor [de minderjarige] .
De groepsleiding heeft ook gezien dat, toen er werd gesproken over een gesloten plaatsing, [de minderjarige] zich ging gedragen als een kat in het nauw. Haar gedrag toen heeft hoogstwaarschijnlijk ook te maken met de onrust daarover. Zij heeft de geruststelling nodig dat een gesloten plaatsing niet aan de orde is en de verwachting is dat die rust dan ook weer zal bijdragen aan een verdere positieve ontwikkeling.
Door en namens
de moederis een korte toelichting gegeven op de ingediende stukken. Zij is het eens met het verzochte. Zij ziet de toegevoegde waarde in van een ondertoezichtstelling. Met name ten aanzien van het voeren van regie door de GI om een passende behandeling voor [de minderjarige] in te kunnen zetten en de plek bij [huidige woonplek] te behouden. In de afgelopen jaren heeft de moeder veel problemen ervaren met de gemeente [gemeente] om passende behandeling en een passende plek voor [de minderjarige] te kunnen regelen. Hoewel beide ouders de noodzakelijke hulp voor [de minderjarige] voldoende accepteren, lopen zij er in de praktijk tegen aan dat de gemeente geen passende zorg faciliteert of die niet wil financieren. De ouders hebben zelfs een kort geding aangespannen tegen de gemeente over de plek voor [de minderjarige] . Vervolgens weigerde de gemeente het vonnis na te komen, waardoor [de minderjarige] letterlijk op straat stond.
De ouders zijn altijd samen in het belang van [de minderjarige] blijven optrekken. Het is fantastisch dat het uiteindelijk is gelukt een passende woonplek te vinden, waarvoor inmiddels toch nog een indicatie is afgegeven tot aan haar volwassenheid. Ook is het eindelijk gelukt om een passende behandeling voor [de minderjarige] in te zetten. Op 24 september 2021 is zij bij “MB Praktijk” begonnen. Maar dat is ook weer alleen gelukt door de inzet van de moeder, die eerst zelf financieel garant heeft moeten staan voordat het intakegesprek kon plaatsvinden. Ook daaraan wilde de gemeente eerst geen medewerking verlenen. Inmiddels heeft [de minderjarige] vier gesprekken gehad met een systeemtherapeut. Er wordt nog onderzocht of daaraan delen van CGT of DGT therapie kunnen worden toegevoegd. Voor EMDR therapie zal nog een andere (externe) therapeut moeten worden gezocht.
Al die inspanningen die de ouders, en met name de moeder, hebben moeten leveren in de afgelopen jaren, hebben echter hun tol geëist. De moeder is opgebrand en het vertrouwen in de gemeente is volledig verdwenen. Die situatie zorgt voor heel veel onrust, ook bij [de minderjarige] . Zij is heel bang dat zij alsnog gesloten zal worden geplaatst, omdat dat een goedkopere plek is voor de gemeente dan de plek bij [huidige woonplek] . De moeder zou het daarom fijn vinden als zij kan worden ontlast in het voeren van die strijd met de gemeente om de passende hulp voor elkaar te krijgen voor [de minderjarige] . De moeder hoopt dat er een ervaren gezinsvoogd wordt toegewezen, gelet op de complexe problematiek die speelt bij [de minderjarige] en gelet op de hulp die verder nog ingezet dient te worden. [de minderjarige] heeft recht op adequate en passende jeugdhulp. De moeder verzoekt om de machtiging tot uithuisplaatsing expliciet te verlenen ten behoeve van de plek bij [huidige woonplek] in [plaats] , aangezien dat een passende plek is voor [de minderjarige] . Door de professionals is meermalen aangegeven dat [de minderjarige] gebaat is bij een kleinschalige woonvoorziening, die is ingericht voor een langdurig verblijf, behandeling en intensieve begeleiding, door bij voorkeur vaste begeleiding en een groepsgrootte van maximaal vier of vijf jongeren in de setting van een normaal gezin.
Verder hecht de moeder er waarde aan om nog expliciet te vermelden dat zij -anders dan in het rapport van de Raad staat vermeld op bladzijde 31- een gesloten plaatsing níet in het belang vindt van [de minderjarige] . [de minderjarige] voelt zich veilig op haar huidige plek bij [huidige woonplek] en een gesloten plaatsing zou een contra indicatie zijn voor wat [de minderjarige] nodig heeft en passend is.
De vaderis het volledig eens met hetgeen de moeder naar voren heeft gebracht. Hij hoopt dat [de minderjarige] nu de rust krijgt, om een goede ontwikkeling naar haar volwassenheid te kunnen doorlopen.
[vertegenwoordiger van de GI] van
de GIgeeft aan dat zij vandaag goed heeft geluisterd. Zij zal zelf de ondertoezichtstelling gaan uitvoeren als het verzoek wordt toegewezen. Zij zal de regie gaan voeren, zodat de moeder op dat gebied kan worden ontlast. Verder is het belangrijk dat de angst voor een gesloten plaatsing bij [de minderjarige] zal verdwijnen, zodat dat geen stressfactor meer is en [de minderjarige] zich kan richten op de behandeling. Zij geeft aan het schokkend te vinden om te horen dat (passende) behandeling niet lukt, omdat die niet wordt gefinancierd.

De beoordeling

Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting overweegt de kinderrechter als volgt.
In het vrijwillig kader is in de afgelopen jaren al veel hulp ingezet. Tot voor kort zonder het gewenste resultaat. Uit de stukken blijkt onder meer dat toen [de minderjarige] zeven jaar was, door Triversum de diagnose PDD-NOS is gesteld en toen zij tien jaar oud was is die diagnose bevestigd door stichting De Praktijk. Sindsdien heeft [de minderjarige] ambulante begeleiding ontvangen. Begin 2019, toen zij bijna veertien jaar was, is de situatie vastgelopen en is [de minderjarige] na oplopende conflicten met de moeder, de vader, de grootvader en vrienden en na het doen van suïcidale uitspraken, op een crisisplek geplaatst. Gedurende de twee jaar daarna heeft zij op (meer dan) vijf verschillende plekken verbleven. Geen enkele plek bleek passend te zijn voor haar, vanwege de problematiek van [de minderjarige] . Daar is pas verandering in gekomen toen zij per 16 maart 2021 bij [huidige woonplek] terecht kon. Verder is er sprake van (structureel) schoolverzuim, waarvoor inmiddels ook al de leerplichtambtenaar is ingeschakeld.
Uit een eind 2019 uitgevoerd psychologisch onderzoek door stichting De Praktijk blijkt van een autismespectrumstoornis (ASS) en ouder-kindrelatieproblemen. Verder blijkt daaruit van een gemiddelde intelligentie bij [de minderjarige] . Zij is verbaal sterk, maar ondervindt problemen op het gebied van oplossingen bedenken, oorzaak-gevolgrelaties en het logisch redeneren. Daarnaast functioneert zij sociaal-emotioneel jonger dan haar leeftijdsgenoten en worden er problemen in de gehechtheid waargenomen. De problemen vinden met name plaats in de sociale context. [de minderjarige] is gepest op school en had geen aansluiting met andere kinderen, waardoor er een negatief zelfbeeld is gegroeid, waarbij zij zich onbegrepen en eenzaam voelt en zij het gevoel heeft niet goed genoeg te zijn. Er is sprake van negatieve kerncognities en haar beïnvloedbaarheid lijkt te worden gevoed door haar behoefte aan aansluiting en waardering. Er is ook sprake (geweest) van auto-mutileren. Ook worden kenmerken gezien van depressie, borderline persoonlijkheidsproblematiek en een posttraumatische stress-stoornis (PTSS).
De woonplek bij [huidige woonplek] is een passende plek en voldoet aan de aanbevelingen zoals die eerder door diverse instanties zijn gedaan. [de minderjarige] kan daar zelfstandig wonen met 24-uurs begeleiding, tot aan haar volwassenheid. Zij kan daar ook worden behandeld. [de minderjarige] ondervindt daar vanaf het begin veel steun van haar mentor en voelt zich gehoord en veilig. Zij wil daar graag blijven wonen. [de minderjarige] maakt daar een positieve ontwikkeling door en haar mentor is tevreden over de inzet en de motivatie van [de minderjarige] en heeft er vertrouwen in dat de positieve ontwikkeling zich door zal zetten. Ook het wegnemen van de ongerustheid bij [de minderjarige] en haar ouders over het kunnen behouden van die plek, zal naar verwachting een positieve bijdrage daaraan kunnen leveren.
De kinderrechter heeft gezien dat met name de moeder een (zeer) grote inspanning heeft moeten leveren de afgelopen jaren om voor [de minderjarige] de noodzakelijke hulp, een passende behandeling en een woonplek, te kunnen realiseren. Beide ouders zijn steeds bereid geweest om (passende) hulp te aanvaarden. Er is dan ook geen sprake van gebrek aan inzet vanuit de ouders. Helaas hebben die inspanningen niet geleid tot voldoende resultaat voor [de minderjarige] . Een gedwongen kader is om die reden thans noodzakelijk. De ondertoezichtstelling is bedoeld ter ondersteuning voor de ouders en voor [de minderjarige] . De GI dient de regie te voeren om ervoor te zorgen dat de reeds ingezette hulp wordt behouden en dat de (verder) noodzakelijk geachte hulpverlening zal worden ingezet, zonder dat de financiering daarvan een probleem oplevert. De GI kan de belangen van de minderjarige behartigen en bewaken en ingrijpen indien noodzakelijk.
De kinderrechter is, gelet op alle feiten en omstandigheden, van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en zal daarom de minderjarige onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van de minderjarige noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW, en zal ook dat verzoek toewijzen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt onder toezicht van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers te Alkmaar de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
met ingang van 15 oktober 2021 tot 15 oktober 2022;
verleent machtiging tot uithuisplaatsing van de genoemde minderjarige in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, te weten
[huidige woonplek] in [plaats],
met ingang van 15 oktober 2021 tot 15 oktober 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.L. Roubos, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 november 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam