ECLI:NL:RBNHO:2021:10111

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
9147325 CV EXPL 21-2482
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot niet-ontvankelijkheid in luchtvaartzaak met betrekking tot compensatie voor vertraagde vlucht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, heeft de kantonrechter op 10 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Flightright GMBH, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hamburg, en Icelandair ehf., een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Reykjavik. Flightright heeft een vordering ingesteld tegen de vervoerder, Icelandair, met betrekking tot compensatie voor passagiers die hun aansluitende vlucht hebben gemist door een vertraagde vlucht op 9 februari 2019. Flightright vordert een schadevergoeding van € 2.400,00, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9147325 \ CV EXPL 21-2482
Uitspraakdatum: 10 november 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Flightright GMBH
gevestigd te Hamburg (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen Flightright
gemachtigde mr. H Yildiz
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Icelandair ehf.
gevestigd te Reykjavik (IJsland)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. J.J. Croon

1.Het procesverloop

1.1.
Fligthright heeft bij dagvaarding van 10 februari 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft een akte genomen die ertoe strekt dat Flightright nietontvankelijk dient te worden verklaard.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Flightright vordert dat de kantonrechter de vervoerder veroordeelt tot betaling van € 2.400,00. Zij legt aan de vordering ten grondslag dat de passagiers [passagier 1] , [passagier 2] , [passagier 3] en [passagier 4] (hierna: de passagiers) een vervoersovereenkomst met de vervoerder hebben gesloten voor een vlucht op 9 februari 2019 van Seattle (VS) naar Reykjavik (IJsland) met vluchtnummer FI680 en aansluitend van Reykjavik naar Amsterdam met vluchtnummer FI500. Vlucht FI680 is volgens Flightright vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht hebben gemist. Op grond van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) stelt Flightright dat de vervoerder gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. Voorts vordert Flightright de vervoerder te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 360,00 en tot betaling van de proceskosten.

3.De vordering en het verweer in het incident

3.1.
De vervoerder vordert in het incident dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Flightright niet-ontvankelijk verklaart ter zake van de ingestelde vorderingen, met veroordeling Flightright in de kosten van het geding en de nakosten.
3.2.
De vervoerder legt aan haar vordering ten grondslag dat het recht op compensatie een hoogstpersoonlijk karakter heeft, namelijk een vergoeding voor het persoonlijk geleden ongemak van verloren tijd. De aard van het vorderingsrecht verzet zich derhalve tegen overdracht, waardoor Flightright niet-ontvankelijk is in haar vordering, aldus de vervoerder. Subsidiair voert de vervoerder aan dat – indien de kantonrechter oordeelt dat de compensatieaanspraak wel voor cessie vatbaar is – er geen sprake is van een rechtsgeldige overdracht, omdat er geen mededeling van de cessie heeft plaatsgevonden.
3.3.
Flightright betwist de incidentele vordering. Op het verweer van Flightright wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat de incidentele vordering tot niet-ontvankelijkheid niet uitdrukkelijk in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt genoemd. Er is echter geen sprake van een gesloten systeem van incidenten, zodat niettemin moet worden beoordeeld of de thans door de vervoerder ingeroepen grond voor niet-ontvankelijkheid zich leent voor een behandeling als incident. De kantonrechter beantwoordt die vraag ontkennend. Een incidentele vordering kan worden ingesteld indien de vordering een processueel verweer bevat dan wel een processuele aangelegenheid aan de orde stelt zónder dat de rechter daarbij aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil toekomt. De discussie tussen partijen ziet op de rechtsgeldigheid van de cessie en op de vraag of Flightright de juiste partij is om de zaak aanhangig te maken. Naar het oordeel van de kantonrechter betreft deze discussie tussen partijen niet een processueel verweer dan wel een processuele aangelegenheid in voormelde zin. De stelling van de vervoerder dat Flightright geen vordering op haar heeft, behoeft een inhoudelijke beoordeling. Dat is aan de bodemrechter voorbehouden.
4.2.
Het gevorderde komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking. De vervoerder zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

5.De beslissing

in het incident

5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt de vervoerder in de kosten van het incident, aan de zijde van Flightright tot op heden begroot op € 75,00;
in de hoofdzaak
5.3.
verwijst de zaak naar de rolzitting van 8 december 2021 te 10:00 uur voor conclusie van antwoord aan de zijde van de vervoerder.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter