Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
-een vinger in de vagina van die [slachtoffer] te doen en te houden.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
,waaruit onder meer blijkt dat vanuit het reclasseringsonderzoek geen problemen zijn gesignaleerd. Het recidiverisico wordt laag ingeschat en reclasseringsinterventie en toezicht wordt niet nodig geacht.
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
91( eenennegentig)
DAGENmet bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 90 (negentig) dagen,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
120 (honderdtwintig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 60 dagen hechtenis.
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.500,00 (vijfentwintighonderd euro)als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
€ 2.500,00 (vijfentwintighonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.