ECLI:NL:RBNHO:2021:1032

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
8 februari 2021
Zaaknummer
8661005 CV EXPL 20-3523
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van drinkwaterfacturen en afwijzing van de vordering wegens onvoldoende onderbouwing

In deze zaak heeft N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland (hierna: PWN) een vordering ingesteld tegen Vonlex Vastgoed B.V. (hierna: Vonlex) wegens onbetaalde drinkwaterfacturen. De vordering is ingesteld bij dagvaarding op 16 juli 2020, waarbij PWN een bedrag van € 395,88 aan hoofdsom en € 59,38 aan buitengerechtelijke kosten vorderde, vermeerderd met rente en proceskosten. PWN heeft gesteld dat Vonlex op grond van de tussen partijen geldende overeenkomst verplicht was om de facturen voor het geleverde drinkwater te betalen.

Vonlex heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de dagvaarding onduidelijk is en dat PWN niet aan haar bewijsaandraagplicht heeft voldaan. Vonlex heeft ook betwist dat de facturen correct zijn, omdat het winkelpand waar de levering op ziet geruime tijd leeg heeft gestaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een aanzienlijk verschil bestaat tussen de door PWN gestelde facturen en de door haar erkende betalingen. PWN heeft niet voldoende onderbouwd welke bedragen zij aan Vonlex heeft gefactureerd en welke betalingen zij heeft ontvangen.

De kantonrechter heeft de vordering van PWN afgewezen, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. Tevens is PWN veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 150,- aan salaris van de gemachtigde van Vonlex. Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 10 februari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8661005 CV EXPL 20-3523
Uitspraakdatum: 10 februari 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland
gevestigd te Velserbroek
eiseres
verder te noemen: PWN
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso
tegen
Vonlex Vastgoed B.V.
gevestigd te Heerhugowaard
gedaagde
verder te noemen: Vonlex
gemachtigde: mr. L. Koolen

1.Het procesverloop

1.1.
PWN heeft bij dagvaarding van 16 juli 2020 een vordering tegen Vonlex ingesteld. Vonlex heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
PWN heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Vonlex een schriftelijke reactie heeft gegeven met bijlagen. Tot slot heeft PWN nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
PWN exploiteert een drinkwaterbedrijf in de zin van de Drinkwaterwet.
2.2.
Bij brief van 25 oktober 2018 heeft PWN Vonlex per 16 februari 2017 ingeschreven als afnemer van water op het adres [adres] .
2.3.
PWN heeft Vonlex driemaandelijks voorschotfacturen alsmede jaarafrekeningen gezonden.
2.4.
Tot begin 2020 heeft PWN het jaarverbruik van Vonlex geschat. Op 25 maart 2020 heeft Vonlex de meterstand doorgegeven en bij (eind)factuur van 30 maart zijn de eerdere facturen gecorrigeerd met een creditfactuur voor € 232,97.

3.De vordering

3.1.
PWN vordert dat de kantonrechter Vonlex veroordeelt tot betaling van € 395,88 in hoofdsom en € 59,38 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met rente en proceskosten. In haar laatste akte heeft PWN haar vordering verminderd met de gevorderde hoofdsom, omdat zij daarvan inmiddels betaling had ontvangen.
3.2.
PWN legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Vonlex op grond van de tussen partijen geldende overeenkomst is gehouden de facturen voor het door PWN aan Vonlex geleverde drinkwater te betalen.

4.Het verweer

4.1.
Vonlex betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat de dagvaarding onduidelijk is en dat PWN niet aan haar bewijsaandraagplicht en substantiëringsplicht heeft voldaan. Zij betwist de juistheid van de facturen van PWN en het watergebruik waar deze op zijn gebaseerd, omdat het winkelpand waar de levering op ziet geruime tijd heeft leeggestaan. In 2020 heeft Vonlex aan PWN een betaling gedaan, die ertoe heeft geleid dat zij € 226,- teveel heeft betaald. Als gevolg van de wijze van procederen van PWN werd eerst na de conclusie van repliek duidelijk van welke factuur betaling werd gevorderd. Toen kon Vonlex echter geen reconventionele vordering meer instellen. Vonlex beroept zich op verrekening.

5.De beoordeling

5.1.
Voor zover Vonlex heeft willen aanvoeren dat zij geen overeenkomst heeft met PWN en ook geen drinkwater heeft afgenomen, gaat de kantonrechter daaraan voorbij. Uit de stellingen van partijen blijkt dat Vonlex een reeks van facturen van PWN wegens de levering van drinkwater heeft betaald. Het geschil van partijen draait in feite slechts om de vraag of de eindafrekening van PWN correct is.
5.2.
In dit geding vorderde PWN betaling van haar factuur 512003386 met factuurdatum 14 maart 2019 ad € 395,88. Dit betreft een correctiefactuur op basis van geschat verbruik, alsmede een nieuw termijnbedrag (in 2019). Bij deze factuur is verder een overzicht gevoegd, waarop is vermeld dat een eerdere factuur ad € 303,- en in rekening gebrachte incassokosten ad € 45,45 nog open stonden, zodat in totaal verschuldigd was € 744,33. Uit de eindfactuur van 30 maart 20
20blijkt vervolgens dat € 232,97 teveel in rekening is gebracht. De som van deze bedragen sluit op € 511,36 (inclusief de berekende incassokosten) en € 465,91 (exclusief de berekende incassokosten). Uit de bijlage bij de eindafrekening van 30 maart 2020 is echter vermeld dat nog een bedrag van € 670,74 moest worden betaald. Dat bedrag is echter nergens gespecificeerd of onderbouwd en zonder nadere toelichting onbegrijpelijk.
5.3.
PWN heeft in haar akte erkend dat Vonlex op 7 mei 2020 € 388,91 heeft betaald. Op 9 juni 2020 heeft Vonlex volgens PWN € 78,73 voldaan. Op 10 oktober 2020 heeft Vonlex volgens PWN nog eens € 303,- betaald. De in totaal erkende betalingen betreffen € 766,64. Dit bedrag overtreft ruimschoots het volgens opgave van PWN verschuldigde, waarbij alleen de betaling van 10 oktober 2020 dateert van na de dagvaarding.
5.4.
Er is derhalve sprake van een aanmerkelijk en zonder toelichting onbegrijpelijk verschil tussen de door PWN gesteld facturen enerzijds en de door haar erkende betalingen anderzijds. De kantonrechter kan zich voorstellen dat alle facturen van PWN op Vonlex over 2019 en 2020 een hoger bedrag betreffen dan door haar in deze procedure gesteld. Dit komt echter voor haar rekening en risico. Het lag op de weg van PWN om reeds bij aanvang van de procedure of tenminste bij conclusie van repliek inzichtelijk te maken welke bedragen zij aan Vonlex heeft gefactureerd en welke betalingen zij daarop heeft ontvangen.
5.5.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van PWN zal afwijzen, omdat zij die onvoldoende heeft onderbouwd.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van PWN, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt PWN tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Vonlex worden vastgesteld op een bedrag van € 150,- aan salaris van de gemachtigde van Vonlex.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter