In deze zaak heeft N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland (hierna: PWN) een vordering ingesteld tegen Vonlex Vastgoed B.V. (hierna: Vonlex) wegens onbetaalde drinkwaterfacturen. De vordering is ingesteld bij dagvaarding op 16 juli 2020, waarbij PWN een bedrag van € 395,88 aan hoofdsom en € 59,38 aan buitengerechtelijke kosten vorderde, vermeerderd met rente en proceskosten. PWN heeft gesteld dat Vonlex op grond van de tussen partijen geldende overeenkomst verplicht was om de facturen voor het geleverde drinkwater te betalen.
Vonlex heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de dagvaarding onduidelijk is en dat PWN niet aan haar bewijsaandraagplicht heeft voldaan. Vonlex heeft ook betwist dat de facturen correct zijn, omdat het winkelpand waar de levering op ziet geruime tijd leeg heeft gestaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een aanzienlijk verschil bestaat tussen de door PWN gestelde facturen en de door haar erkende betalingen. PWN heeft niet voldoende onderbouwd welke bedragen zij aan Vonlex heeft gefactureerd en welke betalingen zij heeft ontvangen.
De kantonrechter heeft de vordering van PWN afgewezen, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. Tevens is PWN veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 150,- aan salaris van de gemachtigde van Vonlex. Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 10 februari 2021.