ECLI:NL:RBNHO:2021:1059

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 januari 2021
Publicatiedatum
8 februari 2021
Zaaknummer
15/700186-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden voor een veroordeelde wegens brandstichting en poging tot afpersing

Op 12 januari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een 41-jarige man, die in het verleden is veroordeeld voor medeplegen van brandstichting en poging tot afpersing. De tbs-maatregel was oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van 24 december 2013 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De laatste verlenging vond plaats op 19 december 2019. De officier van justitie heeft op 16 november 2020 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met één jaar, welke op 12 januari 2021 tijdens een openbare zitting is behandeld. Betrokkene was aanwezig en werd gehoord, evenals getuigen van Tactus Reclassering Nederland. De reclassering en een onafhankelijke psychiater hebben advies uitgebracht, waarin werd geadviseerd om de tbs te verlengen. De reclassering heeft aangegeven dat betrokkene goede stappen heeft gezet in zijn resocialisatie, maar dat er risico's zijn verbonden aan de overgang naar zelfstandigheid, vooral gezien zijn verleden van middelengebruik. De psychiater heeft het recidiverisico als laag ingeschat, mits betrokkene goed op medicatie is ingesteld en ondersteuning ontvangt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, met de overweging dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen dit vereisen. De rechtbank achtte het noodzakelijk dat de reclassering betrokkene blijft ondersteunen in zijn resocialisatie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/700186-13
Uitspraakdatum: 12 januari 2021
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid Sv
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [locatie] ,
hierna: betrokkene,
met één jaar.

1.De procedure

Bij vonnis van deze rechtbank van 24 december 2013 is aan betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, wegens, zakelijk weergegeven, medeplegen van brandstichting en poging tot afpersing in vereniging.
De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 8 januari 2014.
De termijn is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 19 december 2019 met één jaar.
De onderhavige vordering is op 16 november 2020 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
  • een advies van Tactus Reclassering Flevoland, gedateerd 9 november 2020, ondertekend door [reclasseringsmedewerker] , Reclasseringsmedewerker en [unitmanager] , Unitmanager, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van één jaar;
  • een advies als bedoeld in artikel 6:6:12, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, van een psychiater, te weten een advies gedateerd 5 november 2020, opgemaakt door I. Maksimovic, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van één jaar;
  • de voortgangsverslagen van Tactus Reclassering Flevoland, gedateerd 31 juli 2020, 24 juni 2020, 1 mei 2020 en 7 februari 2020.
Op 12 januari 2021 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. Betrokkene was aanwezig en is gehoord, alsmede de getuige [reclasseringsmedewerker] van Tactus Reclassering Nederland.
Verder waren aanwezig de officier van justitie, de raadsman van betrokkene mr. J.K. Gaasbeek, advocaat te Haarlem en de getuige [getuige] van Tactus Reclassering Nederland, ter eventuele ondersteuning van [reclasseringsmedewerker] .
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de reclassering

Het advies van de reclassering houdt, voor zover relevant, het volgende in:
Betrokkene is een 41-jarige man die is veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijke
brandstichting, waarbij een bedrijfsauto en een boot (grote) brandschade hebben opgelopen en waarbij de bedrijfsauto geheel verloren is gegaan. Voorts is betrokkene veroordeeld voor een poging tot afpersing.
Vooruitzichten vervolg
De reclassering is van mening dat betrokkene de afgelopen periode goede stappen richting zijn toekomst heeft gemaakt. Het wonen in een eenpersoonsappartement met woonbegeleiding van [locatie] gaat al een geruime tijd goed. De overgang echter naar een meer zelfstandige woonruimte heeft in het verleden er mede voor gezorgd dat betrokkene is teruggevallen in cannabisgebruik. Verwacht wordt dan ook dat de overgang naar een geheel zelfstandige woning de nodige spanningen met zich mee zal brengen, hetgeen bij betrokkene een risicoverhogende werking heeft. Daarnaast krijgt betrokkene sinds een aantal weken vierwekelijks zijn depot (Abilify) in plaats van driewekelijks. Betrokkene heeft de wens uitgesproken om in de toekomst af te bouwen met Clozapine. Zowel Abilify als Clozapine zijn een antipsychoticum. Om deze reden is het niet gewenst om gelijktijdig de hoeveelheid van de inname te veranderen. Het ForFACT heeft aan ondergetekende laten weten dat het afbouwen van Clozapine de eerstvolgende verandering in de medicatie zal zijn. Om, in geval van een risicovolle situatie, adequaat te kunnen interveniëren, is het wenselijk om een justitieel kader achter de hand te hebben met de mogelijkheden tot intensiveren van begeleiding en hulpverlening en het inzetten van een time-outopname. Dit is in overeenstemming met het psychiatrisch onderzoek pro Justitia van november 2020.
Recidiverisico
Binnen het huidige kader wordt het recidiverisico laag ingeschat. Verwacht wordt dat betrokkene altijd in enige mate hulp en/of zorg zal behoeven. De reclassering is van mening dat de nu ingezette weg (die van toewerken naar nog meer zelfstandigheid) de juiste is en dat het onwenselijk zou zijn om deze nu te beëindigen, gezien de komende veranderingen (geheel zelfstandig wonen en mogelijke medicatieafbouw) en de mogelijke risico’s die dit met zich mee kan brengen.
Indien de tbs-maatregel met voorwaarden niet verlengd wordt, valt in ieder geval een deel van het professionele zorgkader (het reclasseringstoezicht) en daarmee de forensische zorg en de mogelijkheid tot het inzetten van forensische interventies weg. Ingeschat wordt dat het risico op alcohol- en/of middelengebruik en het recidiverisico dan kunnen oplopen tot hoog. Deze inschatting is overeenkomstig het psychiatrisch onderzoek pro Justitia van november 2020.
Wij adviseren om de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. In het komende jaar kan de reclassering de overgang naar een zelfstandige woning en eventuele verdere medicatieafbouw monitoren en adequaat ingrijpen indien er risicovolle situaties ontstaan.
De reclassering zal, in geval van verlenging van de maatregel, het komende jaar langzaamaan meer naar de achtergrond ‘verdwijnen’, zodat betrokkene geleidelijk kan wennen aan een leven zonder reclasseringstoezicht en justitieel kader. De reclassering is van mening dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden verlengd kan worden onder dezelfde voorwaarden.
De getuige [reclasseringsmedewerker] heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting, namens de reclassering, dit advies gehandhaafd en nader toegelicht.
Het laatste jaar is de overgang naar de zelfstandige woning van betrokkene gemonitord. De eerdere woningovergang gaf betrokkene ook wat spanningen. Daarom adviseert de reclassering nu nog begeleiding voor de duur van één jaar. In dit jaar zal de begeleiding langzaam worden afgebouwd. Na de terugval van betrokkene in april 2020 gaat het tot op heden goed. Echter op het gebied van financiën behoeft betrokkene begeleiding. De verhuizing naar de nieuwe woning biedt betrokkene meer zelfstandigheid in het omgaan met zijn financiën. Hierin biedt de reclassering hem de nodige begeleiding.

3.Het advies van de psychiater

In het rapport van de onafhankelijke psychiater I. Maksimovic is onder meer, en voor zover van belang, het volgende opgenomen:
Risicotaxatie op grond van klinisch onderzoek
Het recidiverisico vloeit voort uit betrokkenes schizofrenie en met name uit de vijandigheid die kan optreden tijdens een psychotische decompensatie. Tevens vloeit het recidiverisico voort uit betrokkenes verslavingsproblematiek: het gebruik van drugs en alcohol kan leiden tot verergering van het psychotische toestandsbeeld en daarmee tot het ontstaan van vijandigheid. Risicofactoren voor recidive zijn: terugval in middelengebruik, staken van medicatie en recidiefpsychose. Daarbij valt op te merken dat betrokkene al eerder veroordeeld is voor brandstichting, wat een negatieve voorspellende waarde heeft (i.e. wat maakt dat de kans hoger is om weer een brand te stichten dan bij mensen die dat nooit eerder hebben gedaan). Het risico is afhankelijk van betrokkenes toestandsbeeld. Factoren zoals het optimaal ingesteld zijn op medicatie, abstinentie van middelen, voldoende ondersteuning krijgen en het rekening houden met betrokkenes draagkracht verlagen het recidiverisico. Onder de omstandigheden dat betrokkene zo optimaal als mogelijk ingesteld is op medicatie en dat er geen sprake is van andere risicoverhogende factoren, dan wordt het recidiverisico als laag ingeschat. Wanneer een of meer van de genoemde risicoverhogende factoren een rol speelt/spelen, dan is het recidiverisico verhoogd. Betrokkenes positieve behandelattitude is een belangrijke beschermende factor. Als de tbs-maatregel wordt beëindigd, dan zal de mogelijkheid om snel te interveniëren in het geval dat betrokkene zich niet aan de voorwaarden houdt en/of een uitglijder heeft, ook wegvallen. Binnen het huidige kader is de mogelijkheid van een time-out gegarandeerd en snel uitvoerbaar, in tegenstelling tot het vrijwillige kader. Tevens zal in dat geval de regierol van de reclassering (en de daarmee samenhangende forensische scherpte) wegvallen. Ingeschat wordt dat het risico op recidive in dat geval op de korte termijn laag zal blijven (vanwege de positieve houding van betrokkene), maar dat het op den duur op zou kunnen lopen (vanwege het inherente gevaar van een terugval in gebruik van middelen en van overvraging). Als betrokkene structureel zou terugvallen in gebruik van middelen, dan is het recidiverisico, alsook het risico op gewelddadig gedrag in het algemeen, hoog. De inschatting is dat het gevaar dat betrokkene structureel terugvalt in het gebruik van middelen binnen het tbs-kader laag is en zonder dat kader matig is (dit op middellange en lange termijn).
‘Matig’ en niet ‘hoog’ vanwege het feit dat betrokkene voornemens is om na afloop van de maatregel in behandeling te blijven bij het ForFACT (omdat hij inziet dat hij de medicatie nodig heeft en dat het nodig is dat hij niet terugvalt in het structurele gebruik van middelen). Het wordt echter niet als ‘laag’ ingeschat, omdat binnen het vrijwillige kader minder toezicht is (doordat de reclassering wegvalt) en omdat het in dat kader minder gemakkelijk een time-out of een opname kunnen worden gerealiseerd dan in het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Forensisch psychiatrische beschouwing
Alles overziend verloopt het traject van betrokkene over het algemeen goed. Echter, bepaalde probleemgebieden blijven wel aanwezig, zoals betrokkenes verslavingsgevoeligheid, die in de zomer 2019 en in de lente 2020 heeft geleid tot een uitglijder. In de lente 2020 was die uitglijder veel omvangrijker: betrokkene heeft ongeveer twee weken zowel cannabis als alcohol gebruikt. De trigger was dat zijn dagbesteding wegviel en hij zich verveelde. Hij bleek niet alleen op het gebied van verslaving kwetsbaar tijdens de coronamaatregelen in de lente 2020, maar ook op financieel gebied: hij gaf meer geld uit; ook dit naar aanleiding van het wegvallen van zijn structuur. Duidelijk is dat betrokkene, ondanks zijn positieve houding, kwetsbaar blijft, met name als er sprake is van disrupties. In de komende periode zal een belangrijke stap plaatsvinden: betrokkene zal volledig zelfstandig gaan wonen. Naar het oordeel van ondergetekende is het van belang om in de overgangsfase het toezicht van de reclassering voort te zetten, zodat de overgang goed verloopt. Dit mede vanwege het feit, dat men in het komende jaar meer disrupties van dagbesteding of zorg kan verwachten vanwege de Covid-19. Het blijft dan van belang om snel te kunnen interveniëren indien nodig.
Alles overziend adviseert ondergetekende om de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden met één jaar te verlengen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden met één jaar.

5.Het standpunt van betrokkene

De betrokkene is het eens met de vordering van de officier van justitie. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

6.De beoordeling

De rechtbank kan zich verenigingen met de hiervoor vermelde adviezen en conclusies van de reclassering en de onafhankelijke psychiater.
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de termijn gedurende welke betrokkene ter beschikking is gesteld, vereist. De rechtbank acht het van belang dat de reclassering betrokkene verder ondersteunt bij zijn resocialisatie.
Gelet op de mate van zorg en het toezicht dat betrokkene nodig heeft, alsmede het stadium waarin betrokkene zich thans bevindt, zal de rechtbank de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van [betrokkene] met
één jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.A.M. van der Heijden, voorzitter,
mrs. I.A.M. Tel en mr. S.J. van Duijvenvoorde-Richters, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Bähler, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2021.
mr. S.J. van Duijvenvoorde-Richters is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.