2.1.Tussen partijen heeft een affectieve relatie bestaan. Zij hebben ongehuwd samengewoond op basis van een notariële samenlevingsovereenkomst van 19 april 1996.
Deze samenlevingsovereenkomst houdt onder meer het volgende in:
(…)
De comparanten verklaarden:
- dat tussen hen een affectieve relatie bestaat uit kracht waarvan de natuurlijke verbintenis tussen de comparanten bestaat om in elkanders levensonderhoud te voorzien;
- dat, zij sedert een februari negentienhonderd zesennegentig samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren;
(…)
INBOEDEL
Artikel 1
Alle roerende goederen (zowel de huidige als de toekomstige), zich bevindende in het gemeenschappelijk woonhuis van de comparanten, behoren aan de comparanten ieder voor de onverdeelde helft in mede-eigendom toe.(…)
KOSTEN VAN LEVENSONDERHOUD
Artikel 2
De kosten van levensonderhoud van de comparanten, waaronder begrepen de kosten van de gemeenschappelijke huishouding, zullen gedurende hun samenleving door de comparanten worden gedragen en voldaan naar rato van ieders inkomen. (…)
GEMEENSCHAPPELIJK BEWOONDE WONING
Artikel 6
1. Partijen verklaren met betrekking tot de door hen gezamenlijk bewoonde woning, gelegen te [adres] als volgt;
- voormelde woning behoort in eigendom toe aan de comparant sub 1;
- de comparante sub 2 draagt bij, althans is voornemens bij te dragen, aan de aflossing van de
hypotheek, welke ten laste van de comparant sub 1 rust op voormeld woonhuis;
- ongeacht het daadwerkelijke bedrag dat de comparante sub 2 heeft bijgedragen aan de aflossing van bedoelde hypotheek en op grond van het feit dat partijen de door hen gezamenlijk bewoonde woning beschouwen als ware de woning gemeenschappelijk eigendom van hen, komen zij het navolgende overeen:
Indien de samenleving van partijen, anders dan door overlijden van een van hen, wordt ontbonden, zullen partijen de winst of het verlies op de gezamenlijk bewoonde woning delen in de verhouding zestig procent (60%) voor de comparant sub 1 en veertig procent (40%) voor de comparante sub 2.
Onder winst of verlies wordt verstaan het verschil tussen de waarde in het vrije economische verkeer van gemelde woning, vast te stellen aan de hand van een door een notaris aan te wijzen taxateur onroerend goed opgemaakt taxatierapport, ten tijde van de beëindiging van de samenleving van partijen, verminderd met de hypothecaire schuld(en) die ten tijde van de beëindiging van de samenleving van partijen op voormelde woning zal/zullen rusten.
De alsdan ontstane schuld van een der partijen, dient binnen drie maanden na beëindiging van de samenleving in één bedrag te worden voldaan aan de andere partij.
2. Iedere partij heeft het recht gedurende drie maanden in de gezamenlijke woning te blijven wonen, zonder daarvoor een vergoeding te betalen.
Deze termijn begint te lopen (…) vanaf het moment van beëindiging van de samenwoning.
(…)