Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
bewezendat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
120 (honderdtwintig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis.