ECLI:NL:RBNHO:2021:10908

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
8251619 \ CV EXPL 20-88
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door staking Franse luchtverkeersleiding

In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen de vervoerder, Easyjet Airline Company Limited, wegens de annulering van hun vlucht van Marseille naar Amsterdam-Schiphol op 12 mei 2018. De annulering vond plaats als gevolg van een staking van de Franse luchtverkeersleiding. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij annulering van een vlucht. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vlucht daadwerkelijk is geannuleerd en dat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Echter, de vervoerder moest aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder heeft een 'Notice to Airmen' (NOTAM) overgelegd, waaruit bleek dat luchtvaartmaatschappijen werden aangespoord om het luchtruim van Marseille te vermijden vanwege de staking. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat de annulering van de vlucht gerechtvaardigd was door de staking en dat de vervoerder niet kon worden verweten dat zij de vlucht niet had uitgevoerd.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vervoerder de proceskosten kan vorderen, zelfs als de passagiers in hoger beroep gaan. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor luchtvaartmaatschappijen om aan te tonen dat annuleringen het gevolg zijn van buitengewone omstandigheden om compensatieclaims te weerleggen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8251619 \ CV EXPL 20-88
Uitspraakdatum: 24 november 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
3.
[passagier sub 3]
allen wonende te [woonplaats]
4. [passagier sub 4] ,wonende te [woonplaats]
5. [passagier sub 5]wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
rolgemachtigde Van Schendel & Partners
gemachtigde Claimingo B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
statutair gevestigd buiten Nederland, mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. J. Kumar

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 21 november 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagiers hebben ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld geen akte meer genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Marseille (Frankrijk) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 12 mei 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 juli 2018, althans vanaf 25 augustus 2018, althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 226,88 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, nakosten daaronder begrepen.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert - kort weergeven - aan dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening, te weten een staking van de Franse luchtverkeersleiding.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagiers is geannuleerd, zodat in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening). Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008, dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen, dat zij de buitengewone omstandigheden, die tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden, zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personele middelen kennelijk niet had kunnen vermijden, behoudens als zij op het relevante tijdstip uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming onaanvaardbare offers had gebracht.
5.3.
Ten aanzien van het beroep van de vervoerder op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In punt 14 van de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder andere kunnen voordoen in het geval van stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.4.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
5.5.
De vervoerder betoogt dat de vlucht op 11 mei 2018 is geannuleerd nadat een ‘Notice to Airmen’ (NOTAM) is gepubliceerd waarin de luchtvaartmaatschappijen zijn geïnstrueerd om zoveel mogelijk alternatieve vliegroutes in te plannen en het luchtruim van Marseille te vermijden, dan wel vluchten te annuleren die nog niet zijn uitgevoerd. Dit vanwege de staking van de Franse luchtverkeersleiding, in het bijzonder de luchtverkeersleiding te Marseille. De route die de vlucht zou afleggen was van Marseille naar Amsterdam-Schiphol Airport waarbij het toestel door het luchtruim van Marseille moest vliegen en hiermee onderworpen zou worden aan de Air Traffic Control restricties. Om deze reden is de vlucht geannuleerd. De vervoerder heeft ter onderbouwing van zijn verweer de genoemde NOTAM overgelegd. De passagiers betwisten niet dat sprake was van een staking door de Franse luchtverkeersleiding maar stellen dat uit de NOTAM niet volgt dat vliegverkeer niet mogelijk is geweest vanwege de staking. De passagiers wijzen op de volgende passages; “(…) SOME DISTURBANCES MIGHT AFFECT THIS ACC: 1-A MINIMUM SERVICE WILL BE ENSURED, ACTUAL ATC CAPACITY WILL BE DETERMINED ACCORDING TO AVAILABLE STAFF” en “MINIMUM SERVICE WILL BE ENSURED” De vervoerder heeft hiertegenover aangevoerd dat eveneens uit de NOTAM volgt dat het luchtruim te Marseille moest worden vermeden: “(…) AIRCRAFT OPERATORS ARE INVITED TO FILE, AS MANY AS POSSIBLE, ROUTES AVOIDING MARSEILLES ACC (…)”. Enerzijds voert de vervoerder aan dat geen vluchten vanaf en naar Marseille konden worden uitgevoerd, vanwege de staking. Anderzijds voert hij aan dat bij uitvoering sprake zou zijn van forse ATC slottijden. Daar voegt de vervoerder aan toe dat anders dan in de uitspraken waarnaar de passagiers verwijzen, onderhavige vlucht vanuit Marseille zou vertrekken. Indien de vlucht vanaf een ander vliegveld zou vertrekken en door het Franse luchtruim moest vliegen was de situatie anders, aldus de vervoerder. Voorts heeft de vervoerder gemotiveerd weersproken dat het vluchtplan voor de vlucht door de luchtverkeersleiding is afgekeurd. De vlucht was immers al één dag van te voren geannuleerd zodat geen vluchtplan opgesteld.
5.6.
De kantonrechter overweegt dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vlucht bij uitvoering dermate veel last zou hebben van de staking te Marseille dat niet van de vervoerder kon worden verwacht dat zij de vlucht zou uitvoeren. Alhoewel niet is gebleken dat helemaal geen vluchten konden worden uitgevoerd van en naar Marseille heeft de luchtverkeersleiding de verschillende luchtvaartmaatschappijen uitdrukkelijk verzocht om het luchtruim te vermijden. Dat de vervoerder gehoor heeft gegeven aan dit verzoek dient niet voor zijn risico te komen. De conclusie is dan ook dat in dit specifieke geval wel sprake is van een buitengewone omstandigheid.
5.7.
Voorts is niet betwist dat de passagiers minder ongemak zouden ondervinden bij een vroegtijdige annulering, aangezien zij niet op het vliegveld hoefden te wachten met de mogelijkheid dat de vlucht alsnog zou worden geannuleerd. De passagiers stellen nog dat de vervoerder heeft nagelaten op zoek te gaan naar alternatieven. Deze stelling heeft de vervoerder gemotiveerd weerlegt. De vervoerder heeft immers de passagiers een dag voor de annulering een e-mail gestuurd met de mogelijkheden voor de passagiers, tot kosteloos omboeken of een vergoeding aanvragen. De kantonrechter komt dan ook tot het oordeel dat in de gegeven omstandigheden niet meer van de vervoerder kon worden verwacht. De vordering tot betaling van compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening wordt dan ook afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 374,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 93,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter