ECLI:NL:RBNHO:2021:10992

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
8746811 \ CV EXPL 20-7573
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan auto tijdens proefrit en de gevolgen van een bruikleenovereenkomst

In deze zaak heeft Import USA-Cars Amsterdam B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens schade aan een auto die tijdens een proefrit is ontstaan. De proefrit vond plaats op 30 november 2019, waarbij [gedaagde] de controle over de auto verloor en tegen een paaltje aanreed, wat resulteerde in aanzienlijke schade aan de voorzijde van de auto. Import USA-Cars vordert een schadevergoeding van € 10.171,98, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een overeenkomst van bruikleen, waarbij [gedaagde] de verplichting had om de auto in goede staat terug te geven. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] niet de nodige voorzichtigheid heeft betracht en dus aansprakelijk is voor de schade. Het verweer van [gedaagde] dat hij niet de juiste partij was en dat er geen bruikleenovereenkomst was, werd verworpen. Ook het beroep op overmacht werd afgewezen, omdat [gedaagde] niet kon aantonen dat de schade niet aan hem te wijten was. De kantonrechter heeft de vordering van Import USA-Cars toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8746811 \ CV EXPL 20-7573
Uitspraakdatum: 24 november 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Import USA-Cars Amsterdam B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: Import USA-Cars
gemachtigde: mr. M.J. Jongste
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. J.N.A. Dijkman

1.Het procesverloop

1.1.
Import USA-Cars heeft bij dagvaarding van 26 augustus 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Import USA-Cars heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven. Daarna heeft Import USA-Cars, daartoe in de gelegenheid gesteld, nog een akte genomen.
1.3.
Op 27 oktober 2021 heeft op verzoek van [gedaagde] een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen nog stukken toegezonden, Import-USA Cars bij brief van 14 oktober 2021 en [gedaagde] bij brief van 19 oktober 2021.

2.De feiten

2.1.
Import USA-Cars is een autobedrijf dat in het bijzonder handelt in Amerikaanse auto’s.
2.2.
Op 30 november 2019 vond bij Import USA-Cars een
sales eventplaats. Bij dit event heeft [gedaagde] een testrit gemaakt in een GMC Denali (hierna: de auto). Twee hostesses en een vriend van [gedaagde] reden mee als passagier. Tijdens de testrit is [gedaagde] de macht over het stuur verloren en tegen een paaltje in de berm gereden. Daarbij is schade aan de voorzijde van de auto ontstaan.

3.De vordering

3.1.
Import USA-Cars vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 10.171,98, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
Import USA-Cars legt aan de vordering ten grondslag dat tussen partijen een overeenkomst van bruikleen tot stand is gekomen. Door schade aan de auto te veroorzaken heeft [gedaagde] niet voldaan aan zijn verplichting de auto weer in goede staat aan Import USA Cars terug te geven. Volgens Import USA-Cars bedraagt de schade aan de auto € 10.171,98.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert allereerst aan dat de verkeerde partij is gedagvaard. Verder is volgens hem geen sprake van een bruikleenovereenkomst. En voor zover daarvan wel sprake is, beroept hij zich op overmacht. Ten slotte vindt [gedaagde] dat Import USA-Cars een passende verzekering had moeten afsluiten, althans dat hij ervan uit mocht gaan dat de auto voor de ontstane schade was verzekerd.
4.2.
Op de verweren van [gedaagde] wordt hierna ingegaan.

5.De beoordeling

Verkeerde partij gedagvaard?
5.1.
[gedaagde] betoogt primair dat Import USA-Cars niet ontvankelijk is in haar vordering. Volgens [gedaagde] heeft hij de proefrit in zijn hoedanigheid van bestuurder/vennoot van de vennootschap onder firma [vof] (hierna: de vof) gemaakt. USA-Cars had daarom niet hem maar de vof moeten dagvaarden.
5.2.
De kantonrechter volgt [gedaagde] hierin niet. Ook als [gedaagde] de proefrit zou hebben gemaakt als vennoot/bestuurder van de vof – wat door Import USA-Cars overigens gemotiveerd wordt betwist – dan heeft dit nog niet tot gevolg dat de tegen [gedaagde] ingestelde vordering moet worden afgewezen. Uit vaste rechtspraak (zie onder andere HR 13 december 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE9261) volgt namelijk dat een schuldeiser van een vennootschap onder firma (vof) twee samenlopende vorderingsrechten heeft: eén tegen de gezamenlijke vennoten, die verhaalbaar is op het vermogen van de vof, en één tegen de vennoten persoonlijk, die op grond van artikel 18 van het Wetboek van Koophandel hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de vof. Dat betekent dat [gedaagde] ook als vennoot van de vof persoonlijk op de vordering van Import USA-Cars worden aangesproken. Import USA-Cars is dus ontvankelijk in de vordering.
De aansprakelijkheid van [gedaagde]
5.3.
[gedaagde] betwist dat sprake is van is van een overeenkomst van bruikleen. Volgens hem had Import-USA de bedoeling om de auto in eigen beheer mee te geven en [gedaagde] enkel als bestuurder gelegenheid te geven een ronde met de auto te rijden, onder leiding en toezicht van twee hostesses. Er hem geen overeenkomst ter hand gesteld een proefritformulier uitgereikt. Een mondelinge overeenkomst is volgens hem evenmin tot stand gekomen.
5.4.
Ten aanzien van dit verweer stelt de kantonrechter het volgende voorop. Artikel 7A:1777 BW bepaalt dat bruiklening een overeenkomst is, waarbij de ene partij aan de andere een zaak om niet in gebruik geeft, onder voorwaarde dat degene die deze zaak ontvangt, dezelve, na daarvan gebruik te hebben gemaakt, of na een bepaalde tijd, terug zal geven.
5.5.
Vast staat dat [gedaagde] van Import USA-Cars de auto enige tijd mocht meenemen en gebruiken voor het maken van een proefrit. [gedaagde] hoefde hier niet voor te betalen. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter sprake van een overeenkomst van bruikleen als bedoeld in artikel 7A:1777 BW. Niet vereist is dat deze overeenkomst op papier is vastgelegd (vgl Hof Den Haag 2 februari 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:159). Ook hoeven partijen zich er niet van bewust te zijn geweest dat zij een overeenkomst van bruikleen sloten. Het recht kwalificeert de partijhandelingen als zodanig, ongeacht of partijen dat rechtsgevolg hebben gewild of voorzien [1] . Het verweer van [gedaagde] dat enkel vriendendiensten als overeenkomst van bruikleen zouden kunnen worden gekwalificeerd gaat dan ook niet op.
5.6.
[gedaagde] moet dus als bruiklener worden aangemerkt. Dat betekent dat [gedaagde] de verplichting had “als een goed huisvader voor de bewaring en het behoud van de geleende zaak te zorgen” (artikel 7A:1781 BW). Van [gedaagde] mocht verwacht worden dat hij de nodige voorzichtigheid ten aanzien van de geleende auto zou betrachten en deze na de proefrit in goede staat aan Import USA-Cars zou teruggeven. Aan die verplichting heeft [gedaagde] niet voldaan. Vast staat immers dat [gedaagde] de macht over het stuur is verloren en vervolgens tegen een paal(tje) is aangereden waardoor de auto aan de voorzijde flink is beschadigd. [gedaagde] is daarmee aansprakelijk voor de schade die Import USA-Cars heeft geleden, tenzij de tekortkoming [gedaagde] niet kan worden toegerekend.
Beroep op overmacht
5.7.
[gedaagde] beroept zich in dit kader op overmacht. Van overmacht is sprake als vast komt te staan dat [gedaagde] de macht over het stuur is verloren door een omstandigheid die niet aan hem te wijten is of voor zijn risico komt. De bewijslast daarvan rust op [gedaagde] . [gedaagde] stelt dat de aanrijding het gevolg was van een combinatie van een zware auto, een scherpe bocht en onverwachte gladheid door een nat wegdek. Dit beroep van [gedaagde] slaagt niet. Dat sprake was van een zware auto moet [gedaagde] bekend zijn geweest en [gedaagde] had daar bij het nemen van de bocht rekening mee moeten houden. Bovendien is van enige gladheid niet gebleken. Import USA-Cars heeft een screenshot in het geding gebracht waaruit blijkt dat de temperatuur op 30 november 2019 tussen de 4,5-8,6 graden Celsius was en er 1 millimeter neerslag was gevallen. Daarnaast heeft een van de hostesses die zich in de auto bevonden verklaard dat [gedaagde] een ‘pittige’ rijstijl had.
Voldoende verzekerd?
5.8.
[gedaagde] stelt zich verder op het standpunt dat hij niet gehouden is de schade te vergoeden omdat Import USA-Cars zich niet als een professioneel autodealer heeft gedragen. Volgens [gedaagde] had Import USA-Cars een passende verzekering moet afsluiten, althans hem erop moeten wijzen dat de auto niet voor deze schade was verzekerd.
5.9.
De kantonrechter volgt [gedaagde] hierin niet. Vast staat de auto WA was verzekerd. Daarmee was sprake van een passende verzekering. Er bestaat voor autobedrijven als Import USA-Cars geen (wettelijke) verplichting om haar voertuigen casco te verzekeren. Ook wanneer het in de branche gebruikelijk zou zijn dat auto’s voor een proefrit casco zijn verzekerd, dan nog mocht [gedaagde] er niet zonder meer op vertrouwen dat dat in dit geval ook zo zou zijn (vgl. Hof Den Haag 2 februari 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:159). Het was aan [gedaagde] om hier navraag naar te doen, niet aan Import USA-Cars om [gedaagde] hiervoor te waarschuwen.
Hoogte van de vordering
5.10.
Import USA-Cars heeft ter onderbouwing van haar schade een concrete schadeberekening in het geding gebracht. [gedaagde] heeft tegen de genoemde bedragen geen inhoudelijk verweer gevoerd. Dat betekent dat de vordering tot betaling van € 10.171,98 zal worden toegewezen. Ook de niet betwiste wettelijke rente is toewijsbaar.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.11.
Import USA-Cars vordert vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Import USA-Cars heeft echter geen bedrag genoemd en de vordering ook verder niet onderbouwd. Dit onderdeel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover Import USA-Cars daadwerkelijk nakosten maakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Import USA-Cars van € 10.171,98, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 30 november 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Import USA-Cars tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 105,12
griffierecht € 499,00
salaris gemachtigde € 1.119,00 (3x € 373,00);
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover Import USA-Cars daadwerkelijk nakosten maakt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Asser/Van Schaick 7-VIII 2018/176.