ECLI:NL:RBNHO:2021:1113

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
10 februari 2021
Zaaknummer
C/15/304890 / HA ZA 20-431
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een overeenkomst en schadevergoeding in het kader van een project voor de levering en installatie van een cacaopoederlijn

In deze zaak vordert Engel Engineering B.V. (hierna: Engel) van Digitron Engineering B.V. (hierna: Digitron) een bedrag van € 60.500,- wegens niet-nakoming van een overeenkomst. De partijen hebben in 2018 afspraken gemaakt over de levering en installatie van een cacaopoederlijn, waarbij Digitron als hoofdaannemer optrad en Engel werd ingeschakeld voor het mechanische deel. Engel heeft Digitron gesommeerd tot betaling van het afgesproken bedrag voor meerwerk, maar Digitron heeft dit bedrag niet voldaan. Engel stelt dat Digitron tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, terwijl Digitron betwist dat zij in gebreke is gebleven en stelt dat Engel zelf tekort is geschoten door geen planning te maken voor de uitvoering van de werkzaamheden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van miscommunicatie tussen partijen, maar oordeelt dat Engel voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Digitron gehouden was om het bedrag van € 50.000,- aan meerwerk te betalen. De rechtbank wijst de vordering van Engel toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Digitron wordt veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank concludeert dat de primaire vordering van Engel toewijsbaar is, en dat Digitron als de in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/304890 / HA ZA 20-431
Vonnis van 10 februari 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENGEL ENGINEERING B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Venhuizen,
eiseres,
advocaat mr. J.M. Eerkes te Delft,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIGITRON ENGINEERING B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Heerhugowaard,
gedaagde,
advocaat mr. L.I. Boes te Amsterdam.
Partijen zullen hierna “Engel” en “Digitron” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1 tot en met 20,
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 4,
  • het tussenvonnis van 2 september 2020, en
  • de mondelinge behandeling van 15 december 2020, waar zijn verschenen de heer [naam 1], directeur van Engel, en de heer [naam 2], medewerker bij Engel, bijgestaan door mr. Eerkes voornoemd en de heer [naam 3], indirect directeur van Digitron, en de heer [naam 4], medewerker bij Digitron, bijgestaan door mr. Boes voornoemd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Engel ontwerpt en levert industriële productielijnen voor onder andere de verwerking van grondstoffen.
2.2.
Digitron is gespecialiseerd in het ontwerpen en bouwen van besturingen voor machines en fabrieken.
2.3.
Begin 2018 heeft Digitron als hoofdaannemer opdracht gekregen voor het leveren en installeren van een cacaopoederlijn bij Crown of Holland B.V. Voor het mechanische deel van deze opdracht heeft Digitron Engel ingeschakeld. Partijen hebben afgesproken dat de uren voor demontage, installatie en in bedrijfstelling apart gefactureerd zouden worden.
2.4.
Bij e-mail van 7 november 2018 heeft Engel een lijst aan Digitron gemaild waarin is opgenomen dat voor een bedrag van € 83.311,14 aan uren zijn gemaakt en materialen zijn besteed.
2.5.
Op 20 december 2018 heeft Engel in een e-mail aan Digitron voorgesteld het meerwerk op een totaalbedrag van € 55.000,- te laten.
2.6.
Op 28 december 2018 heeft Digitron in een e-mail aan Engel het volgende voorgesteld:

(…)
Voor het afsluiten van het poederlijn project bij Crown of Holland stellen wij het onderstaande voor TW:
Wij zullen € 50.000,00 betalen in de volgende volgorde TW:
25% per direct na akkoord (…)
2.7.
Bij e-mail van 2 januari 2019 schrijft Engel aan Digitron dat zij liever ziet dat de betaling 50/25/25% geschiedt (in plaats van 25/25/50%) omdat er al een aantal punten van de aanvankelijke restpuntenlijst zijn voltooid.
2.8.
Bij e-mail van 11 januari 2019 heeft Digitron het volgende aan Engel geschreven:

(…)
Bijgaand vind u onze inkoop opdracht (termijn 1) i.v.m. het uitvoeren van de afgesproken werkzaamheden volgens de bijgevoegde lijst.
(…)
Wij verwachten van U per ommegaande, uiterlijk 16-01-2019, een overzicht van de uit te voeren werkzaamheden voorzien van een tijdsduur en een datum dat u deze werkzaamheden gaat uitvoeren. De werkzaamheden van de gehele lijst dienen voor eind februari verricht te zijn en naar tevredenheid van alle betrokken partijen.
(…)”.
2.9.
Bij e-mail van 13 januari 2019 heeft Engel het volgende aan Digitron geschreven:

(…),
Hier kan ik niks mee!
Gezien deze restpunten lijst waar jij naar refereert niet up to date is,
Had ik in de mail ook al aangegeven.
Graag up to date maken
De punten uit mijn vorige mail gebruiken
(…)”.
2.10.
Bij e-mail van 15 januari 2019 om 07:53 heeft Digitron de volgende e-mail aan Engel gestuurd:

(…)
Kun jij aangeven hoe volgens jou de inkoopopdracht er uit dient te zien.
Voor jou informatie er zijn 3 inkoopopdrachten aangemaakt respectievelijk
1 stuks inkoopopdracht van €25.000,00
2 stuks inkoopopdracht van €12.500,00
(…)
2.11.
Bij e-mail van 15 januari 2019 om 08:19 uur heeft Engel aan Digitron geantwoord:

(…)
Inkoop opdrachten zijn prima zo.
Ik wil een duidelijke restpunten lijsten hebben met de aangegeven welke punten gereed zijn en welke nog gedaan moeten worden
2.12.
Bij e-mail van 16 januari 2019 heeft Digitron aan Engel de volgende e-mail gestuurd:

(…)
Bijgaand de bijgewerkte restpuntenlijst.
Kun je kolom E, F en I invullen en retourneren.
Bij voorbaat dank.
2.13.
Bij e-mail van 4 februari 2019 heeft Digitron een inkoop opdracht voor de geleverde materialen en de verleende diensten aan Engel gezonden. De bestelling betreft een bedrag van € 50.000,-. Digitron vraagt Engel data op te geven wanneer de openstaande rest punten uitgevoerd zullen worden.
2.14.
In een e-mail van 4 februari 2019 geeft Engel als reactie op de e-mail van diezelfde dag van Digitron, opgenomen onder 2.13, aan:

(…)
Op het moment dat het eerste deel betaald is gaan we plannen.
Waarschijnlijk een hoop in week 12
2.15.
Bij brief van 19 juni 2019 heeft de gemachtigde van Engel Digitron gesommeerd een bedrag van € 60.500,- (inclusief BTW) te betalen. In de brief is aangekondigd dat als niet binnen veertien dagen aan deze termijn wordt voldaan, over zal worden gegaan tot dagvaarding. Aan de sommatie is geen gevolg gegeven.

3.Het geschil

3.1.
Engel vordert samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
Digitron te veroordelen aan Engel te betalen € 60.500,- (inclusief BTW);
het onder 1. gevorderde bedrag te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 9 februari 2019, althans vanaf 3 juli 2019, althans vanaf de datum van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair
3. Digitron te veroordelen aan Engel te betalen € 50.000,-;
4. het onder 3. gevorderde bedrag te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf
9 februari 2019, althans vanaf 3 juli 2019, althans de vanaf datum van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
primair en subsidiair
5. Digitron te veroordelen de buitengerechtelijke kosten ad € 1.380,- aan Engel te betalen;
6. Digitron te veroordelen in de proceskosten, bij niet tijdige voldoening te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
Engel legt primair aan haar vorderingen ten grondslag dat Digitron de overeenkomst dient na te komen. Partijen zijn overeengekomen dat Digitron aan Engel in verband met meerwerk een bedrag van € 50.000,- zou betalen in de verhouding 50%-25%-25%, waarbij de eerste 50% zou worden betaald direct na akkoord. Het is voor Engel inmiddels niet meer mogelijk de restpunten af te handelen. Digitron heeft dat zelf gedaan dan wel door een derde laten uitvoeren. Digitron heeft Engel daardoor de mogelijkheid ontnomen de overeenkomst na te komen. Subsidiair vordert Engel vergoeding van de schade die zij heeft geleden doordat de overeenkomst niet is nagekomen. Digitron is toerekenbaar tekort geschoten.
3.3.
Digitron voert gemotiveerd verweer. Zij erkent dat partijen zijn overeengekomen dat een bedrag van € 50.000,- aan meerwerk zou worden betaald in de verhouding 50%-25%-25%. Zij stelt dat het akkoord, waarna de eerste betaling moest worden verricht, ook zag op overeenstemming wat betreft de restpuntenlijst en de planning. Zolang niet zou worden aangevangen met de werkzaamheden zou door Digitron niets worden betaald. Volgens Digitron is juist Engel tekort geschoten en daardoor in verzuim geraakt omdat zij heeft nagelaten een planning te maken en de restwerkzaamheden uit te voeren. Engel heeft geen recht op vergoeding van werkzaamheden die zij niet heeft uitgevoerd. Indien de rechtbank van oordeel is dat Digitron aan Engel een vergoeding dient te betalen moet deze worden gematigd naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het geschil van partijen is ontstaan, zo taxeert de rechtbank de gang van zaken, door miscommunicatie tussen hen die erin uitmondde dat Engel wachtte op (deel) betaling terwijl Digitron in afwachting was van een planningslijst voor werkzaamheden aan restpunten. In het ontstaan c.q. voortduren van deze miscommunicatie hebben beide partijen, zoals meestal het geval is, hun aandeel gehad. De juridische beoordeling van het geschil valt echter in het nadeel van Digitron uit wat meebrengt dat de rechtbank van oordeel is dat de primaire vordering van Engel dient te worden toegewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
4.2.
De vordering van Engel is primair gebaseerd op nakoming van een overeenkomst op grond van artikel 3:296 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Vast staat dat partijen zijn overeengekomen dat in verband met meerwerk nog een bedrag van € 50.000,- exclusief BTW, gelijk aan € 60.500,- inclusief BTW, door Digitron aan Engel diende te worden betaald. Voorts staat vast dat partijen zijn overeengekomen dat Digitron na akkoord en facturering 50% van het bedrag zou overmaken en vervolgens 25% bij voltooiing van 30% van de werkzaamheden en 25% na algehele voltooiing van de werkzaamheden.
4.3.
Partijen verschillen van mening over de vraag wat onder “akkoord” dient te worden verstaan. Na het akkoord zou Digitron immers 50% van het bedrag aan meerwerk aan Engel betalen.
Engel stelt zich op het standpunt dat zij bij e-mail van 15 januari 2019, opgenomen onder 2.11, heeft ingestemd met de inkoopopdrachten die Digitron had aangemaakt. Er was derhalve op dat moment sprake van een akkoord, waardoor Digitron gehouden was 50% van het overeengekomen bedrag aan Engel te betalen.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Digitron gesteld dat het akkoord ook zag op overeenstemming wat betreft de restpuntenlijst en de planning. Zolang niet zou zijn aangevangen met de werkzaamheden zou door Digitron niets worden betaald.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Engel haar stellingen voldoende aannemelijk gemaakt en onderbouwd, terwijl dit niet geldt voor het verweer van Digitron. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
In de e-mail van 28 december 2018 (zie hiervoor onder 2.6) wordt voor het eerst door Digitron zelf voorgesteld dat een percentage van het overeengekomen meerwerk
per direct na akkoordaan Engel zou worden betaald. Alhoewel niet de gehele tekst van de e-mail van 28 december 2018 aan de rechtbank is overgelegd, is niet gebleken dat in deze e-mail nadere voorwaarden aan de woorden
per direct na akkoordzijn gesteld. Dit blijkt ook niet uit de volgende e-mailberichten die tussen partijen zijn gewisseld. Uit deze e-mailberichten blijkt slechts dat partijen hebben onderhandeld over de vraag welke delen van het bedrag aan meerwerk op welk moment door Digitron aan Engel zouden worden betaald.
Digitron lijkt haar stelling dat het akkoord ook zag op overeenstemming met betrekking tot de restpuntenlijst en de planning te baseren op de e-mail die zij op 11 januari 2019 aan Engel heeft gestuurd. Deze e-mail is echter eenzijdig door Digitron opgesteld. Daarin geeft zij aan te verwachten dat Engel uiterlijk 16 januari 2019 een overzicht geeft van de uit te voeren werkzaamheden en een planning. Voorts geeft Digitron in de mail aan dat de werkzaamheden van de lijst voor eind februari verricht dienen te zijn naar tevredenheid van alle partijen. Uit deze e-mail en de daarna gewisselde e-mailberichten blijkt niet dat partijen afspraken hebben gemaakt over de planning. Uit deze berichten blijkt ook niet dat Engel heeft ingestemd met de inhoud van de e-mail van 11 januari 2019 van Digitron. De e-mail van 13 januari 2019 van Engel duidt veeleer op het tegendeel. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Digitron erkend dat die e-mail zag op de discussie tussen partijen met betrekking tot de restpuntenlijst. Daarbij komt dat Engel in de e-mail van 4 februari 2019 (zie hiervoor onder 2.14) uitdrukkelijk heeft aangegeven een planning te zullen maken nadat het eerste deel betaald was. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat en hoe Digitron op deze e-mail van Engel heeft gereageerd terwijl deze e-mail strijdig is met het standpunt van Digitron dat niets zou worden betaald voordat zou worden aangevangen met de werkzaamheden.
4.5.
Gelet op het voorgaande volgt de rechtbank Engel in haar stelling dat partijen op 15 januari 2019 overeenstemming hebben bereikt, inhoudende dat Digitron aan haar per direct 50% van het overeengekomen bedrag van € 50.000,- diende te betalen. Tussen partijen is niet in geschil dat Digitron dit bedrag niet aan Engel heeft betaald.
4.6.
Digitron heeft in haar verweer aangevoerd dat juist Engel tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat Engel in verzuim is geraakt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Digitron aangegeven dat dit verzuim per eind februari 2019 is ingetreden omdat het werk toen afgerond had moeten zijn. Haar e-mail van 11 januari 2019 dient volgens Digitron te worden gezien als een ingebrekestelling.
4.7.
De rechtbank overweegt als volgt.
Gelet op het feit dat de verbintenis tussen partijen door Engel nog nagekomen had kunnen worden, had Engel door Digitron eerst in gebreke moeten worden gesteld voordat verzuim aan de zijde van Engel kon intreden. Op grond van artikel 6:82 lid 1 BW treedt verzuim in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld en nakoming binnen deze termijn uitblijft. De e-mail van 11 januari 2019 voldoet niet aan de eisen van een deugdelijke ingebrekestelling aangezien er geen exacte datum aan Engel is gesteld waarbinnen zij de werkzaamheden aan de restpunten zou dienen af te ronden. In de e-mail stelt Digitron niet meer dan dat de werkzaamheden eind februari 2019 afgerond dienden te zijn, maar deze tijdsaanduiding is in dit verband te onbepaald. Daarnaast is tussen partijen niet in geschil dat op het moment dat de e-mail van 11 januari 2019 werd verstuurd tussen hen nog volop in debat was welke restpunten resteerden en welke werkzaamheden nog dienden te worden verricht. Er was derhalve geen sprake van een gespecificeerde verbintenis waaraan Engel op dat moment kon en moest voldoen. Bij gebrek aan een deugdelijke ingebrekestelling kan aan de zijde van Engel geen sprake zijn van verzuim.
4.8.
Subsidiair heeft Digitron aangevoerd dat de door haar aan Engel te betalen vergoeding dient te worden gematigd. Digitron heeft ter onderbouwing van dit verweer gewezen op de maatstaven van redelijkheid en billijkheid die er volgens haar toe moeten leiden dat het niet aanvaardbaar is dat Digitron de gehele vergoeding betaalt terwijl zij zelf in plaats van Engel de werkzaamheden heeft uitgevoerd.
4.9.
Aan de beoordeling van dit subsidiaire verweer van Digitron komt de rechtbank niet toe aangezien blijkens het voorgaande de vordering van Engel op basis van de primaire grondslag toewijsbaar wordt geacht. Matiging van enige (schade)vergoeding kan daarbij niet aan de orde zijn.
4.10.
De conclusie is dat de primaire vordering van Engel door de rechtbank zal worden toegewezen. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke handelsrente over deze vordering eveneens toewijzen. Als ingangsdatum voor de wettelijke handelsrente gaat de rechtbank uit van 3 juli 2019, zijnde de datum waarop de betalingstermijn genoemd in de brief van 19 juni 2019, opgenomen onder 2.15 was verstreken.
4.11.
Engel maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt vast dat Engel voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.12.
Digitron zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Engel worden begroot op:
- dagvaarding € 83,38
- griffierecht € 2.042,00
- salaris advocaat €
2.228,00(2 punten × tarief € 1.114,00)
Totaal € 4.353,38
Als ingangsdatum van de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten gaat de rechtbank, in tegenstelling tot Engel, uit van veertien dagen na betekening van het vonnis, in plaats van de door Engel gevorderde zeven dagen na dagtekening.
4.13.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Digitron om aan Engel te betalen een bedrag van € 60.500,00 (zestig duizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke (handels)rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het toegewezen bedrag met ingang van 3 juli 2019 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Digitron om aan Engel te betalen een bedrag van € 1.380,00 aan buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt Digitron in de proceskosten, aan de zijde van Engel tot op heden begroot op € 4.353,38, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt Digitron in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Digitron niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate en in het openbaar uitgesproken op
10 februari 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MKG