ECLI:NL:RBNHO:2021:11175

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
3 december 2021
Zaaknummer
C/15/313732 / HA ZA 21-118
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens gebreken aan dakkapel afgewezen

In deze zaak heeft eiseres, [eiser 1], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde 1], wegens gebreken aan een dakkapel die door gedaagde was geplaatst. De rechtbank Noord-Holland heeft op 15 december 2021 uitspraak gedaan in deze civiele zaak. Eiseres had de dakkapel in juni 2020 besteld, maar deze bleek bij levering beschadigd. Na plaatsing heeft eiseres een deskundige ingeschakeld die adviseerde het werk stil te leggen. Eiseres vorderde onder andere ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding, maar de rechtbank oordeelde dat gedaagde niet in verzuim was, omdat eiseres hem niet de kans had gegeven om de gebreken te herstellen. De rechtbank concludeerde dat gedaagde niet schadeplichtig was en wees de vorderingen van eiseres af. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. De rechtbank benadrukte dat voor een schadevergoeding vereist is dat de schuldenaar in verzuim is, wat in dit geval niet was aangetoond.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/313732 / HA ZA 21-118
Vonnis van 15 december 2021
in de zaak van
[eiser 1],
wonende te [plaats], gemeente [gemeente],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. L.J.L. Heukels te Haarlem,
tegen
[gedaagde 1],
handelend onder de naam [gedaagde 2],
wonende te [plaats], gemeente [gemeente],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. L.F. Jagtenberg te [plaats].
Partijen zullen hierna [eiser 1] en [gedaagde 1] genoemd worden.
De zaak in het kort
De zaak betreft een geschil over een overeenkomst tot verbouwen van een zolderverdieping en het plaatsen van een dakkapel op de woning van [eiser 1]. De prefab dakkapel bleek bij aankomst bij de woning van [eiser 1] beschadigd. Na overleg met [gedaagde 1] is de dakkapel geplaatst. [eiser 1] heeft kort nadien een onafhankelijk deskundige ingeschakeld die haar heeft geadviseerd het werk stil te leggen. Dit heeft zij gedaan. Sinds die tijd is sprake van een patstelling. [eiser 1] wenst vervanging van de gehele dakkapel. Volgens [gedaagde 1] is dat niet nodig en is de schade goed op te lossen in het werk. Daartoe heeft [eiser 1] [gedaagde 1] echter niet de gelegenheid gegeven.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 juli 2021
  • het B8-formulier van 22 oktober 2021 met aanvullende producties van de zijde van [eiser 1]
  • de mondelinge behandeling van 8 november 2021 en de door de griffier van die zitting bijgehouden aantekeningen.
1.2.
Tijdens de zitting is gesproken over een mogelijke regeling. Onder leiding van de rechtbank zijn afspraken op papier gezet, maar het is niet gekomen tot ondertekening van die afspraken, omdat [eiser 1] aangaf zich onder druk gezet te voelen tot een regeling te komen. Vervolgens is de zaak pro forma een week aangehouden om [eiser 1] bedenktijd te gunnen. Na ommekomst van die termijn heeft haar advocaat meegedeeld dat [eiser 1] definitief niet tot het ondertekenen van de afspraken wenst over te gaan. Vervolgens is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
[eiser 1] heeft [gedaagde 1] heeft in juni 2020 opdracht gegeven voor het plaatsen van een dakkapel en de verbouwing van de zolderverdieping van haar woning.
2.2.
De werkzaamheden zijn op 24 augustus 2020 begonnen. Voor het plaatsen van de dakkapel heeft [gedaagde 1] een onderaannemer ingeschakeld, CombiBouw.
Tijdens het transport van de dakkapel naar de woning van [eiser 1] is de dakkapel beschadigd geraakt.
2.3.
Tussen [eiser 1] en [gedaagde 1] is gesproken over de beschadigingen aan de dakkapel. [eiser 1] heeft foto’s gemaakt van de beschadigingen. Na de verzekering door [gedaagde 1] dat de schade verholpen kon worden heeft [eiser 1] er aanvankelijk mee ingestemd dat de dakkapel zou worden geplaatst. Enkele uren later, toen er al een gat in het dak was gezaagd voor het plaatsen van de dakkapel, heeft [eiser 1] aangegeven deze dakkapel niet te accepteren. Nadat haar was uitgelegd dat men het dak niet meer kon dichtmaken en er niet op korte termijn een andere dakkapel kon worden geleverd, heeft zij alsnog toestemming gegeven om de dakkapel te plaatsen.
2.4.
In een e-mail van 25 augustus 2020 heeft [eiser 1] aan [gedaagde 1] het volgende bericht:
“Zoals gisteren al telefonisch en via What’s App aangegeven ben ik erg ontevreden met het dakkapel dat in beschadigde staat is geleverd op 24 augustus jl. (…) In de bijlage vindt je foto’s van de schade. Het dakkapel is al wel geplaatst gisteren, maar de vraag is of het niet ontzet is. (…) Nu heb ik alleen foto’s van de zichtbare schade (…)Vooraf was trouwens ook niet aangegeven dat ik mijn gang en trap zelf moest afplakken voor de start van de werkzaamheden tegen beschadiging. De mannen waren al begonnen met de zolder zonder dat de trappen en de overloop afgedekt waren. Last minute hoorde ik van jou dat het dan 75 euro per trap zou kosten. Rene heeft er nu een soort folie op gelegd wat misschien de viezigheid tegenhoudt, maar niet de spijkers en stukken steen die in mijn vurenhouten trap kunnen worden getrapt. Dat is niet genoeg bescherming. Ik vind de gang van zaken niet echt prettig. Ik heb geen beschadigd product besteld en dit is onacceptabel. Graag ontvang ik van jou binnen 48 uur schriftelijk een voorstel met een oplossing voor dit probleem. Ik hoop dat we er samen uitkomen, anders heb ik er geen vertrouwen in om de zolderverbouwing nog voort te zetten. Ik zal het eerste betaaltermijn voldoen, maar dan onder protest vanwege mijn klacht.”
2.5.
Enkele dagen later heeft [eiser 1] ing. [betrokkene 1] van Technisch Adviesbureau [betrokkene 1] ingeschakeld om de dakkapel te beoordelen. [betrokkene 1] heeft op 4 september 2020 een eerste bezoek gebracht aan de woning van [eiser 1].
2.6.
[eiser 1] heeft [gedaagde 1] hierover in een e-mail van 4 september 2020 onder meer als volgt bericht:
“Tot op heden heb ik nog geen bericht van je ontvangen. Ik heb toen meteen gereclameerd via e-mail en op de dag zelf tegen jou en de mannen van Combidakkapel gezegd dat ik dit beschadigde product niet accepteer. Wat als die schade vervolgschade in de toekomst oplevert? En er gebreken zijn ontstaan waardoor het niet goed functioneert, dan wel kwalitatief niet acceptabel is? Om mijn eigen zorgen weg te nemen heb ik een bouwkundige laten komen. Deze is vanochtend gekomen voor een eerste oriënterend onderzoek. Hij is het dak opgegaan en heeft foto’s gemaakt van een aantal bouwkundige onvolkomenheden. Op basis van wat hij gezien heeft, vindt hij nader onderzoek noodzakelijk. We nodigen jou uit om daar bij aanwezig te zijn. Ik heb met de bouwkundige uitgebreid overlegd wat nu het beste is om te doen. Ik vind het supervervelend om de bouw stil te leggen, want ik wil ook zo snel mogelijk klaar zijn met deze zolder renovatie. Toch denk ik dat het voor alle partijen beter is om dit project even stil te leggen en de bouwkundige de gelegenheid te geven om nader onderzoek te verrichten ten behoeve van zijn rapport en de kwaliteit van jullie werk. Straks is alles dicht getimmerd en gestuct en het zou zonde zijn om alles open te breken en het stucwerk kapot te maken. Bovendien is dan ook niet meer te beoordelen of de kwaliteit van het werk en materiaal goed is. ”
2.7.
[betrokkene 1] heeft op 9 september 2020 een inspectie aan de dakkapel uitgevoerd in aanwezigheid van [gedaagde 1]. [betrokkene 1] heeft zijn bevindingen weergegeven in een verslag van 21 september 2020. In de begeleidende brief bij het rapport vermeldt [betrokkene 1]:
“Volgens u bagatelliseerde de aannemer de mate van schade in de zin van: ach het valt wel mee, etc, terwijl hij niet op de bouwplaats aanwezig was om een en ander te controleren.
U vertelde mij verder dat u niet gerust bent over de bouwtechnische staat van uw dakkapel en dat u graag wilde dat ik een oriënterend onderzoek ga doen. Van u ontving ik een paar foto’s.
Op 4 september ben ik bij u geweest. Op basis van de door u aan mij toegezonden foto’s en hetgeen ik tijdens het bouwkundig onderzoek heb waargenomen, heb ik u geadviseerd de bouw stil te leggen. De aannemer had namelijk zijn timmerman opdracht gegeven die zelfde vrijdag in de middag de binnenzijde van uw dakkapel verder af te timmeren zodat de volgende dag de stukadoor met zijn werkzaamheden zou kunnen aanvangen, daarmee alle tekortkomingen onzichtbaar te laten zijn.
Doordat de bouw is stilgelegd, kon ik op 9 september in uw aanwezigheid en van de aannemer (…) mijn verdere inspectie uitvoeren.”
2.8.
[betrokkene 1] heeft in zijn rapport de volgende conclusie vermeld:
“Afgaande op hetgeen ik tijdens het onderzoek en het onderzoek in aanwezigheid van de aannemer heb geconstateerd, acht ik een uitgebreid onderzoek met waar nodig enige sloop, dit nader/beter om te kunnen inspecteren, noodzakelijk indien de aannemer voor herstel kiest. Zo kan dan hopelijk worden vastgesteld of herstel nog mogelijk is en zo ja welke herstelwerkzaamheden dat zullen zijn.
Ik adviseer u daarom dit rapport ook aan de aannemer voor te leggen en hem te vragen of hij kiest voor herstel dan wel voor het plaatsen van een geheel nieuwe dakkapel. Beide aspecten geheel voor rekening en risico van de aannemer.
Indien hij kiest voor herstel dan dient hij de herstelwerkzaamheden gespecificeerd aan u voor te leggen zodat ik die kan beoordelen. Indien hij kiest voor het plaatsen van een geheel nieuwe dakkapel dient hij daartoe voorstellen te doen met betrekking tot het weghalen en het plaatsen van een nieuwe. Alles ter beoordeling door u en mij.
(…)
Gezien de reacties van de aannemer gedurende het onderzoek moet u er rekening mee houden dat deze niet voornemens is alle aangetroffen onvolkomenheden voor u te gaan herstellen.
(…)
Gezien het geconstateerde heb ik twijfels over de mate van vakmanschap van deze aannemer voor het kwalitatief goed plaatsen en het leveren van een kwalitatief goede geprefabriceerde dakkapel.
Uitgaande van de reacties van de aannemer is niet te verwachten dat een reparatie respectievelijk herstel dat gevolg zal hebben, namelijk dat u de kwaliteit krijgt die u gevraagd hebt en overeengekomen bent.”
2.9.
In reactie op de ontvangst van dit rapport heeft [gedaagde 1] bij brief van 30 september 2020 het volgende meegedeeld aan [eiser 1]:
“Ik heb van u een rapport ontvangen wat u heeft laten maken door een door u ingeschakeld bouwkundig bureau. Ik heb dit rapport nauwkeurig doorgelezen. Ik ben het deels eens en deels oneens met de genoemde punten.
Het advies voor het plaatsen van een nieuwe dakkapel achten wij niet nodig en wordt door ons dan ook niet overgenomen. Qua isolatie zijn wij een kouddakconstructie overeen gekomen. Deze hebben wij ook geleverd. Het betreft een geventileerd koudddak,
Het beschadigde deel zal worden vervangen. Het deel dat vervangen wordt betreft de aanlegplaat en niet de gehele constructie.
Eventuele naden en kieren worden conform officiële planning netjes afgewerkt. Wij waren nog niet klaar met de werkzaamheden waardoor dit nog niet gedaan is.
Vouwen en plooien in de dakbedekking komen omdat wij niet in de dakbedekking snijden. Dit moeten wij vouwen, waardoor je plooien krijgt. Dit doet verder niets af aan de waterdichtheid en de levensduur van de dakbedekking.”
Voorts heeft [gedaagde 1] een plan van aanpak voorgelegd aan [eiser 1] en een aantal data genoemd in november 2020 waarop de herstelwerkzaamheden zouden kunnen worden uitgevoerd.
2.10.
[betrokkene 1] heeft [eiser 1] op haar verzoek geadviseerd over de inhoud van voornoemde brief van [gedaagde 1]. Hij blijft er bij dat het überhaupt de vraag is of herstel zinvol is en stelt dat het herstelplan van [gedaagde 1] verre van voldoende is en op meerdere punten onduidelijk is.
De reactie van [betrokkene 1] is bij brief van 30 oktober 2020 door DAS Rechtsbijstand toegezonden aan [gedaagde 1] en hij is gesommeerd de dakkapel binnen 7 dagen te vervangen dan wel binnen 3 dagen in een reactie aan te geven of en zo ja op welke wijze herstel volgens hem mogelijk is. Daarbij is aan [gedaagde 1] voorgehouden dat als [betrokkene 1] niet akkoord zal zijn met de voorgestelde wijze van herstel [gedaagde 1] alsnog moet zorgdragen voor vervangen van de dakkapel.
2.11.
Op 31 oktober 2020 werd lekkage geconstateerd op de zolderverdieping, zowel bij [eiser 1] als bij haar buren, de familie [betrokkene 2].
In verband met de waterschade heeft [betrokkene 2] een offerte laten maken voor de herstelwerkzaamheden. Deze offerte sluit op een bedrag van € 1.153,50 inclusief btw. Ook [eiser 1] heeft een offerte voor herstelwerkzaamheden laten opmaken en deze sluit op een bedrag van € 599,50 inclusief btw.
2.12.
In een brief van DAS van 10 november 2020 wordt geconstateerd dat de termijnen uit de brief van 30 oktober 2020 zijn verstreken, dat [gedaagde 1] telefonisch heeft laten weten de dakkapel niet te zullen vervangen en dat [gedaagde 1] ook geen nieuw herstelplan heeft aangeleverd. Hij wordt gesommeerd alsnog uiterlijk binnen drie dagen een herstelplan toe te sturen aan DAS waarin expliciet antwoord wordt gegeven op de door [betrokkene 1] gestelde vragen.
2.13.
Ook [gedaagde 1] heeft zijn rechtsbijstandsverzekeraar ingeschakeld. In een e-mail van 30 november 2020 wordt namens hem aan [eiser 1] meegedeeld dat [gedaagde 1] voornemens is samen met zijn leverancier, CombiBouw, een contra-expertise te laten uitvoeren.
2.14.
Op 15 en 17 december 2020 heeft [betrokkene 1] op verzoek van [eiser 1] nader onderzoek ingesteld aan de dakkapel in verband met een aantal aanvullende vragen van [eiser 1]. Zijn nadere bevindingen heeft hij verwerkt in een brief van 4 januari 2021 aan de advocaat van [gedaagde 1].
2.15.
Op 15 december 2020 heeft ook [betrokkene 3] Bouwkundige Keuringen (hierna: [betrokkene 3]) op verzoek van [eiser 1] de dakkapel geïnspecteerd. [betrokkene 3] concludeert als volgt:
“De mate van uitvoering van zowel dak- en timmerwerk getuigen niet van een gedegen vakmanschap Er kan worden vastgesteld dat er sprake is van ondeskundig uitgevoerd werk. De tijdens het transport behoorlijk beschadigde dakkapel had sowieso niet mogen worden geplaatst. Of via herstel van de huidige dakkapel alle genoemde gebreken adequaat kunnen worden hersteld en/of aangepast, is maar zeer de vraag. Indien de aannemer over zal gaan op herstel, dan moet dit zeker te worden gemonitord/begeleid door een onafhankelijke externe bouwkundige. Mijns inziens is de enige goede oplossing om de huidige dakkapel te vervangen door een nieuw, onbeschadigd exemplaar, welke dan ook deskundig dient te worden geplaatst en afgewerkt.”
2.16.
Op 5 februari 2021 heeft [eiser 1] na daartoe verkregen verlof conservatoir beslag doen leggen ten laste van [gedaagde 1] op het aandeel van [gedaagde 1] in zijn woning en conservatoir derdenbeslag onder de ING Bank.
2.17.
Op 10 februari 2021 is [betrokkene 1] nogmaals in de woning geweest om op verzoek van [eiser 1] onderzoek te doen naar de lekkage op zonder.
2.18.
Op verzoek van [gedaagde 1] heeft [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4]) van Hanselman Groep een contra-expertise uitgebracht. In verband hiermee heeft [betrokkene 4] op 18 maart 2021 de woning van [eiser 1] bezocht. [betrokkene 4] heeft in zijn rapport onder meer het volgende vermeld:
“Ter verduidelijking hebben wij de constateringen van [betrokkene 1] hieronder weergegeven, met daarop puntsgewijze onze reacties, gezien de conclusie van [betrokkene 3] gelijk zijn aan [betrokkene 1] hebben wij beide behandeld onder het rapport van [betrokkene 1].
1.
Dakbeschot achterzijde ligt op tegenschot
Uit onze waarnemingen en de verklaring van partij 1 blijkt dat de dakkapel uit twee geprefabriceerde delen is vervaardigd. Het achterste deel van het dak waar water op staat is tevens het deel dat tijdens het transport beschadigd is. Omdat de dakconstructie op de zijwangen rust en de dakkapel uit twee separate delen bestaat, is het mogelijk dit gedeelte, dat ook beschadigd was tijdens de aanrijding, te verwijderen en te herplaatsen. Dit is tevens het deel waar [betrokkene 1] ook de kitnaad aan de buitenzijde heeft aangetroffen.
2.
Onderste panlat ligt in het water
Wij constateerde dat de onderste panlat inderdaad in aanraking kan komen met het water op dat op het dak ligt. Ter ondersteuning van de onderste rij dakpannen dient een andere oplossing als geconstateerd te worden geboden, zoals bijvoorbeeld een onderpanprofiel over de onderste panlat zodat geen degradatie door aanraking met vocht kan plaatsvinden.
3.
Ondeugdelijk aangebrachte dakbedekking waarbij de volgende gebreken zijn geconstateerd:
  • De hoeken van de dakbedekking zijn ingevouwen;
  • Blaasvorming onder de dakbedekking;
  • Onvoldoende breedte van de deklijst;
  • Klemmende deklijst op de dakbedekking;
In de verwerkingsvoorschriften van de toegepaste epdm dakbedekking staat dat de inwendige en uitwendige hoeken dienen te worden voorzien van een standaard prefab epdm hoekstuk, alsmede prefab hemelwaterafvoeren. Wij constateerde tijdens onze inspectie dat partij 1 de hoeken in de dakbedekking niet volgens voornoemde verwerkingsvoorschriften heeft uitgevoerd. De geconstateerde blaasvorming zou komen doordat het solvent van de primer niet voldoende is uitgedampt. Dit tast naar ons oordeel echter niet de functionaliteit van de dakbedekking aan en betreft uitsluitend een esthetisch gebrek. Echter van een onvoldoende breedte van de deklijst is ons inziens geen sprake, dit gezien de dakbedekking doorloopt tot aan de buitenzijde van het boeiboord.
4.
Aan de zijwangen van de dakkapel zijn de volgende gebreken geconstateerd:
  • Ontbreken van folie en isolatie;
  • Buitenlicht zichtbaar;
  • Ontbrekende folie aan de buitenzijde waarbij de groene beplating zichtbaar is;
Tijdens onze inspectie werden de door [betrokkene 1] genoemde kieren met naar binnen schijnend daglicht niet waargenomen. Op de afbeeldingen in het rapport van [betrokkene 1] zien wij enkel het licht van de zaklamp welke tijdens de inspectie is gebruikt. Daarnaast beperken de gebreken zich tot het achterste gedeelte van de dakkapel waardoor bij vervanging hiervan alle aansluitingen naar behoren kunnen worden hersteld.
5.
Schade aan multiplex, welke als dakbeschot dient
Uit onze waarnemingen tijdens onze inspectie blijkt dat het dakbeschot van het achterste gedeelte van de dakkapel onherstelbaar is beschadigd en vervangen dient te worden.
6.
Balken dakconstructie scheef gezaagd
De door partij 1 afgezaagde balkenconstructie is niet aansluitend op de nieuw aangebrachte balk en slordig afgezaagd. Dit dient op de juiste wijze te worden verstevigd en te worden aangepast zoals van goed vakmanschap verwacht mag worden.
7.
De dakkapel heeft een koud dakconstructie en de woning heeft een warmdakconstructie, dauwpunt aan de verkeerde zijde;
De isolatie van de dakkapel is tussen de balken aangebracht. De dakconstructie is daarmee zogeheten koud dak. Deze uitvoering is bewust gekozen. Bij het aanbrengen van een dakkapel dient rekening te worden gehouden met de hoogte van het kozijn en het dakvlak. De woning is voorzien van een lessenaarsdak, dat een relatief flauwe helling heeft. Bij het plaatsen van een dakkapel dienen er circa 2 dakpannen onder de nok behouden te worden om een deugdelijke aansluiting te maken op het bestaande dak. Wanneer de isolatie boven op het dakbeschot zou worden aangelegd (een warm dak) dan wordt het totale dak hoger. De bovenkant van de dakkapel heeft door het behouden van de twee dakpannen een vaste maat. Het toepassen van een warm dak zou daarom alleen mogelijk zijn door de onderzijde van het dak later uit te voeren en dus ook het kozijn korter later te maken. Dit gaat ten kosten van daglichttoetreding. De uitvoering van het type dak is daarop op zichzelf geen gebrek; er dient enkel voor gezorgd te worden dat de aansluitingen van de dakkapel op het dak deugdelijk zijn.
8.
Condensvorming aan de onderzijde van de dakbedekking, ter plaatse van het beschadigde dakbeschot.
Wij constateerden op grond van visuele inspectie dat de dakconstructie op dit punt inderdaad niet voldoet en dat, wanneer dit niet op de juiste wijze wordt verholpen, gevolgschade zal optreden.
9.
Aan de linkerzijde van de dakkapel is buitenlicht waarneembaar;
Wij hebben tijdens ons bezoek behalve door de ramen geen daglicht door de dakkapel naar binnen zien treden.
Daarnaast heeft [betrokkene 1] de volgende opmerkingen in zijn rapport beschreven:
10.
Voor de tijdens het transport van de dakkapel ontstane schade, is een nadere inspectie noodzakelijk. Hierdoor zal de dakkapel gesloopt dienen te worden, zodat eventuele gevolgschade is vast te stellen;
10.
Het lijkt mij ([betrokkene 1]) verstandig om op plaatsen waar mogelijk lekkage kan gaan optreden op de korte termijn tijdelijke noodmaatregelen te treffen, aangaande de volgende punten;
  • Overlap epdm-Miofol. Gezien er niet duidelijk is of er voldoende hoogte is aangehouden om opstuwend water tegen te gaan;
  • Ter plekke van de aansluiting epdm-loodwerk, waar buitenlicht waarneembaar is;
  • Aanbrengen van ontbrekende folie tussen de onderlinge buitenbeplating.
Als conclusie van zijn onderzoek stelt [betrokkene 1] de volgende punten:
12.
Er is een uitgebreid onderzoek noodzakelijk waarbij de dakkapel gesloopt dient te worden;
12.
De dakconstructie zal moeten worden gewijzigd naar een warmdakconstructie;
12.
Gezien de reactie van partij 1 moet er rekening gehouden worden dat deze niet tot herstel zal overgaan;
12.
De dakkapel dient niet geaccepteerd te worden. Waar reparaties mogelijk zijn valt niet te beoordelen of de tekortkomingen voldoende hersteld zullen worden;
12.
Gezien het geconstateerde wordt de kwaliteit van het werk en een goed geprefabriceerde dakkapel in twijfel getrokken;
Ten aanzien van de hierboven beschreven punten 10 tot en met 16 is uit ons onderzoek niet de noodzaak gebleken om tot algehele vervanging van de dakkapel over te gaan. Daarnaast heeft het rapport van [betrokkene 1] ons niet voorzien van een feitelijke onderbouwing waarom technisch herstel niet mogelijk is en de vermoedens van [betrokkene 1] als daadwerkelijk gebrek kunnen worden aangemerkt. Daarnaast worden de gebreken volgens [betrokkene 1] pas duidelijk bij sloop van de dakkapel. Wij vragen ons bij voornoemde wijze van onderzoek af wie de verantwoordelijkheid op zich neemt indien blijkt dat er geen gebreken worden geconstateerd Uit ons onderzoek blijkt dat de dakkapel partieel hersteld kan worden door het achterste gedeelte te verwijderen en opnieuw aan te brengen danwel in het werk op te bouwen; hierbij zal de dakbedekking volgens de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant moeten worden aangebracht en zal de scheef afgezaagde balklaag moeten worden hersteld.
Daarbij merken wij op dat, gezien de bouw door partij 2 is stilgelegd en partij 1 het werk niet heeft kunnen voltooien en opleveren omdat deze de toegang tot de woning wordt geweigerd, er op dit moment nog geen sprake is van gebreken dan wel schade.”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser 1] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht zal verklaren dat de overeenkomst tussen [eiser 1] en [gedaagde 1] is ontbonden, dan wel de
overeenkomst zal ontbinden,
- [gedaagde 1] zal veroordelen tot betaling van 90% van de betaalde koopsom ad € 20.958,30, te
vermeerderen met
  • de kosten van de deskundigen [betrokkene 1] en [betrokkene 3] tot een bedrag van € 7.570,50
  • de te maken kosten voor verwijdering van de dakkapel ad € 5.324,-
  • de te maken kosten voor herstel van de waterschade bij de heer en mevrouw [betrokkene 2] en bij [eiser 1] ad € 1.153,50 en € 599,50, totaal derhalve € 1.753,-
- [gedaagde 1] zal veroordelen tot betaling van de beslagkosten, in totaal € 1.101,02 alles te
vermeerderen met rente vanaf de datum van dagvaarding,
- [gedaagde 1] zal veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eiser 1] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde 1] toerekenbaar tekort geschoten is in het nakomen van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. Zij stelt dat de door [gedaagde 1] uitgevoerde werkzaamheden niet voldoen aan de eisen van goed en deugdelijk werk. Zij verklaart dat [gedaagde 1] in de gelegenheid is gesteld om met een goed herstelplan te komen of de dakkapel te vervangen, maar dat hij van die gelegenheid geen gebruik gemaakt heeft. [eiser 1] stelt dat [gedaagde 1] wel een voorstel heeft gedaan voor een wijze van herstel, maar dat het herstelplan niet voldeed aan de eisen die aan dat herstel mochten worden gesteld. Gelet op die omstandigheden verkeert [gedaagde 1] thans in verzuim en dient hij de door haar geleden en nog te lijden schade aan haar te vergoeden, aldus [eiser 1].
3.3.
[gedaagde 1] voert verweer. Hij erkent dat de dakkapel beschadigd is en voert aan dat de schade goed te verhelpen is door middel van herstel. Hij legt uit dat de dakkapel bestaat uit twee delen en dat alleen de multiplex plaat van het achterste deel beschadigd is en dat die zal worden vervangen. Hij verklaart dat hij steeds bereid is geweest en nog altijd bereid is om de gebreken te verhelpen die door zijn eigen deskundige, [betrokkene 4], zijn geconstateerd. Hij benadrukt dat hij door [eiser 1] echter niet in de gelegenheid is gesteld herstelwerkzaamheden uit te voeren, ondanks dat hij heeft aangeboden de garantie op het werk met betrekking tot eventuele lekkages te verlengen tot 20 jaar. Hij wijst er op dat [eiser 1] de werkzaamheden van het ene op het andere moment heeft stilgelegd en hem niet in staat heeft gesteld de werkzaamheden af te maken en dat het werk dus nog niet is opgeleverd. Hij verklaart dat hij zich niet in alle door [betrokkene 1] geconstateerde gebreken herkent, dat [betrokkene 1] een andere constructie voor ogen heeft dan tussen [gedaagde 1] en [eiser 1] overeengekomen is en dat hij geprobeerd heeft dat aan [betrokkene 1] uit te leggen, maar dat deze daar niet voor open stond. Verder voert hij aan dat door [betrokkene 1] genoemde ‘gebreken’ die het gevolg zijn van de omstandigheid dat de werkzaamheden nog niet waren afgerond in ieder geval niet als gebrek aan hem kunnen worden toegerekend.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde 1] vordert dat de door [eiser 1] gelegde beslagen worden opgeheven, met veroordeling van [eiser 1] in de proceskosten, inclusief de nakosten.
3.6.
[gedaagde 1] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [eiser 1] de voorzieningenrechter in haar verlofaanvraag voor de beslagen verkeerd heeft voorgelicht. Hij voert aan dat een niet bestaande bedrijfsverandering is aangevoerd als vrees voor verduistering en dat niet in het verzoekschrift is vermeld dat [gedaagde 1] inmiddels om een contra-expertise had gevraagd.
3.7.
[eiser 1] voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
De kern van het geschil tussen partijen is gelegen in de vraag of [gedaagde 1] deugdelijk werk heeft geleverd bij het plaatsen van de dakkapel en of hij, als die vraag ontkennend moet worden beantwoord, schadeplichtig is jegens [eiser 1].
Tussen partijen is niet in geschil dat de dakkapel beschadigd werd aangeleverd bij [eiser 1]. Na overleg tussen partijen is de dakkapel uiteindelijk geplaatst. [eiser 1] heeft een deskundige ingeschakeld en op zijn advies het werk van het ene op het andere moment stil gelegd. Zij heeft zich beklaagd bij [gedaagde 1], maar heeft [gedaagde 1], ondanks zijn aanbod daartoe, niet in de gelegenheid gesteld om tot herstel van het beschadigde deel over te gaan of om de overeengekomen werkzaamheden af te ronden.
Onder invloed van de door haar ingeschakelde deskundige [betrokkene 1] wenst [eiser 1] uitsluitend genoegen te nemen met vervanging van de dakkapel op kosten van [gedaagde 1]. De vraag is echter of [eiser 1] totale vervanging van de dakkapel mag eisen. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval. Daarbij is het volgende van belang.
4.2.
[eiser 1] heeft een tweetal onafhankelijke deskundigen ingeschakeld: [betrokkene 1] die concludeert dat uitsluitend vervanging van de gehele dakkapel oplossing biedt en [betrokkene 3] die zich in zijn rapport weliswaar afvraagt of alle genoemde gebreken adequaat kunnen worden hersteld en/of aangepast en aanvoert dat eventuele herstelwerkzaamheden moeten worden begeleid/gemonitord door een onafhankelijke bouwkundige, maar die de mogelijkheid van herstel niet expliciet uitsluit.
[gedaagde 1] heeft een contra-expertise laten uitvoeren door [betrokkene 4]. Deze deskundige heeft kennis genomen van de inhoud van de rapporten van zowel [betrokkene 1] als [betrokkene 3] en heeft zelf de situatie in de woning van [eiser 1] onderzocht. Aan de hand van de bevindingen van [betrokkene 1] en [betrokkene 3] geeft hij een reactie. Ook hij constateert een aantal gebreken en constateert dat het achterste gedeelte van de dakkapel onherstelbaar is beschadigd en moet worden vervangen. Hij concludeert echter niet dat het noodzakelijk is om de gehele dakkapel te vervangen.
4.3.
Uit het vorenstaande volgt dat herstel in het werk zoals door [gedaagde 1] is voorgesteld tot de mogelijkheden behoort. Vaststaat dat [eiser 1] [gedaagde 1] vroegtijdig van het werk heeft gestuurd en hem niet meer in staat heeft gesteld om de schade aan de dakkapel te herstellen of de geconstateerde verbeterpunten te verhelpen, hoewel hij daartoe steeds bereid is geweest. Om aanspraak te kunnen maken op schadevergoeding is het noodzakelijk dat [gedaagde 1] in verzuim is. Door [gedaagde 1] niet toe te laten tot het verrichten van herstelwerkzaamheden, heeft [eiser 1] hem niet de mogelijkheid geboden binnen een redelijke termijn alsnog zijn verplichtingen uit de overeenkomst na te komen, terwijl dit een vereiste is om verzuim te doen intreden. Uit de opstelling van [eiser 1] volgt dat [gedaagde 1] niet in verzuim is komen te verkeren en dat betekent dat hij niet schadeplichtig is geworden ten opzichte van [eiser 1].
Wat betekent dit voor de vorderingen van [eiser 1]?
4.4.
[eiser 1] vordert in de eerste plaats een verklaring voor recht dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden dan wel dat de rechtbank de overeenkomst zal ontbinden.
Niet is gesteld of gebleken dat [eiser 1] de overeenkomst zelf heeft ontbonden, zodat feitelijk de vordering resteert dat de rechtbank de overeenkomst ontbonden zal verklaren.
Op grond van het bepaalde in artikel 6:265 BW geeft iedere tekortkoming door een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen uit overeenkomst de wederpartij de bevoegdheid de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, maar in lid 2 van genoemd artikel is bepaald dat, voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, die bevoegdheid pas ontstaat als de schuldenaar in verzuim is. Zoals hiervoor in r.o. 4.3 is overwogen is [gedaagde 1] niet in verzuim, zodat er geen grond bestaat om de overeenkomst te ontbinden. Deze vordering wordt afgewezen.
4.5.
[eiser 1] vordert verder dat [gedaagde 1] wordt veroordeeld het door haar betaalde deel van de aanneemsom ad € 20.958,30 (zijnde 90% van het verschuldigde bedrag) aan haar (terug) te betalen. Ook deze vordering wordt afgewezen. [gedaagde 1] heeft een dakkapel geplaatst en andere werkzaamheden verricht. Hij is ook nog altijd bereid om zijn werkzaamheden verder af te maken, maar wordt daartoe door [eiser 1] niet in staat gesteld. Nu niet is gesteld of gebleken dat [eiser 1] de overeenkomst heeft ontbonden, is er geen grond voor een ongedaanmakingsverplichting en kan [eiser 1] geen aanspraak maken op terugbetaling van het door haar betaalde deel van de aanneemsom.
4.6.
Daarnaast vordert [eiser 1] veroordeling van [gedaagde 1] tot betaling van de kosten die zij gemaakt heeft voor de deskundigen [betrokkene 1] en [betrokkene 3]. Deze vordering is gebaseerd op artikel 6:96 lid 2 sub b BW: voor vergoeding komen in aanmerking redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Aangezien [gedaagde 1] niet in verzuim verkeert is hij ook niet schadeplichtig jegens [eiser 1]. Om die reden wordt ook deze vordering afgewezen.
4.7.
De door [eiser 1] gevorderde kosten voor verwijdering van de dakkapel ad € 5.324,- worden eveneens afgewezen. [gedaagde 1] is niet schadeplichtig jegens [eiser 1] en bovendien is niet gebleken van de noodzaak voor verwijdering van de dakkapel.
4.8.
Ook de gevorderde vergoeding van de waterschade bij [eiser 1] en bij de familie [betrokkene 2] wordt afgewezen, nu een schadevergoedingsplicht ontbreekt.
4.9.
Tot slot vordert [eiser 1] betaling van de beslagkosten. Ook deze vordering wordt afgewezen, omdat de vorderingen waarvoor zij beslag heeft doen leggen hierboven zijn afgewezen.
4.10.
[eiser 1] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van [gedaagde 1] begroot op:
vastrecht € 952,00
salaris advocaat
€ 1.442,00(2 punten x € 721,00)
totaal € 2.394,00
4.11.
[eiser 1] zal tevens worden veroordeeld in de nakosten voor zover deze nu reeds kunnen worden begroot.
in reconventie
4.12.
[gedaagde 1] vordert opheffing van de door [eiser 1] gelegde conservatoire beslagen. Nu hiervoor in conventie is geoordeeld dat de vorderingen van [eiser 1], waarvoor zij beslag heeft doen leggen, worden afgewezen, kan deze vordering van [gedaagde 1] worden toegewezen.
4.13.
[eiser 1] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de reconventie. Gelet het ondergeschikte belang van deze vordering in de procedure worden die kosten begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser 1] tot betaling aan [gedaagde 1] van € 2.394,00 aan proceskosten;
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
veroordeelt [eiser 1] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 163,-- aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met een bedrag van € 85,-- aan salaris advocaat, indien betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [eiser 1] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan;
in reconventie
5.5.
heft op de door [eiser 1] op 5 februari 2021 gelegde conservatoire beslagen:
  • op het pand [adres 1] [plaats], gemeente [gemeente], kadastraal bekend gemeente [gemeente] nummer [adres 2]
  • onder de ING Bank te Amsterdam, [adres 3];
5.6.
veroordeelt [eiser 1] tot betaling van de proceskosten in reconventie tot op heden aan de zijde van [gedaagde 1] begroot op nihil;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2021. [1]

Voetnoten

1.type: 1155