Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 februari 2021 in de zaken tussen
Het Remonstrants Hofje van Leeuwaarden, te Bloemendaal, verzoekster(gemachtigden: [naam 1] en [naam 2] ),
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, verweerder(gemachtigde: mr. J.E. van Gilst).
Als derde-partij neemt aan het geding deel: [derde partij] , te [woonplaats] .
Procesverloop
derde-partij een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van de woning op het perceel [het perceel] (zaaknummer 20/6682).
Overwegingen
De berekeningen op basis waarvan verweerder de vergunningaanvraag heeft beoordeeld zijn onjuist en de gegevens waarop zij zijn gebaseerd ontoereikend. Verzoekster heeft hierbij gewezen op volgens haar onjuiste aannames ten aanzien van de staat van de monumentale muur en de belasting van het dakterras op de in die monumentale muur opgelegde stalen balk.
Nu de vergunning ten onrechte is verleend, heeft verweerder ook ten onrechte afgezien van handhaving, aldus verzoekster.
Volgens verweerder zijn de tekeningen en berekeningen terecht goedgekeurd. Een constructeur van verweerder heeft de door derde-partij overgelegde berekeningen bekeken. Vooruitlopend op de beoordeling van de met bouwen onlosmakelijk samenhangende activiteit in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wabo ziet verweerder verder niet in hoe het plaatsen van wandbekleding de monumentale muur zou kunnen verstoren. De binnenmuren en/of voorzetwanden zijn los geplaatst van de monumentale muur.
Beslissing
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- bepaalt dat vanaf de datum van deze uitspraak geen verdere bouwwerkzaamheden mogen worden verricht in de woning aan de [het perceel] tot verweerder heeft beslist op het bezwaar tegen de primaire besluiten 1 en 2;
- wijst het verzoek voor het overige af;
- draagt verweerder op het door verzoekster in beide zaken betaalde griffiegeld van in totaal € 708,- aan haar te vergoeden.