ECLI:NL:RBNHO:2021:11263
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie met betrekking tot medische oordelen en arbeidsdeskundig onderzoek
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 10 december 2021, is eiser in beroep gegaan tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) inzake zijn WIA-uitkering. Eiser, die als programmeur/software developer werkte, had zich op 6 maart 2017 ziek gemeld en verzocht om een WIA-uitkering. Het UWV kende hem een loongerelateerde WGA-uitkering toe met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 78,01%. Na bezwaar werd dit percentage verhoogd naar 78,57%. Eiser was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat hij meer beperkt was dan het UWV had aangenomen. Tijdens de zitting op 9 februari 2021, die via Skype plaatsvond vanwege de COVID-19 maatregelen, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door een gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en partijen de gelegenheid gegeven om nadere reacties in te dienen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig tot stand is gekomen. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor twijfel aan de juistheid van het medische oordeel van de verzekeringsartsen. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd, omdat de arbeidsdeskundige beoordeling pas in beroep is voorzien van een toereikende onderbouwing. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, waardoor eiser nog steeds voor 35-80% arbeidsongeschikt wordt beschouwd. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.496,-, en het griffierecht van € 47,- dient te worden vergoed.