ECLI:NL:RBNHO:2021:11267

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
C/15/321592 / HA ZA 21-565
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in civiele procedure over provisionele vordering tot gebruik en levering van een woning na beëindiging van een affectieve relatie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 8 december 2021 een vonnis gewezen in een incident dat voortkwam uit een civiele procedure tussen twee partijen die een affectieve samenwoonrelatie hebben gehad. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.D. de Boer, vorderde een voorlopige voorziening om met haar kinderen het gebruik van de gezamenlijke woning te verkrijgen, terwijl de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M. Diesfeldt, zich verzette tegen deze vordering. De partijen zijn gezamenlijk eigenaar van een nieuwbouwwoning en hebben ook gezamenlijke financiële verplichtingen, waaronder hypotheken en een bouwdepot. De eiseres stelde dat de woning van groot belang is voor haar zoon, die albinisme heeft, en dat zij snel met haar kinderen in de woning wil verblijven. De rechtbank overwoog echter dat de eiseres al een andere woning bezit en dat het belang van de gedaagde om in de woning te blijven groter is. De vordering van de eiseres werd afgewezen, evenals de overige incidentele vorderingen die verband hielden met de toedeling van de woning. De rechtbank besloot dat de eiseres de afloop van de hoofdzaak moest afwachten, en dat de belangen van de partijen niet in het voordeel van de eiseres waren. De zaak zal verder worden behandeld in een mondelinge zitting, waarbij beide partijen aanwezig moeten zijn om hun standpunten toe te lichten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/321592 / HA ZA 21-565
Vonnis in incident van 8 december 2021 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. R.D. de Boer te Berkhout,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiser in reconventie in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. E.M. Diesfeldt te Alkmaar.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening van 19 oktober 2021;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, tevens houdende de incidentele conclusie van antwoord van 16 november 2021;
- een aanvulling op de conclusie van antwoord van 17 november 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve samenwoonrelatie gehad. Uit deze relatie zijn geen kinderen geboren.
2.2.
[eiseres] heeft twee kinderen uit een vorige relatie. Haar zoon heeft albinisme en bijbehorende klachten en beperkingen. Beide kinderen hebben hun hoofdverblijf bij [eiseres] .
2.3.
Ook [gedaagde] heeft twee kinderen uit een voorgaande relatie. Zij verblijven met regelmaat bij hem.
2.4.
Partijen zijn gezamenlijk, ieder voor de onverdeelde helft, eigenaar van een nieuwbouwwoning met ondergrond en erf gelegen aan de [adres] te [plaats] (hierna ook: de woning).
2.5.
Partijen hebben gezamenlijk een bouwdepot bij de Rabobank met rekeningnummer [bouwdepot] . Het saldo van het bouwdepot bedroeg op 24 augustus 2021 € 18.788,54.
2.6.
Partijen hebben een gezamenlijke betaalrekening bij de Rabobank met rekeningnummer [betaalrekening] .
2.7.
Partijen hebben in gezamenlijke eigendom alle lampen met peertjes en buitenverlichting in en bij de woning.
2.8.
Partijen hebben via het bouwdepot een deurbel/camerasysteem gekocht voor een bedrag van € 1.009,92.
2.9.
Op de onroerende zaak waarvan de woning onderdeel uitmaakt rust een schuld uit hoofde van vijf hypothecaire geldleningen bij de Rabobank. Deze schuld bedroeg eind oktober 2021 (naar schatting) in totaal € 537.796,47.
2.10.
Partijen zijn samen ook een overbruggingskrediet aangegaan. Dit krediet beliep eind oktober 2021 (naar schatting) € 84.700,-.
2.11.
[eiseres] heeft € 33.147,- aan geld ingebracht voor de aankoop van het perceel en/of de bouw van de woning.
2.12.
[gedaagde] heeft € 184.150 aan geld ingebracht voor de aankoop van het perceel en/of de bouw van de woning.
2.13.
De relatie tussen partijen is in mei 2021 verbroken.
2.14.
[eiseres] heeft is enig eigenaar van de woning gelegen aan de [adres 2] te [plaats] .
2.15.
[gedaagde] verblijft sinds het einde van de relatie in de woning aan de [adres] . [eiseres] verblijft met haar twee kinderen in het huis aan de [adres 2] .
2.16.
De gemeente [gemeente] heeft op 10 juni 2021 ontheffing verleend van het in de algemene verkoopvoorwaarden van het perceel waarop de woning staat opgenomen anti-speculatiebeding waardoor de woning ook op de vrije markt te koop mag worden aangeboden.

3.Het geschil

In de hoofdzaak

3.1.
[eiseres] vordert in conventie primair - samengevat - om te bepalen dat ( [gedaagde] eraan meewerkt dat) de woning voor een waarde van € 937.500,- aan haar wordt toegedeeld onder de opschortende voorwaarde dat:
[eiseres] de hypotheekschuld van partijen als eigen schuld kan overnemen en;
[gedaagde] uit zijn hoofdelijkheid voor de hypotheekschuld en het overbruggingskrediet kan worden ontslagen en;
[eiseres] het aan [gedaagde] toekomende overbedelingsbedrag aan [gedaagde] kan voldoen.
Subsidiair vordert [eiseres] - samengevat - om, als de rechtbank niet uitgaat van de voornoemde waarde van de woning, te bepalen dat makelaar [xxx] , dan wel een door de rechtbank aan te wijzen makelaar, binnen een week na het in deze te wijzen vonnis de waarde van de woning bindend voor partijen vaststelt en om [gedaagde] daarbij te veroordelen zijn volledige medewerking te verlenen aan de taxatie.
Daarbij vordert [eiseres] te bepalen dat als [gedaagde] niet binnen twee weken na eerste verzoek van [eiseres] meewerkt aan de levering van zijn aandeel in de woning het te wijzen vonnis in de plaats treedt van de door [gedaagde] te verrichten rechtshandelingen tot levering. Ook vordert [eiseres] te bepalen dat als [eiseres] na eventuele taxatie van de woning, de woning nog steeds toebedeeld wil krijgen, het aan [gedaagde] toekomende overbedelingsbedrag in vijf jaarlijkse termijnen mag worden voldaan.
3.2.
[eiseres] vordert voorts – samengevat - om, als zij na eventuele taxatie van de woning de woning niet meer toegedeeld wil krijgen, [gedaagde] te veroordelen tot een aantal handelingen en onthoudingen die dienstbaar kunnen zijn aan de verkoop van de woning aan een derde met inschakeling van een door [eiseres] genoemde makelaar. Daarbij vordert [eiseres] te bepalen dat het in deze te wijzen vonnis in de plaats treedt van de toestemming van [gedaagde] als hij in gebreke blijft aan de gevraagde veroordeling tot medewerking te voldoen.
3.3.
[eiseres] vordert verder om een aantal besluiten te nemen inzake (verdeling van) het bouwdepot, de gezamenlijke bankrekening en de (overige) zaken die aan beide partijen toebehoren en de verdeling van de lasten betreffende de woning.
3.4.
Daarbij vordert [eiseres] [gedaagde] te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten en de kosten van het geding.
3.5.
Aan de vorderingen legt [eiseres] het volgende ten grondslag:
Partijen zijn reeds een waarde voor toedeling aan [eiseres] overeengekomen van
€ 937.500,-. Dit bedrag is tot stand gekomen door twee taxatiewaarden te middelen. Voor het geval niet komt vast te staan dat deze waarde tussen partijen is overeengekomen, vloeit uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voort dat de woning voor € 937.500,- aan [eiseres] moet worden toegedeeld, ook als de waarde in het economisch verkeer hoger zou zijn. [eiseres] heeft er groot belang bij dat zij zo snel mogelijk samen met haar kinderen in de woning kan gaan verblijven en de woning toegedeeld krijgt. Het huis waarin zij nu met haar kinderen woont is geen goede plek voor haar zoon die albinisme heeft. De woning aan de [adres] is bij uitstek geschikt (gemaakt) voor de zoon, onder meer omdat de woning een grote veranda heeft, deze veranda zo is gebouwd dat de zoon vanuit de woonkamer gelijk onder de veranda kan zonder last te krijgen van de zon en omdat er slechts één raam in de slaapkamer van de zoon zit. Deze omstandigheden maken dat de woning een bijzondere waarde voor [eiseres] heeft, zodanig dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat moet worden afgeweken van de hoofdregel dat bij verdeling wordt uitgegaan van de waarde ten tijde van de verdeling.
3.6.
De conclusie van antwoord strekt tot afwijzing van de vorderingen.
[gedaagde] betwist dat er overeenstemming is over toedeling van de woning aan [eiseres] . Hij betwist tevens dat de woning is gebouwd met het oog op de behoeften en beperkingen van de zoon van [eiseres] . [gedaagde] voert daarbij nog het volgende aan:
Partijen hebben in eerste instantie slechts over verkoop van de woning gesproken. Toen [eiseres] op een later moment aangaf dat zij de woning wilde overnemen was [gedaagde] bereid om concessies te doen op de overnameprijs in de hoop dat alles snel zou kunnen worden afgewikkeld. Die bereidheid concessies te doen is er niet meer omdat er geen sprake is geweest van een snelle afwikkeling, omdat de verhoudingen zijn verslechterd en omdat de huizenprijzen in de tussentijd aanzienlijk zijn gestegen. Verkoop van de woning tegen een andere prijs dan de huidige marktprijs is niet redelijk, omdat [gedaagde] in dezelfde markt een andere woning zal moeten kopen.
Het huis van [eiseres] aan de [adres 2] is met relatief eenvoudige middelen aan te passen aan de behoeften van de zoon van [eiseres] (voor zover nog niet gedaan). [eiseres] heeft daartoe ook de middelen.
De door [eiseres] aangedragen makelaar is niet bekend met de regio noch met het segment van de woningmarkt waartoe de woning behoort.
Inzake de gevorderde verdeling van overige zaken stelt [gedaagde] dat [eiseres] een van de camera’s van de deurbel/bewakingssysteem heeft verstopt of ontvreemd zodat daarmee rekening moet worden gehouden in een eventuele verrekening.
3.7.
[gedaagde] vordert in reconventie om [eiseres] te veroordelen mee te werken aan verkoop en de levering van de woning en daarbij te bepalen dat bij gebreke van die medewerking het vonnis in de plaats treedt van een akte strekkende tot ondertekening door [eiseres] van de koopovereenkomst alsmede de door de notaris op te stellen akte van levering.
3.8.
Aan die vorderingen legt [gedaagde] – samengevat - ten grondslag dat voor hem een grote urgentie bestaat om de woning zo spoedig mogelijk te verkopen. [gedaagde] voert in dit kader aan dat al zijn financiële middelen in de woning zitten en de maandlasten van de woning te hoog voor hem zijn. Ook brengt hij naar voren dat hij geen binding heeft met [plaats] en dat hij zo snel mogelijk naar [plaats] wil verhuizen zodat zijn kinderen bij hem kunnen wonen.
In het incident
Provisionele vorderingen
3.9.
[eiseres] vordert dat de rechter een aantal voorlopige voorzieningen zal treffen voor de duur van het geding.
3.10.
[eiseres] vordert allereerst dat de rechtbank bepaalt dat [eiseres] tezamen met haar kinderen binnen vijf dagen na het in deze te wijzen vonnis met uitsluiting van [gedaagde] het (voortgezet) gebruik heeft van de woning.
3.11.
Provisioneel vordert [eiseres] voorts:
A. primair te bepalen dat de woning voor een waarde van € 937.500,- aan haar wordt toegedeeld bij notaris mr. J.A. van der Tuin te Hoogkarspel en [gedaagde] daarbij te veroordelen om mee te werken aan de levering van de aan hem toebehorende onverdeelde helft van de woning aan [eiseres] onder de opschortende voorwaarde dat:
[eiseres] de huidige hypotheekschuld van partijen als haar eigen schuld kan overnemen;
[gedaagde] uit zijn hoofdelijkheid voor de huidige hypotheekschuld en het overbruggingskrediet kan worden ontslagen en;
[eiseres] het aan de man toekomende overbedelingsbedrag – als door [eiseres] in de dagvaarding uiteengezet - aan [gedaagde] kan voldoen.
subsidiair om, als de rechtbank niet uitgaat van de waarde van de woning van
€ 937.500,-, te bepalen dat makelaar [xxx] van Metropool Makelaars, dan wel een door de rechtbank aan te wijzen makelaar, binnen een week na het in deze te wijzen vonnis de waarde van de woning bindend voor partijen vaststelt en [gedaagde] daarbij te veroordelen zijn volledige medewerking te verlenen voor de taxatie;
te bepalen dat als [gedaagde] niet binnen twee weken op eerste verzoek namens [eiseres] meewerkt aan de levering van zijn aandeel in de woning het te wijzen vonnis in de plaats treedt van de door [gedaagde] te verrichten rechtshandelingen tot levering van zijn onverdeelde helft in de woning;
te bepalen dat als [eiseres] na eventuele taxatie van de woning, de woning nog steeds toebedeeld wil krijgen, het aan [gedaagde] toekomende overbedelingsbedrag in vijf jaarlijkse termijnen aan [gedaagde] wordt voldaan.
Ook vordert [eiseres] provisioneel om bij toedeling dan wel bij verkoop van de woning te bepalen:
dat het actuele saldo in het bouwdepot ten tijde van de notariële toedeling volledig wordt gebruikt voor aflossing van de hypotheekschuld, waarna het rekeningnummer inzake het bouwdepot wordt opgeheven;
dat de deurbel/bewakingssysteem wordt toegedeeld aan [gedaagde] , waarbij het bedrag van € 1.009,92 in mindering wordt gebracht op het aandeel van [gedaagde] in zijn uitkoopbedrag;
dat [gedaagde] respectievelijk [eiseres] de vaste lasten en de gebruikerslasten betreffende de woning betalen.
3.12.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen deze vorderingen.
3.13.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Het gaat hier om vorderingen tot het treffen van een voorlopige voorziening in een bodemprocedure als bedoeld in artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De voorziening geldt slechts voor de duur van het geding, dat wil zeggen tot het moment waarop uitspraak in de hoofdzaak wordt gedaan.
4.2.
Als minimumvereiste voor toewijzing van een dergelijke vordering geldt allereerst dat de vordering moet samenhangen met de hoofdvordering. Daarnaast is vereist dat de eiser voldoende belang heeft bij zijn vordering voor de duur van de bodemprocedure, in die zin dat van de eiser niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de bodemzaak afwacht; eiser moet dus een spoedeisend belang hebben. De rechter moet eerst beoordelen of aan deze vereisten is voldaan. Als dat het geval is moet de rechter vervolgens de belangen van partijen afwegen tegen de achtergrond van de te verwachten resterende duur van de hoofdzaak, en van de proceskansen daarin.
Gebruik van de woning
4.3.
De gevraagde voorlopige voorziening hangt samen met de hoofdvordering en is gericht op een voorziening die voor de duur van de aanhangige bodemprocedure zou kunnen worden gegeven. [eiseres] heeft voldoende processueel belang bij de incidentele vordering te bepalen dat [eiseres] tezamen met haar kinderen met uitsluiting van [gedaagde] het (voortgezet) gebruik heeft van de woning. De vordering zal echter worden afgewezen omdat een afweging van de materiële belangen van partijen deze ordemaatregel niet rechtvaardigt. De rechtbank licht dat als volgt toe.
4.4.
De rechtbank stelt in de eerste plaats vast dat [eiseres] thans woonruimte heeft. Zij woont in een aan haar in volle eigendom toebehorende woning aan de [adres 2] . Of [gedaagde] bij een verplichting de woning te ontruimen op korte termijn huisvesting zal kunnen vinden, is niet duidelijk. Daarmee is het belang van [gedaagde] om gedurende de procedure in de woning te mogen blijven wonen, groter dan het belang van [eiseres] om nog gedurende de procedure de woning te betrekken. [eiseres] voert weliswaar aan dat de woning meer tegemoet komt aan de behoeften van haar zoon, maar die stelling is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Niet is gebleken dat dit belang zodanig spoedeisend is dat het hiervoor genoemde belang van [gedaagde] moet wijken. Daarbij acht de rechtbank van belang dat [eiseres] en haar zoon al sinds 2018 in het huis aan de [adres 2] wonen en dat [eiseres] dit belang van haar zoon niet eerder aan de orde heeft gesteld. Bij dit alles komt nog dat allerminst duidelijk is hoe de uitspraak in de hoofdzaak zal zijn.
Toedeling woning en de daarmee samenhangende vorderingen
4.5.
De overige incidentele vorderingen komen in hoge mate overeen met de vorderingen van [eiseres] in de hoofdzaak en hebben betrekking op de door eiser gevorderde toedeling van de woning of hangen samen met de toedeling of verkoop van de woning.
De rechtbank is van oordeel dat van [eiseres] gevergd kan worden dat zij de afloop van de bodemzaak afwacht. [eiseres] voert aan dat het voor haar van groot spoedeisend belang is dat zij zo snel als mogelijk met haar kinderen in de woning kan gaan verblijven en de woning toegedeeld krijgt tegen de overeengekomen overnamesom. Deze spoedeisendheid, zo stelt [eiseres] , houdt verband met haar zoon die albinisme heeft.
De door [eiseres] gestelde behoeften van haar zoon geven echter niet het benodigde spoedeisend belang bij toedeling van de woning. Daarbij is van belang dat de woonsituatie van [eiseres] en haar zoon al sinds 2018 bestaat en dat [eiseres] dit belang niet eerder dan in deze procedure aan de orde heeft gesteld. De incidentele vordering tot toedeling van de woning zal daarom worden afgewezen, evenals de daarmee samenhangende incidentele vorderingen B tot en met D.
De provisionele vorderingen E tot en met G zijn ingesteld onder het kopje “Bij toedeling dan wel bij verkoop van de woning”. Deze vorderingen hebben voor [eiseres] slechts belang bij een veroordeling tot toedeling dan wel verkoop van de woning. Daarom zullen ook de incidentele vorderingen E tot en met G worden afgewezen.

5.De beoordeling in de hoofdzaak

5.1.
De rechtbank zal op korte termijn een mondelinge behandeling gelasten om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
5.2.
[eiseres] heeft de gelegenheid de conclusie van antwoord in reconventie te nemen. In dit geval moet [eiseres] , in afwijking van het procesreglement, deze conclusie
uiterlijk zeven dagenvoor aanvang van de mondelinge behandeling toezenden. Na de mondelinge behandeling kan deze conclusie niet meer genomen worden.
5.3.
De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij op de mondelinge behandeling de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
5.4.
De mondelinge behandeling van de zaak zal in beginsel de volgende onderwerpen bevatten. De rechter zal beginnen met een aantal formaliteiten. Vervolgens zal de rechter zo nodig vragen stellen over de feiten en over de standpunten van partijen waarin inzicht moet bestaan om tot een oordeel te kunnen komen.
5.5.
Aan partijen wordt verzocht om uiterlijk 10 dagen voor de zittingsdatum de volgende stukken toe te sturen:
Eisende partij:
-
een schriftelijke toelichting waarin wordt onderbouwd hoe en wanneer de gestelde overeenstemming over toedeling van de woning aan [eiseres] is bereikt.
5.6.
Tijdens de zitting zullen in ieder geval de volgende onderwerpen aan bod komen:
• de juridische grondslag van de vordering;

de financiële mogelijkheden van [eiseres] om het aandeel van [gedaagde] in de woning over te nemen;

de wijze waarop de kosten voor de woning tot op heden zijn voldaan;
• de wijze waarop de procedure wordt voortgezet;
• de mogelijkheid om tot een minnelijke regeling te komen.
Aan de advocaten wordt (ieder)
maximaal 10 minuten spreektijdtoegekend om hun standpunten toe te lichten. Indien gewenst kan daarbij gebruik worden gemaakt van spreekaantekeningen.
5.7.
Door partijen tijdens of voorafgaand aan de zitting over te leggen bewijs- en/of processtukken dienen uiterlijk 10 dagen voor de zittingsdatum in het bezit te zijn van de rechtbank en de wederpartij.
5.8.
Op de mondelinge behandeling zal, eventueel aan de hand van een voorlopig oordeel over de zaak, worden nagegaan of een schikking (al dan niet op onderdelen) mogelijk is. Partijen moeten erop voorbereid zijn, dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis kan wijzen.
5.9.
De rechtbank verzoekt partijen nadrukkelijk om voorafgaande aan de mondelinge behandeling gezamenlijk een makelaar van Rietgans Makelaars de opdracht te geven tot taxatie van de woning. De uitkomsten van die taxatie kunnen dan betrokken worden bij het debat van partijen.

6.De beslissing in conventie en in reconventie

De rechtbank
6.1.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de mondelinge behandeling van mr. L.J. Saarloos in het gerechtsgebouw te Alkmaar aan de Kruseman van Eltenweg 2 op
donderdag 23 december 2021, ’s middags om 13.30 uur,
6.2.
bepaalt dat beide partijen dan in persoon aanwezig moeten zijn,
6.3.
bepaalt dat indien een partij niet in staat is te verschijnen op het hiervoor bepaalde tijdstip, deze partij op de rolzitting van
15 december 2021de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
maart tot en met april 2022dient op te geven, waarna opnieuw een dag en uur van de mondelinge behandeling zullen worden bepaald,
6.4.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de mondelinge behandeling zelfstandig zal bepalen,
6.5.
wijst partijen er op, dat voor de zitting anderhalf uur zal worden uitgetrokken,
6.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 8 december 2021.