Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde/eiser1],
[gedaagde/eiser2],
1.De procedure
- de dagvaarding uitgebracht aan [gedaagde/eiser1] c.s. van 21 januari 2020 met producties A t/m D;
- de conclusie van antwoord van 18 maart 2020 met producties 1 t/m 7;
- de dagvaarding uitgebracht aan Hoogheemraadschap van 18 mei 2020 met producties 1 t/m 3;
- het tegen Hoogheemraadschap verleende verstek;
- het tussenvonnis van 8 juli 2020;
- de brief van de advocaat van [gedaagde/eiser1] c.s. van 22 oktober 2020 met productie 8;
- de brief van de advocaat van [eiser/verweerder] van 26 oktober 2020 met een e-mailbericht van een medewerker van Hoogheemraadschap;
- de akte ter aanvulling van de conclusie van antwoord van [gedaagde/eiser1] c.s. houdende een eis in reconventie van 2 december 2020 met producties 9 en 10;
- de mondelinge behandeling van 5 januari 2021 en de daarbij overgelegde pleitnotities van mr. Schmidt en mr. Fruytier.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
- de overbouw af te breken, afgebroken te houden en vrij van iedere vorm van gebruik aan [eiser/verweerder] op te leveren;
- de kadastrale erfgrens te respecteren en het gebruik van het grensoverschrijdende gedeelte te staken en gestaakt te houden; en
- de bestaande erfafscheiding te verwijderen en verwijderd te houden,
4.De beoordeling
in conventie
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563)
gebouw of werk ten dele op, boven of onder het erf van een ander [is] gebouwd”. Dit betekent dat de vordering van [gedaagde/eiser1] c.s. – voor zover dit het onbebouwde gedeelte betreft – zal worden afgewezen.
563,00(2 x 0,5 punten × tarief € 563)