ECLI:NL:RBNHO:2021:11457

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
C/15/322935 / FA RK 21-5905
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling en aankondiging zorgmachtiging

Op 9 december 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren op een onbekende datum en verblijvende op een onbekende locatie. Dit volgde op een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg, ingediend op 6 december 2021, om een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang. De burgemeester had op 5 december 2021 een last tot inbewaringstelling afgegeven, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel door het gedrag van de betrokkene, dat mogelijk voortkwam uit een verstandelijke beperking en een psychotische stoornis. De mondelinge behandeling vond plaats via een beeld- en geluidsverbinding, vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank oordeelde dat het belang van de betrokkene om verweer te voeren voldoende was gewaarborgd door de aanwezigheid van zijn advocaat. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de betrokkene zich verzette tegen de voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie, maar de rechtbank concludeerde dat de criteria voor voortzetting van de inbewaringstelling waren voldaan. De machtiging werd verleend voor de duur van zes weken, tot en met 20 januari 2022. De beschikking werd gegeven door rechter A.S. van Leeuwen, in tegenwoordigheid van griffier L. Jense, en is openbaar uitgesproken op 9 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
zaak-/rekestnr.: C/15/322935 / FA RK 21-5905
beschikking van de rechtbank van 9 december 2021,
naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
thans verblijvende bij [verblijfplaats] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.G. Schmidt te Schagen.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 december 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van 5 december 2021;
- de medische verklaring van 5 december 2021, afgegeven en ondertekend door psychiater [psychiater] .
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 december 2021. Hoewel uitgangspunt binnen de Wzd is – mede gelet op de kwetsbare positie van betrokkene – dat betrokkene fysiek wordt gehoord, acht de rechtbank dat op dit moment niet verantwoord vanwege de ontwikkelingen rondom het coronavirus. De rechtbank sluit hiermee aan bij de landelijke maatregelen ter beperking van de verspreiding van het virus.
De zitting heeft daarom via een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van betrokkene om verweer te kunnen voeren, afdoende is gewaarborgd door deelname van de advocaat aan de zitting en de eigen inbreng van betrokkene.
1.3.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [gz-psycholoog] , gz-psycholoog;
- [begeleider] , begeleider van betrokkene.
1.4.
Betrokkene heeft halverwege de mondelinge behandeling de zitting verlaten. De rechtbank heeft de beslissing daarom niet mondeling aan betrokkene kunnen mededelen.

2.Beoordeling

2.1.
Op 5 december 2021 heeft de burgemeester van de gemeente [gemeente] ten behoeve van de betrokkene een last tot inbewaringstelling afgegeven.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van (een combinatie van) een verstandelijke beperking en een daarmee gepaard gaande psychotische stoornis, ernstig nadeel wordt veroorzaakt, te weten:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige verwaarlozing;
  • acute maatschappelijke teloorgang;
  • betrokkene roept met hinderlijk gedrag agressie van een ander op.
Ter zitting heeft de gz-psycholoog naar voren gebracht dat er nog geen niveaubepaling heeft plaatsgevonden ten aanzien van de verstandelijke beperking bij betrokkene. Op dit moment is dat ook niet mogelijk gelet op de psychotische stoornis van betrokkene. Vermoedelijk zal daarom voor het vervolg een zorgmachtiging worden aangevraagd.
2.3.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.4.
De betrokkene verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie. Betrokkene is weliswaar in eerste instantie vrijwillig bij [verblijfplaats] opgenomen, maar inmiddels geeft hij aan weg te willen en houdt hij de behandeling af.
2.5.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken, en geldt aldus tot en met 20 januari 2022.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
20 januari 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. van Leeuwen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Jense als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 december 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.