In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een vordering ingesteld tegen gedaagde, h.o.d.n. [handelsnaam], met betrekking tot een aannemingsovereenkomst voor de verbouwing van een vakantiewoning. De overeenkomst, gesloten in augustus 2019, omvatte diverse werkzaamheden, waaronder het sluiten van kozijnen en het betegelen van de badkamer. Eiser vordert herstelkosten van € 14.400,00, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en kosten voor een expertiserapport, omdat gedaagde volgens eiser niet heeft voldaan aan de bouwkundige eisen van goed en deugdelijk werk.
Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de problemen in de badkamer deels te maken hebben met de kwaliteit van de door eiser zelf aangeschaften tegels. Gedaagde heeft een tegenvordering ingesteld voor betaling van € 2.859,17 voor verrichte werkzaamheden en geleverde goederen. Tijdens de zitting is besproken dat partijen gezamenlijk een deskundige zouden aanwijzen om de omvang van de schade te onderzoeken, maar dit is niet gelukt. De kantonrechter is voornemens om zelf een deskundige te benoemen en heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de persoon van de deskundige en de aan hem te stellen vragen.
De kantonrechter heeft besloten dat de kosten van de deskundige door gedaagde moeten worden gedeponeerd, gezien het feit dat eiser al een deskundigenrapport heeft laten opstellen, waarvan gedaagde de juistheid heeft betwist zonder een contra-expertise aan te bieden. De zaak zal op 15 december 2021 opnieuw op de rol komen voor het nemen van een akte door beide partijen.