ECLI:NL:RBNHO:2021:11580
Rechtbank Noord-Holland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen onbevoegdverklaring in bestuursrechtelijke zaak over WMO dagvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 december 2021 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaarde om kennis te nemen van het beroep van de opposant. De opposant had op 22 juni 2021 een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem voor vervolgopvang in de vorm van daggeld voor een periode van 21 dagen. Na het niet tijdig nemen van een besluit door het college, heeft de opposant beroep ingesteld. De rechtbank verklaarde zich op 28 juli 2021 onbevoegd, omdat de brief van de opposant niet kon worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De opposant heeft hiertegen verzet ingesteld, maar de rechtbank heeft dit verzet ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de brief van 22 juni 2021 niet voldeed aan de vereisten voor een aanvraag en dat het verzoek van de opposant niet kon leiden tot een besluit in de zin van de Awb. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het verzet alleen kan worden beoordeeld op de vraag of de eerdere uitspraak terecht was, en dat de inhoud van de beroepsgronden pas aan de orde komt als het verzet gegrond zou zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak en heeft het verzet ongegrond verklaard. Er is geen proceskostenveroordeling opgelegd.