ECLI:NL:RBNHO:2021:11639

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
C/15/322615 / FA RK 21-5731
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging voor verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 10 december 2021 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor verplichte zorg aan een betrokkene, geboren op een onbekende datum en plaats, die thans verblijft in een onbekende verblijfplaats. De officier van justitie had op 26 november 2021 een verzoekschrift ingediend voor de afgifte van een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, naar aanleiding van de psychische toestand van de betrokkene, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en cannabisafhankelijkheid. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op 10 december 2021 gehouden, waarbij de betrokkene telefonisch is gehoord en de advocaat en psychiater via een beeld- en geluidsverbinding. De rechtbank oordeelde dat het belang van de betrokkene om verweer te voeren voldoende was gewaarborgd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel voor de betrokkene of anderen is, waaronder maatschappelijke teloorgang en ernstige psychische en materiële schade. Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de voorgestelde vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van bewegingsvrijheid, als evenredig en effectief beoordeeld. De rechtbank heeft besloten de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen, tot en met 10 december 2022, en heeft geen aanleiding gezien om deze te beperken tot zes maanden, zoals door de verdediging was voorgesteld. De beschikking is gegeven door rechter mr. N. Cuvelier, in tegenwoordigheid van griffier T.B.A. Verbeij, en is openbaar uitgesproken op 10 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/322615 / FA RK 21-5731
beschikking van de enkelvoudige kamer van 10 december 2021,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [plaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats]
,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. M. Leferink, gevestigd te Amsterdam.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 november 2021, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene voor de duur van twaalf maanden.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 19 november 2021;
  • het zorgplan van 29 oktober 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 25 november 2021.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 december 2021. Hoewel uitgangspunt binnen de Wvggz is – mede gelet op de kwetsbare positie van betrokkene – dat betrokkene fysiek wordt gehoord, acht de rechtbank dat op dit moment niet verantwoord vanwege de ontwikkelingen rondom het coronavirus. De rechtbank sluit hiermee aan bij de landelijke maatregelen ter beperking van de verspreiding van het virus.
De zitting heeft deels telefonisch en deels via een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding plaatsgevonden omdat het niet mogelijk bleek te zijn de tweezijdige beeld- en geluidsverbinding met alle procesdeelnemers tot stand te brengen. De advocaat en de psychiater zijn gehoord via de tweezijdige beeld- en geluidsverbinding en betrokkene is telefonisch gehoord. De rechtbank is van oordeel dat het belang van betrokkene om verweer te kunnen voeren, afdoende is gewaarborgd door deelname van de advocaat aan de zitting en de eigen inbreng van betrokkene.
1.4.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [psychiater] , psychiater.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten: schizofrenie van het paranoïde type en cannabisafhankelijkheid.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige materiële schade;
- maatschappelijke teloorgang;
  • dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept;
  • de algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan, het advies van de geneesheer-directeur en hetgeen is besproken ter zitting, worden de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van bewegingsvrijheid;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.7.
De rechtbank ziet geen aanleiding de machtiging te beperken tot zes maanden om daarmee, zoals ter zitting namens betrokkene aangevoerd, de doorstroom naar een beschermde woonvorm te bevorderen. Ter zitting is duidelijk geworden dat er binnen de kliniek alles aan wordt gedaan om betrokkene zo spoedig mogelijk door te kunnen laten stromen en dat dit proces niet wordt versneld als de zorgmachtiging voor zes in plaats van twaalf maanden wordt afgegeven. Daarbij neemt de rechtbank tevens in aanmerking dat de psychiater ter zitting heeft aangegeven dat de verwachting is dat ook na plaatsing op de vervolgplek een zorgmachtiging nodig zal blijven.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, en geldt aldus tot en met 10 december 2022.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] , [plaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.4 is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
10 december 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. N. Cuvelier, rechter, in tegenwoordigheid van T.B.A. Verbeij als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 december 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.