ECLI:NL:RBNHO:2021:11776

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
9141569
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting van verkoper tot herstel van dakgebrek bij woningverkoop

In deze zaak hebben kopers van een woning, [eisers], een vordering ingesteld tegen de verkoper, [gedaagde], met betrekking tot een gebrek aan het dak van een schuur. De kopers zijn van mening dat de verkoper verantwoordelijk is voor de kosten van herstel van de lekkage, die tijdens de eindinspectie van de woning aan het licht kwam. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verkoper niet in verzuim is geraakt, omdat hij niet in de gelegenheid is gesteld om het gebrek te inspecteren en zelf herstelwerkzaamheden uit te voeren. De kopers hebben de verkoper niet de kans gegeven om het probleem te verhelpen, wat essentieel is voor het aannemen van verzuim. De kantonrechter heeft de vordering van de kopers afgewezen, omdat er geen bewijs was dat de lekkage niet was verholpen door de eerdere herstelwerkzaamheden van de verkoper. De proceskosten zijn voor rekening van de kopers, die ongelijk hebben gekregen in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9141569 \ CV EXPL 21-1908
Uitspraakdatum: 22 december 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2.
[eiser 2]
wonende te [woonplaats]
eisers
verder te noemen: [eisers]
gemachtigde: mr. H.D.S. Lasonder
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M.V. Vermeij
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de koop van een woning. Kopers vinden dat verkoper de kosten voor werkzaamheden aan het dak van de schuur moet betalen. De kantonrechter oordeelt dat daarvoor tenminste is vereist dat verkoper in de gelegenheid wordt gesteld het gebrek te bekijken en de eventueel benodigde werkzaamheden zelf te verrichten. Dat is niet gebeurd, zodat de vordering wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eisers] hebben bij dagvaarding van 25 maart 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 26 november 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eisers] hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde] bij brief van 12 november 2021 nog een stuk toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is de voormalige eigenaar van de woning aan de [adres] te [plaats] .
2.2.
[gedaagde] heeft de woning op 2 juli 2020 verkocht aan [eisers] De woning is op 31 augustus 2020 geleverd aan [eisers]
2.3.
Op de dag van de levering, tijdens de eindinspectie, is gebleken dat er in de schuur een lekkage van het dak was. [eisers] en [gedaagde] hebben de afspraak gemaakt dat [gedaagde] deze lekkage op zijn kosten zou herstellen. In het rapport van de eindinspectie is die afspraak als volgt opgenomen: ‘
daklekkage schuur, word in orde gemaakt door verkoper’
2.4.
[gedaagde] heeft op 17 september 2020 een reparatie aan het dak van de schuur uitgevoerd.
2.5.
De makelaar heeft [gedaagde] op 26 oktober 2020 op de hoogte gebracht van klachten van [eisers] over het dak, waarna [gedaagde] diezelfde dag via WhatsApp aan [eisers] heeft gevraagd of hij kan langskomen om het te bekijken. Dit verzoek hebben [eisers] afgehouden en vervolgens hebben zij [gedaagde] op een inspectie door [bedrijfsnaam] (DGD) gewezen en een offerte van dat bedrijf van 24 oktober 2020 verstrekt. De offerte ziet op herstelwerkzaamheden aan de schuur van € 3.200,45 inclusief BTW. [eisers] hebben [gedaagde] daarbij verzocht aan zijn gemachtigde te laten weten of hij de benodigde werkzaamheden zelf zal uitvoeren. Deze WhatsApp-correspondentie vond op 26 oktober 2020 plaats.
2.6.
De offerte van DGD vermeldt als werkzaamheden aan het schuurdak en de carport: de gehele bedekking verwijderen en afvoeren, bij de schuurzijde het dakhout verwijderen, de balken bij de schuurzijde vernieuwen, underlayment monteren, een tweelaags pakket aanbrengen en de randen afwerken met aluminium trim en een strook.
2.7.
Op 27 oktober 2020 hebben [eisers] via hun gemachtigde [gedaagde] een aanmaning gestuurd om uiterlijk 11 november 2020 tot herstel van de lekkage over te gaan, door het uitvoeren van de werkzaamheden zoals omschreven in de offerte van DGD. Als [gedaagde] daar niet toe overgaat, zullen [eisers] de herstelwerkzaamheden laten uitvoeren en de kosten daarvan verhalen op [gedaagde] .
2.8.
[gedaagde] heeft op 11 november 2020 via zijn gemachtigde aan [eisers] laten weten dat hij op 17 september 2020 herstelwerkzaamheden heeft uitgevoerd bestaande uit het vervangen van OSB platen, vastleggen van de dakbedekking, wijzigen van de regenwaterafvoer en vastzetten van de rechterhoek van de carport, waarna de lekkage was verholpen. Daarbij heeft [gedaagde] betwist dat er sprake is van aansprakelijkheid en/of schadeplichtigheid.
2.9.
[eisers] hebben via hun gemachtigde op 12 november 2020 aan [gedaagde] laten weten dat er nog steeds sprake is van lekkage, dat verzuim is ingetreden en dat zij de reparatie door een derde zullen laten uitvoeren, waarbij zij de kosten op [gedaagde] zullen verhalen.
2.10.
De gemachtigde van [gedaagde] heeft er daarna op gewezen dat [eisers] niet hebben aangetoond dat nog steeds sprake is van lekkage, zodat geen verzuim is ingetreden. Ook is aan [eisers] meegedeeld dat [gedaagde] de lekkage zal herstellen als daarvan bewijs wordt ontvangen.
2.11.
Op 10 december 2020 hebben [eisers] een bouwtechnische inspectie van de schuur laten uitvoeren door Woningkeur Haarlemmermeer. In het rapport van 17 december 2020 staat onder andere dat de lekkage niet is verholpen, dat de constructie van het dak niet voldoet door onvoldoende afschot en dat een balklaag onvoldoende dragend is. Verder staat in het rapport dat dit moet worden hersteld om toekomstige problemen te voorkomen.
2.12.
[eisers] hebben het rapport op 5 januari 2021 aan [gedaagde] verstrekt. Op of voor deze datum hebben de herstelwerkzaamheden plaatsgevonden.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisers] vorderen dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 3.835,45 met rente en kosten.
3.2.
[eisers] leggen aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat tussen partijen is afgesproken dat [gedaagde] de lekkage in het dak van de schuur zou verhelpen, maar dat heeft hij, ondanks herhaalde malen in de gelegenheid te zijn gesteld, niet gedaan. Omdat [gedaagde] niet tot herstel is overgegaan verkeert hij sinds 11 november 2020 in verzuim. [eisers] hebben [gedaagde] in een brief meegedeeld dat zij niet langer willen dat hij de overeenkomst nakomt, maar dat zij nu een derde inschakelen de herstelwerkzaamheden uit te voeren en dat zij de kosten daarvan, evenals bijkomende kosten, als schadevergoeding van [gedaagde] terugvorderen. De schade wordt door [eisers] begroot op € 3.200,45 (kosten herstel); € 260,00 (kosten bouwtechnische inspectie) en € 375,00 (buitengerechtelijke incassokosten).
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat er sinds de door hem uitgevoerde reparatie geen sprake meer is van lekkage. [eisers] hebben zowel in de WhatsApp-berichten van 26 oktober 2020 als in de brief van 27 oktober 2020 ook niet gesteld dat er nog steeds lekkage is. Dit hebben zij wel op 12 november 2020 concreet gesteld, maar niet met stukken aangetoond. [gedaagde] heeft op 27 oktober 2020 aan [eisers] bericht dat hij de binnenkant van de schuur wil bekijken. Daar hebben [eisers] hem geen gelegenheid voor gegeven. Mocht er toch nog wel sprake zijn van een lekkage in het dak van de schuur, dan geldt dat [gedaagde] niet in de gelegenheid is gesteld die lekkage alsnog te verhelpen. Daardoor is er sprake van verzuim aan de kant van [eisers] (schuldeisersverzuim) en kan er geen sprake zijn van verzuim van [gedaagde] . Omdat [gedaagde] niet in verzuim is geraakt, kan er geen vervangende schadevergoeding worden gevorderd. Tot slot wijst [gedaagde] er op dat hij niet voor de kosten van het vervangen van de dakconstructie verantwoordelijk gehouden kan worden, maar – voor zover de lekkage met de reparatie niet is hersteld – alleen voor de kosten van het repareren van de lekkage.

4.De beoordeling

4.1.
Deze zaak gaat in de eerste plaats over de vraag of een afspraak die partijen op 31 augustus 2020 hebben gemaakt over het verhelpen van een lekkage in de schuur door [gedaagde] is nagekomen. Vast staat dat [gedaagde] op 17 september 2020 herstelwerkzaamheden heeft uitgevoerd en ook gevolgschade heeft verholpen.
4.2.
Ruim een maand later, op 26 oktober 2020, hebben [eisers] gezegd dat er problemen zijn met het dak van de schuur en dat een deskundige het dak heeft geïnspecteerd. [gedaagde] wil de schuur zien, maar [eisers] houden dit af. [gedaagde] stelt zich vervolgens op het standpunt dat niet is aangetoond dat er nog steeds lekkage is.
4.3.
[eisers] vorderen vervangende schadevergoeding. Daarvoor is verzuim van [gedaagde] vereist. Uit de stukken (foto’s en offerte) kan niet worden opgemaakt dat de lekkage met de werkzaamheden van 17 september 2020 niet is verholpen en [gedaagde] kreeg niet de mogelijkheid zelf te kijken naar het dak. Vervolgens wordt [gedaagde] in de brief van 27 oktober 2020 aangemaand de lekkage te herstellen op de wijze zoals vermeld in de offerte en is daarbij een termijn gegeven. De daarin vermelde werkzaamheden zijn anders dan wat partijen op 31 augustus 2020 hebben afgesproken, namelijk het verhelpen van de lekkage. In deze brief is dan ook geen nakoming gevorderd van die afspraak, zodat na het verstrijken van de termijn geen verzuim van [gedaagde] is ingetreden. Daarna, op 17 december 2020, is een rapport opgesteld. Voor zover daaruit kan worden afgeleid dat de lekkage niet is verholpen, is dit rapport pas toegestuurd nadat de herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd door een derde. [gedaagde] is dus niet in de gelegenheid gesteld de herstelwerkzaamheden uit te voeren. Bovendien was [gedaagde] niet uitgenodigd om bij het onderzoek aanwezig te zijn, zodat geen hoor en wederhoor is toegepast. Als het al zo was dat de afspraak van 31 augustus 2020 niet is nagekomen, wat wordt betwist door [gedaagde] en gelet op het hiervoor vermelde niet meer kan worden vastgesteld, is [gedaagde] niet in verzuim geraakt.
4.4.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eisers] zal afwijzen.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van [eisers] , omdat zij ongelijk krijgen.
4.6.
Daarbij worden [eisers] ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eisers] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 498,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] ;
5.3.
veroordeelt [eisers] tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter