ECLI:NL:RBNHO:2021:11879

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
8939632 \ CV EXPL 20-10774
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie luchtvaartvertraging en beoordeling overstaptijd

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Public Joint Stock Company Aeroflot-Russian Airlines, gevestigd in Moskou, Rusland. De vordering betreft compensatie voor vertraging van een vlucht op 11 juli 2019 van Amsterdam-Schiphol naar Sheremetyevo International Airport, Moskou, met aansluitend een vlucht naar Narita International Airport, Tokyo. De vlucht arriveerde met een vertraging van 4 minuten, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Tokyo miste. AirHelp heeft de vordering ingediend op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de werkelijke overstaptijd van 1 uur en 11 minuten voldoende was om de aansluitende vlucht te halen, aangezien de minimale overstaptijd 1 uur en 10 minuten bedraagt.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. De kantonrechter concludeerde dat de vertraging van 4 minuten niet de oorzaak was van het missen van de aansluitende vlucht, aangezien de passagiers zich tijdig bij de gate hadden gemeld. De vordering van AirHelp werd afgewezen, en de proceskosten werden toegewezen aan AirHelp, omdat zij ongelijk kreeg in de procedure. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 22 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8939632 \ CV EXPL 20-10774
Uitspraakdatum: 22 december 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Public Joint Stock Company Aeroflot-Russian Airlines
gevestigd te Moskou (Rusland)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde G. Kagramanyan

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 18 november 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] , [passagier 2] en [passagier 3] (hierna: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers op 11 juli 2019 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Sheremetyevo International Airport, Moskou (Rusland) met vluchtnummer SU2551 (hierna: de vlucht) en aansluitend naar Narita International Airport, Tokyo (Japan).
2.2.
De vlucht is met een vertraging van 4 minuten uitgevoerd. De passagiers hebben hun aansluitende vlucht naar Tokyo gemist.
2.3.
De passagiers hebben de vordering op de luchtvaartmaatschappij door middel van cessie overgedragen aan Airhelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat vlucht SU2551 met een vertraging van 4 minuten is uitgevoerd. De officiële transfertijd van terminal F (Amsterdam-Moskou) naar terminal D (Moskou-Tokyo) is 1 uur en 10 minuten. De werkelijke overstaptijd was 1 uur en 11 minuten en dit was voldoende om de aansluitende vlucht naar Tokyo te halen. De passagiers hebben het aan zichzelf te danken indien zij de aansluitende vlucht naar Tokyo hebben gemist, aldus de vervoerder.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De kantonrechter overweegt als volgt. Vast staat dat de vlucht gepland stond om aan te komen in Moskou om 17:45 uur en dat de aansluitende vlucht gepland stond om te vertrekken om 19:00 uur. De geplande overstaptijd in Moskou bedroeg dus 1 uur en 15 minuten. Als onbetwist staat vast dat vlucht SU2551 met een vertraging van 4 minuten is uitgevoerd en om 17:49 uur is geland. De werkelijke overstaptijd bedroeg dus 1 uur en 11 minuten. Voorts is niet in geschil dat de minimale overstaptijd te Moskou (van terminal F naar D) 1 uur en 10 minuten bedraagt. Een overstaptijd van 1 uur en 11 minuten had dan ook voldoende moeten zijn om zich tijdig te melden voor de aansluitende vlucht naar Tokyo. Dat dit daadwerkelijk ook het geval was, blijkt uit de verklaring van de passagiers zoals opgenomen in de conclusie van repliek. In die verklaring schrijven de passagiers immers dat zij zich rond 18:45 uur bij de gate hebben gemeld voor de aansluitende vlucht, dus binnen een uur nadat de het toestel te Moskou is geland. Gelet op het voorgaande is niet komen vast te staan dat het missen van de aansluitende vlucht een gevolg is geweest van de vertraging van het eerste gedeelte van de vlucht. Voorts heeft AirHelp gesteld dat uit deze verklaring blijkt dat de vervoerder zonder reden de passagiers heeft geweigerd op de vlucht in kwestie. Voor zover AirHelp hiermee heeft bedoeld de vordering te gronden op een instapweigering door de vervoerder, heeft zij die grondslag onvoldoende concreet toegelicht. De vordering zal daarom worden afgewezen.
5.3.
De proceskosten komen voor rekening van AirHelp, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 374,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter