Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.2. De feiten
3.Het geschil
I. voor recht verklaart dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Keltech, dan wel zij ongerechtvaardigd is verrijkt, dan wel aan haar c.q. haar moeder in [land] onverschuldigd is betaald een bedrag van € 42.377,75;
III. [gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de schade dan wel tot het terugbetalen van € 42.377,75, te vermeerderen met de wettelijke rente;
IV. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder de beslag- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Na het ontslag van [vvv] is Keltech tot de ontdekking gekomen dat er door Keltech meerdere betalingen, direct en indirect, aan [gedaagde] zijn gedaan voor persoonlijke doeleinden. [gedaagde] heeft, in samenwerking met [vvv] als organisator van de betalingen en haar moeder als katvanger, gelden aan Keltech onttrokken voor niet verrichte prestaties.
4.4. De beoordeling
Keltech betwist dat er dergelijke afspraken zijn. Zij beroept zich in dit verband op verklaringen van [xxx] en [yyy] , die uitdrukkelijk weerspreken afspraken te hebben gemaakt met [gedaagde] over de huur van de woning in [plaats] als accommodatie voor uitzendkrachten van Keltech, over de wijze waarop die huur zou worden betaald en over het gebruik van de woning in [plaats 2] voor bewoning door [gedaagde] én als kantoorruimte voor (kantoor)personeel van Keltech. Verder wijst Keltech op het ontbreken van huurovereenkomsten en facturen voor beide woningen, terwijl deze van alle door Keltech gehuurde huizen wel bestaan, en op de in haar optiek zeer hoge, niet-marktconforme huurprijs van € 3.050,00 per maand die Keltech van januari 2020 tot en met augustus 2020 voor de woning in [plaats] heeft betaald.
De gevorderde, onbetwist gebleven wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding is eveneens toewijsbaar.
2.228,00(2,0 punten × tarief IV € 1.114,00)