ECLI:NL:RBNHO:2021:11999

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
8255759 CV EXPL 20-242
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cessie van vorderingen door passagiers in luchtvaartzaak leidt tot niet-ontvankelijkheid

In deze luchtvaartzaak hebben zes passagiers, vertegenwoordigd door de advocaten mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., ook bekend als Turkish Airlines. De zaak betreft een geschil over de cessie van vorderingen, waarbij de passagiers een assignmentformulier van AirHelp hebben ondertekend. De kantonrechter heeft in een eerdere uitspraak van 16 september 2020 een incident tot tussenkomst van AirHelp afgewezen en de zaak verwezen naar de rol voor conclusie van dupliek aan de zijde van de vervoerder.

Tijdens de beoordeling heeft de kantonrechter vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De passagiers hebben niet weersproken dat zij het cessieformulier hebben ondertekend, wat betekent dat zij niet langer bevoegd zijn om zelf over het vorderingsrecht te beschikken. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat de passagiers niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering. De overige verweren van de vervoerder behoefden geen bespreking meer.

De kantonrechter heeft ook geen aanleiding gezien om de passagiers te veroordelen in de werkelijke proceskosten, ondanks het verzoek van de vervoerder. De kantonrechter heeft opgemerkt dat de gemachtigde van de passagiers in meerdere vergelijkbare zaken al in de werkelijke proceskosten is veroordeeld. De passagiers zijn niet-ontvankelijk verklaard omdat zij niet meer over het gepretendeerde vorderingsrecht beschikken en er geen bewijs is dat zij de gemachtigde hebben ingeschakeld om hun vordering te verhalen. De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, conform het liquidatietarief.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de passagiers niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering en dat zij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 498,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8255759 CV EXPL 20-242
Uitspraakdatum: 22 december 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
3.
[passagier sub 3]
4.
[passagier sub 4]
5.
[passagier sub 5]
6.
[passagier sub 6]
allen wonende te [woonplaats]
eisers
verder te noemen: de passagiers
gemachtigden: mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra
tegen
de rechtspersoon naar buitenlandse recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
verder te noemen: Turkish Airlines
gemachtigde: mr. H. Bulut-Yazir

1.Het procesverloop

1.1.
Bij vonnis in het incident van 16 september 2020 is het voorwaardelijk incident tot tussenkomst van Airhelp afgewezen. Voor het procesverloop voorafgaand aan dit vonnis wordt naar het vonnis van 16 september 2020 verwezen.
1.2.
De kantonrechter heeft de zaak verwezen naar de rol voor conclusie van dupliek aan de zijde van de vervoerder. De vervoerder heeft vervolgens schriftelijk gereageerd. De passagiers zijn nog in de gelegenheid gesteld om een akte te nemen.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
2.2.
De kantonrechter heeft geen acht geslagen op het in de laatste akte van de passagiers opgenomen commentaar dat niet ziet op de door de vervoerder in zijn laatste conclusie overgelegde producties. De passagiers zijn door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld om zich over die producties uit te laten, maar niet om het in de eerdere twee schriftelijke rondes gevoerde debat voort te zetten.
2.3.
Door de passagiers is niet weersproken dat zij het assignmentformulier dat door AirHelp wordt gebruikt, hebben ondertekend, zodat dit vaststaat. In vergelijkbare zaken heeft de kantonrechter eerder, onder meer op 25 september 2019 (ECLI:NL:RBNHO:2019:8072), geoordeeld dat het assignmentformulier zoals door AirHelp wordt gebruikt, kwalificeert als een akte van cessie waarmee de vordering door de passagiers in eigendom wordt overgedragen aan AirHelp. Door het ondertekenen van het assignmentformulier zijn de passagiers niet langer bevoegd zelf over het gepretendeerde vorderingsrecht te beschikken. De conclusie is dat het primaire verweer van de vervoerder slaagt. De passagiers zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering. Nu het primaire verweer slaagt, behoeven de overige verweren van de vervoerder geen bespreking meer.
2.4.
De kantonrechter ziet geen aanleiding, zoals door de vervoerder bij dupliek is verzocht, de passagiers te veroordelen in de werkelijke proceskosten noch om de gemachtigde van de passagiers te veroordelen in de werkelijke proceskosten. De gemachtigde van de passagiers is reeds vanwege zijn wijze van procederen in meerdere vergelijkbare zaken (te weten luchtvaart compensatieclaims) veroordeeld in de werkelijke proceskosten van de wederpartij. Het signaal dat de kantonrechter(s) te rechtbank Noord-Holland heeft/hebben afgegeven zal inmiddels duidelijk zijn. Eveneens zal bij de (gemachtigden van) verschillende luchtvaartmaatschappijen de werkwijze van de gemachtigde, die voor zowel passagiers als Airhelp optreedt, duidelijk zijn. Alhoewel de dagvaarding niet alle relevante feiten en omstandigheden vermeldt, de passagiers niet-ontvankelijk worden verklaard omdat zij niet meer over het gepretendeerde vorderingsrecht beschikken en ook niet is gebleken dat de passagiers de gemachtigde hebben ingeschakeld om hun gepretendeerde vorderingsrecht te verhalen, zijn dit omstandigheden die in tientallen misschien wel honderden zaken hebben gespeeld. De stelling dat de dagvaarding onduidelijk, onvolledig dan wel tegenstrijdig is, met een bijbehorende beroep op misbruik van procesrecht en een daarbij mogelijke veroordeling in de daadwerkelijke proceskosten zal dan ook niet meer (behoudens uitzonderingen) slagen. De vervoerder is hiervan immers op de hoogte en kan zich hiertegen verweren. De proceskosten komen dan ook conform het liquidatietarief voor rekening van de passagiers, omdat zij niet-ontvankelijk worden verklaard.
2.5.
Mochten de passagiers niet op de hoogte zijn van deze procedure dan zou het de gemachtigde sieren als hij de proceskosten van zijn cliënten voor eigen rekening neemt.

3.De beslissing

de kantonrechter
3.1.
verklaart de passagiers niet-ontvankelijk in hun vordering;
3.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 498,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter