ECLI:NL:RBNHO:2021:12010

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
9273083 \ CV EXPL 21-3889
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd na huurachterstand

In deze zaak heeft de stichting Ymere, gevestigd te Amsterdam, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een woning huurt van Ymere. De gedaagde had een huurachterstand van € 1.588,16 en heeft op 21 april en 5 mei 2021 betalingen gedaan van € 794,08. Ymere heeft de gedaagde aangemaand om het openstaande bedrag te voldoen en heeft buitengerechtelijke incassokosten van € 288,25 in rekening gebracht. De gedaagde betwistte de incassokosten en voerde aan dat hij door de coronacrisis in een moeilijke financiële situatie verkeerde. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door het niet tijdig voldoen van de huurpenningen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de huurachterstand niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan en dat de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn. De kantonrechter heeft de vordering van Ymere toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 144,12 aan incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9273083 \ CV EXPL 21-3889
Uitspraakdatum: 6 oktober 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Stichting Ymere
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: Ymere
gemachtigde: Geerlings & Hofstede
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Ymere heeft bij dagvaarding van 2 juni 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Ymere heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Ymere een in de gemeente [gemeente] gelegen woning tegen een maandelijkse huurprijs van € 794,08, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
De gemachtigde van Ymere heeft bij brief van 13 april 2021 onder meer het volgende aan [gedaagde] geschreven:

(…) U heeft een betalingsachterstand bij Stichting Ymere van € 1.588,16.
(…) Wij sommeren u namens Stichting Ymere om bovengenoemd bedrag binnen veertien dagen, aanvangende op de dag na ontvangst van deze aanmaning op een van de nevenstaande bankrekeningnummers te storten onder vermelding van bovenstaand dossiernummer. (…)
Indien u binnen de genoemde termijn niet het gehele openstaande bedrag betaalt word de vordering verhoogd met de incassokosten. Deze incassokosten bedragen € 288,25 (incl. BTW) (…)
2.3.
[gedaagde] heeft op zowel 21 april 2021 als 5 mei 2021 een bedrag van € 794,08 betaald.
2.4.
Bij brief van 6 mei 2021 is [gedaagde] door de gemachtigde van Ymere nogmaals aangemaand om het openstaande bedrag te voldoen.
2.5.
[gedaagde] heeft bij e-mail van 6 mei 2021 als volgt gereageerd:

(…) Op 5 mei is de huur van april bijgeschreven op de bankrekening van Ymere, op het moment dat u mij een aanmaning gestuurd hebt bestond de voordering dus niet meer. En zelfs als het nog niet zo was, vind ik incasso kosten in deze situatie totaal niet passend. Zoals u weet hebben wij een hele moeilijke jaar achter de rug, nooit in de geschiedenis is onze economie zo erg gedaald als in 2020 (vanaf moment dat CBS metingen doet). De situatie is tot op heden niet verbeterd. De reden hiervan is Coronacrisis, waardoor veel mensen hun inkomen (gedeeltelijk) kwijt zijn. In mijn geval gaat het om achterstand van huur, dus niet een onnodige uitgave, maar één van de vijf basisbehoeften van de mens. Achterstand bedraagt maar één mand! Ik denk niet dat het passend is om incasso kosten in rekening te brengen voor achterstand van huur van één mand. Ik verzoek u vriendelijk om uw vorige bericht aan te passen en de extra kosten te verwijderen. Ik doe mijn best om achterstand zo snel mogelijk in te halen, maar de extra kosten zullen erg hinderen om dit te doen. (…)
2.6.
De gemachtigde van Ymere heeft hierop onder meer als volgt gereageerd:

(…) De kosten zijn verschuldigd en worden niet kwijtgescholden. De door u genoemde huurbetaling van 5 mei jl is (nog) niet verwerkt. Verwerking hiervan heeft geen invloed op het wel/niet verschuldigd zijn van de kosten. (…)
2.7.
[gedaagde] heeft hierop als volgt gereageerd;

(…) Dat de betaling niet verwerkt was op het moment dat u incasso kosten in rekening ging brengen neemt niet weg dat feitelijk bestond de voordering niet meer, omdat het geld op de rekening van de schuldeiser stond en die kon dat geld op dat moment al gebruiken. (…)
2.8.
De gemachtigde van Ymere heeft bij brief van 18 mei 2021 [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om de incassokosten ter hoogte van € 144,12 voor 25 mei 2021 te voldoen.

3.De vordering

3.1.
Ymere vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 144,12, te verhogen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding en de proceskosten.
3.2.
Ymere legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verbintenis voortvloeiende uit de huurovereenkomst door het niet tijdig voldoen van de huurpenningen. Ymere was hierdoor genoodzaakt om de vordering ter incasso uit handen te geven. De schade die Ymere hierdoor lijdt is [gedaagde] verplicht te vergoeden. [gedaagde] heeft de buitengerechtelijke incassokosten (berekend over het resterende deel van de vordering, te weten € 794,08) ter hoogte van € 144,12 niet betaald.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat Ymere, mede gelet op de gevolgen die de corona crisis voor [gedaagde] heeft gehad, te snel een incassokantoor heeft ingeschakeld. [gedaagde] heeft de openstaande huur slechts een paar dagen te laat betaald.

5.De beoordeling

5.1.
Ymere heeft bij conclusie van repliek een specificatie van de vordering overgelegd. Hieruit volgt dat in eerste instantie sprake was van een huurachterstand ten aanzien van maart en april 2021 ter hoogte van € 1.588,16. [gedaagde] heeft vervolgens op 21 april 2021 een bedrag van € 794,08 betaald, waarna Ymere de incassokosten heeft berekend over het nog openstaande bedrag van € 794,08. Vervolgens heeft [gedaagde] op zowel 5 mei als 12 mei 2012 nog een bedrag van € 794,08 voldaan. [gedaagde] heeft dit niet betwist zodat in ieder geval vast dat hij niet tijdig binnen de gestelde termijn de huurachterstand heeft voldaan en [gedaagde] in beginsel de aangekondigde buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is.
5.2.
De kantonrechter gaat voorbij aan de stelling van [gedaagde] dat Ymere hem ten aanzien van de huur van april niet op 13 april 2021 maar pas op 13 mei 2021 een aanmaning had moeten sturen, zodat deze met de betaling van 5 mei 2021 (net zoals de betaling van 21 april 2021) tijdig, dan wel voordat verhoging met de buitengerechtelijke incassokosten zou plaatsvinden, zou zijn voldaan. Van Ymere kan immers niet worden verwacht dat zij voor elke maand huurachterstand, een bepaalde (aanmanings)termijn hanteert en hiervoor een aparte aanmaningsbrief laat versturen. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] in de veertien dagen na ontvangst van de onder 2.2. genoemde aanmaningsbrief van 13 april 2021 contact heeft opgenomen met Ymere dan wel de incassogemachtigde om zijn situatie uit te leggen. Dit heeft hij pas voor het eerst op 6 mei 2021 gedaan. Aan [gedaagde] is een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek. De buitengerechtelijke kosten zijn verschuldigd op het moment dat [gedaagde] in verzuim was en de huurachterstand niet binnen 14 dagen na ontvangst van de onder 2.2 genoemde aanmaningsbrief heeft betaald. Al hoewel [gedaagde] de huurachterstand vrij snel alsnog heeft voldaan maakt dit niet dat [gedaagde] de buitengerechtelijke incassokosten niet (meer) is verschuldigd. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal dan ook worden toegewezen.
5.3.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Ymere van € 144,12, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 2 juni 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Ymere tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 106,01;
griffierecht € 126,00;
salaris gemachtigde € 74,00;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter