ECLI:NL:RBNHO:2021:12109

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
27 december 2021
Zaaknummer
C/15/321938 / FA RK 21-5352
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het kader van aanstaande echtscheiding met betrekking tot de zorgregeling en het gebruik van de echtelijke woning

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 28 december 2021 een beschikking gegeven in het kader van een voorlopige voorziening in een echtscheidingsprocedure. De vrouw, die de Nederlandse nationaliteit heeft, heeft verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en om de zorg voor de minderjarige kinderen. De man, die de Turkse nationaliteit heeft, heeft zich niet verzet tegen de toevertrouwing van de kinderen aan de vrouw, maar heeft wel verweer gevoerd tegen het verzoek om de woning te verlaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw de meeste zorgtaken op zich neemt en dat de man vaak van huis is. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat de vrouw de woning per 15 februari 2022 uitsluitend mag gebruiken, maar dat de man in de woning mag blijven tijdens de zorgmomenten voor de kinderen. De rechtbank heeft ook een voorlopige zorgregeling vastgesteld, waarbij de kinderen om de veertien dagen in het weekend bij de man verblijven. Daarnaast is de man verplicht om een kinderbijdrage van € 25,00 per kind per maand te betalen aan de vrouw, met ingang van de datum dat hij de woning verlaat. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
voorlopige voorzieningen
zaak-/rekestnr.: C/15/321938 / FA RK 21-5352
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 28 december 2021
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
en, voor zover het verzoek betrekking heeft op de onder bewind gestelde goederen:
[B.V.] , gevestigd te [plaats] , handelend in hoedanigheid van bewindvoerder van de vrouw,
advocaat mr. F.R. Menso, kantoorhoudende te Alkmaar,
tegen
[de man],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. Tülü, kantoorhoudende te Alkmaar.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 4 november 2021;
- het aanvullend verzoek van de vrouw, ingekomen op 9 december 2021;
- het bericht, met bijlagen, van de man, ingekomen op 17 december 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 20 december 2021 in aanwezigheid van partijen, de vrouw bijgestaan door mr. F.R. Menso en
de man door mr. Tülü. Tevens was ter zitting ten behoeve van de man aanwezig [tolk] , tolk in de Turkse taal.

2.Feiten

2.1.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] , Turkije met elkaar gehuwd. De vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit en de man heeft de Turkse nationaliteit.
2.2.
Uit dit huwelijk zijn geboren de minderjarigen:
- [minderjarige 1] , op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] , en
- [minderjarige 2] , op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .

3.Beoordeling

toevertrouwing kinderen
3.1.
De vrouw heeft verzocht te bepalen dat de kinderen aan haar worden toevertrouwd.
Ter onderbouwing van het verzochte heeft de vrouw gesteld dat zij tijdens het huwelijk ook altijd het grootste gedeelde van de zorgtaken op zich nam. De vrouw werkt niet en ontvangt een Wajong-uitkering. De man werkt in de ochtenden en avonden en is overdag vaak weg van huis.
3.2.
De man heeft zich hiertegen niet verweerd.
3.3.
De rechtbank zal overeenkomstig het verzoek van de vrouw beslissen, nu dit verzoek niet is weersproken, het verzoek de rechtbank gegrond voorkomt en het belang van de kinderen zich niet tegen toewijzing verzet.
echtelijke woning
3.4.
De vrouw heeft verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning met het bevel dat de man die woning dient te verlaten en niet meer mag betreden.
3.5.
Ter onderbouwing van het verzochte heeft de vrouw het volgende gesteld. De vrouw woonde al ruim voordat partijen gingen trouwen in de echtelijke woning. Na het huwelijk tussen partijen is de man naar Nederland gekomen en is hij bij haar ingetrokken. Partijen hebben al geruime tijd geleden besloten om uit elkaar te gaan, maar zij wonen op dit moment nog samen in de echtelijke woning. Hoewel zij elkaar niet in de haren vliegen, is er wel sprake van frictie. De verhouding tussen partijen is gespannen en de kinderen worden hiermee belast. De vrouw acht dit niet in het belang van de kinderen en acht het wenselijk dat zij samen met de kinderen met uitsluiting van de man gebruik mag maken van de echtelijke woning. De vrouw merkt hierbij op dat zij zich realiseert dat het voor de man moeilijk zal worden om vervangende woonruimte te vinden. De woningmarkt is krap en de man heeft geen familie in Nederland. De man heeft wel vrienden en kennissen. De vrouw wil de man daarom tot 14 januari 2022 de tijd geven om andere woonruimte te vinden. Zo kunnen partijen de verjaardag van [minderjarige 1] nog samen in de woning vieren op [datum] .
3.6.
De man heeft hiertegen verweer gevoerd. De man wenst de huidige situatie te continueren totdat de echtscheiding definitief is uitgesproken. De man erkent dat de relatie al langere tijd is verbroken en dat samenwonen met je ex-partner van wie je wil scheiden niet de meest wenselijke situatie is. Echter, de situatie is niet onhoudbaar. Tussen partijen is geen sprake van ruzies of spanningen. De man werkt bij een supermarkt. Hij helpt in de ochtenden bij het uitstallen en in de avonden bij het opruimen. Tussentijds probeert hij zo min mogelijk thuis te zijn. Na het werk van de man komt hij thuis en eet hij samen met de vrouw en de kinderen. Als de kinderen naar bed gaan dan gaat de man naar zijn eigen kamer in de woning. Door de contactmomenten met de vrouw zo beperkt mogelijk te houden, probeert de man eventuele frictie in de thuissituatie zo veel mogelijk te voorkomen. Bovendien heeft de man op dit moment geen zicht op alternatieve woonruimte. De man heeft in Nederland geen familie en geniet een heel laag inkomen. De man staat wel al ruim 6 jaar ingeschreven voor een sociale huurwoning, maar dit is nog niet genoeg om op korte termijn in aanmerking te komen voor een eigen woning. De vrouw staat daarentegen al ruim 11 jaar ingeschreven. Bovendien kan de vrouw terecht bij haar moeder als zij even wat rust wil. De man kan de zorg voor de kinderen dan op zich nemen. Tot slot merkt de man op dat hij zonder zelfstandige woonruimte geen plek heeft om de kinderen te ontvangen. De man acht continuering van de huidige situatie daarom in het belang van de kinderen noodzakelijk.
3.7.
De rechtbank overweegt als volgt. De kinderen zijn toevertrouwd aan de vrouw. De vrouw ervaart spanningen door het gezamenlijk gebruik van de woning, terwijl de relatie voorbij is. De rechtbank acht dit niet in het belang van de kinderen. De rechtbank acht het daarom in het belang van de kinderen dat de man de woning verlaat, zodat de kinderen zonder spanningen met de vrouw in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen.
Echter, gezien de huidige woningmarkt, het minimale inkomen van de man en het ontbreken van familie in de buurt, zal het lastig worden voor de man om op korte termijn vervangende woonruimte te vinden. Nu ter zitting is gebleken dat de verhouding tussen partijen niet zodanig is verstoord dat het per direct noodzakelijk is dat de man de echtelijke woning verlaat, de man veel van huis is en partijen ieder een eigen slaapkamer hebben in de woning, ziet de rechtbank aanleiding om de man enige tijd te gunnen om vervangende woonruimte te vinden.
Voorts realiseert de rechtbank zich dat een verhuizing van de man zou kunnen meebrengen dat het ingewikkelder wordt om contact te laten plaatsvinden tussen de man en de kinderen, met name als de man bij vrienden of kennissen zal gaan logeren of verder weg moet gaan wonen. De rechtbank acht het daarom in het belang van de kinderen dat de man tijdens de omgangsmomenten met de kinderen in de echtelijke woning kan verblijven. Ter zitting is gebleken dat de vrouw bereid is om op deze momenten uit te wijken naar de woning van haar moeder.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om te het uitsluitend gebruik van de woning per 15 februari 2022 aan de vrouw toe te kennen, met het bevel dat de man de woning dient te verlaten en niet meer mag betreden, en met dien verstande dat de man in de woning mag verblijven op de momenten dat de man volgens de hierna vast te stellen verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) de zorg draagt voor de kinderen. De vrouw dient op deze momenten de woning te verlaten.
goederen dagelijks gebruik
3.8.
De vrouw heeft voorts verzocht te bepalen dat partijen aan elkander beschikbaar zullen stellen de goederen die tot diens dagelijks gebruik strekkend alsmede- en dat van de man naar de vrouw toe- de goederen strekkende tot het dagelijks gebruik van de kinderen.
3.9.
De man heeft zich hiertegen niet verweerd.
3.10.
De rechtbank zal overeenkomstig het verzoek van de vrouw beslissen, nu dit verzoek niet is weersproken en het verzoek haar gegrond voorkomt.
zorgregeling
3.11.
De vrouw heeft verzocht de volgende voorlopige zorgregeling vast te stellen tussen de kinderen en de man:
- de kinderen verblijven een weekend per veertien dagen van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur bij de man;
- gedurende de vakanties en feestdagen verblijven de kinderen op basis van onderling overleg bij respectievelijk de vader dan wel de moeder. Het uitgangspunt is dat de kinderen gedurende de helft van de tijd bij ieder van de ouders zullen blijven;
- ten aanzien van de feestdagen geldt: kinderen verblijven om en om gedurende de feestdagen bij de ouders. Het uitgangspunt is dat de kinderen gedurende de kerstdagen, oud en nieuw en de paasdagen één dag bij ieder van de ouders verblijven. Hierbij zal het verblijf van de kinderen bij de ouders gedurende de feestdagen jaarlijks worden gewisseld zodat ieder van de ouder de kinderen om het jaar gedurende de eerste kerstdag, oudejaarsdag en eerste paasdag bij zich heeft;
- ten aanzien van de vakanties geldt: voor zover een vakantie langer duurt dan twee weken verblijven de kinderen bij helfte bij de vader dan wel de moeder. Vakanties van een week worden tussen de ouders verdeeld.
3.12.
De man heeft opgemerkt dat hij het liefst de huidige situatie wil continueren, waarin de man en de vrouw samen in de woning verblijven en de man s’ ochtends voor zijn werk en ’s avonds na zijn werk alle aandacht heeft voor de kinderen. Indien de man de woning dient te verlaten en de vrouw in de echtelijke woning mag blijven wonen, dan refereert de man zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de voorlopige zorgregeling. Hij merkt hierbij wel op dat het voor hem lastig wordt om de zorg te dragen voor de kinderen als hij geen eigen woonruimte heeft. Desondanks zou hij graag wekelijks tijd willen doorbrengen met de kinderen, bijvoorbeeld door behalve in het weekend ook door de week nog een contactmoment met hen te hebben.
3.13.
Het is de rechtbank gebleken dat partijen op dit moment nog gezamenlijk in de woning verblijven. Het vastleggen van een voorlopige zorgregeling is op dit moment daarom nog niet noodzakelijk. De man dient de woning uiterlijk 15 februari 2022 te verlaten. Vanaf dat moment acht de rechtbank het in het belang van de minderjarigen noodzakelijk om een voorlopige zorgregeling vast te leggen. Met betrekking tot de vormgeving van de voorlopige zorgregeling overweegt de rechtbank als volgt. De man is werkt ’s ochtends en ’s avonds en is overdag erg veel van huis. De vrouw werkt niet en vervult het grootste gedeelte van de zorgtaken. De rechtbank ziet daarom aanleiding om vanaf het moment dat de man de woning dient te verlaten, te weten vanaf uiterlijk 15 februari 2022, een tijdelijke zorgregeling te bepalen waarbij de man eenmaal per veertien dagen in even weken van vrijdag 19:00 uur tot zondag 19:00 de zorg draagt voor de minderjarigen. De man mag tijdens het uitoefenen van zijn zorgtaken met de minderjarigen in de woning verblijven indien hij zelf geen woonruimte heeft waar hij de minderjarigen kan ontvangen. De vrouw dient de woning dan te verlaten. De rechtbank merkt hierbij op dat het partijen vrij staat om in onderling overleg in het belang van de kinderen extra contactmomenten tussen de man en de kinderen af te spreken.
De rechtbank zal voorts bepalen dat partijen de feestdagen in onderling overleg zullen verdelen, waarbij het uitgangspunt is dat de feestdagen bij helfte worden verdeeld. De rechtbank zal op dit moment nog geen beslissing nemen over de verdeling van de vakanties, nu nog onduidelijk is waar de man gaat wonen en welke mogelijkheden hij dan heeft om de kinderen te ontvangen.
kinderbijdrage
3.14.
De vrouw heeft in eerste instantie verzocht te bepalen dat de man aan haar als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen (hierna: kinderbijdrage) een bedrag van € 57,00 per kind per maand dient te betalen. De vrouw ontvangt een Wajong-uitkering.
3.15.
De man heeft hiertegen verweer gevoerd. De man wil voor de kinderen zorgen en is bereid om daar financieel aan bij te dragen. De man is gelet op zijn zeer geringe inkomen in staat om een kinderbijdrage van € 25,00 per kind per maand aan de vrouw te voldoen.
3.16.
Ter zitting heeft de vrouw ingestemd met het bepalen van de te betalen kinderbijdrage van € 25,00 per kind per maand voor de duur van de voorlopige voorzieningen. De rechtbank zal zodoende bepalen dat de man een kinderbijdrage aan de vrouw dient te voldoen van € 25,00 per kind per maand, met ingang van de dag dat de man de woning zal verlaten, te weten uiterlijk 15 februari 2022.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat de minderjarigen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
worden toevertrouwd aan de vrouw;
4.2.
bepaalt dat de vrouw vanaf 15 februari 2022 bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning en de zich daarin bevindende inboedelgoederen aan [adres] , met bevel dat de man die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden, met dien verstande dat de man in de woning mag verblijven op de momenten dat de man volgens de voorlopige zorgregeling de zorg draagt voor de minderjarigen. De vrouw dient op deze momenten de woning te verlaten;
4.3.
beveelt dat de goederen tot zijn dagelijks gebruik strekkende aan de man ter hand zullen worden gesteld, alsmede dat van de man naar de vrouw ter hand zullen worden gesteld de goederen strekkende tot het dagelijks gebruik van de kinderen;
4.4.
bepaalt dat de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken met ingang van 15 februari 2022 als volgt zal zijn:
de minderjarigen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
verblijven een weekend per veertien dagen in de even weken bij de vader van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur. De feestdagen verdelen de ouders in onderling overleg;
4.5.
bepaalt de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen op € 25,00 per kind per maand, met ingang van de dag dat de man de woning zal verlaten, te weten uiterlijk op 15 februari 2022, en voor wat betreft de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling te voldoen;
4.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van mr. B. Schoonewil, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 december 2021.
Tegen deze beschikking staat geen rechtsmiddel open.