Overwegingen
1. Eiser heeft op 15 december 2017 een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het plaatsen van een dakopbouw op het perceel [perceel] .
2. Op 15 februari 2018 heeft eiser (nogmaals) een aanvraag omgevingsvergunning ingediend. Met dagtekening 16 februari 2018 heeft verweerder eiser bericht dat op verzoek van eiser de aanvraag is ingetrokken.
3. Met dagtekening 22 februari 2018 (beschikkingsnummer [#] ) is aan eiser, naar aanleiding van zijn aanvraag van 15 december 2017 (zie punt 1) een vergunning verleend, met aanpassingen zodat het in het bestemmingsplan zou passen (hierna: de originele vergunning). De vergunning is verleend voor het (ver)bouwen van een bouwwerk. Hiertegen heeft eiser geen bezwaar gemaakt.
4. Verweerder heeft voor de aanvraag van de originele vergunning met dagtekening 22 februari 2018 een legesaanslag van € 1.457,59 opgelegd met kenmerk [#] (hierna: eerste legesaanslag).
5. Bij brief met dagtekening 29 maart 2018 heeft verweerder gereageerd op het verzoek van eiser om te mogen afwijken van de originele vergunning. Hierin is - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:
“Gelet op het bovenstaande adviseren wij u in overleg te treden met uw buren […]. Als uw buren schriftelijk instemmen met uw gewijzigde bouwplan, adviseren wij u de aanvraag voor de rechte opbouw opnieuw in te dienen. U kunt daarbij voor de bestaande situatie verwijzen naar de al bij ons beschikbare gegevens.”
6. Op 5 april 2018 heeft eiser bij de gemeente Haarlem een aanvraag gedaan voor het wijzigen van de originele vergunning. Via een speciale procedure is met dagtekening
13 april 2018 door de bezwaarcommissie de originele vergunning gewijzigd en met beschikkingsnummer [#] aan eiser verleend (hierna: de herziene vergunning). De vergunning is verleend voor de volgende activiteiten:
- het (ver)bouwen van een bouwwerk, en
- het bouwen en/of gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit.
7. Naar aanleiding van de aanvraag van herziene vergunning heeft verweerder met dagtekening 25 mei 2018 nogmaals een aanslag leges opgelegd, zijnde de thans in geschil zijnde aanslag (hierna ook: de tweede legesaanslag). Deze aanslag ten bedrage van € 710 is met dagtekening 13 april 2018 aan eiser opgelegd en is als volgt opgebouwd:
- Buitenplanse afwijking bouw (kruimelgeval) € 554
- Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project
€ 156
De totale verschuldigde leges bedragen € 710
8. Tot het dossier behoort een e-mail aan eiser van 26 maart 2018 van [naam 2] , [functie] van de Afdeling Vergunningen Toezicht & Handhaving van de gemeente Haarlem, waarin - voor zover hier van belang - het volgende staat vermeld:
“De kosten van de nieuwe aanvraag zijn beperkt tot een bedrag van € 156,00, omdat het gezien wordt als een wijziging op de verleende vergunning.”
Dit e-mailbericht van [naam 2] is een antwoord op de daaraan voorafgaande e-mail van eiser van 23 maart 2018, waarin eiser – voor zover hier van belang – de volgende vraag stelt:
“Als ik een nieuwe aanvraag indien moet ik dan weer leges betalen?”
Geschil9. In geschil is of de tweede legesaanslag tot het juiste bedrag is opgelegd. Daarbij is in geschil of eiser een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel kan doen.
10. Eiser heeft gesteld dat de tweede legesaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Naar aanleiding van, onder andere, het e-mail contact met de gemeente is eiser medegedeeld dat de leges maximaal € 156 zouden bedragen, omdat de aanvraag een wijziging betrof van een al reeds goedgekeurde vergunning. Dat de tweede legesaanslag tot een bedrag van € 710 is opgelegd, is te wijten aan de verkeerde advisering van de gemeente Haarlem. Door de advisering van de gemeente Haarlem heeft eiser twee aanvragen ingediend, terwijl dat achteraf niet nodig bleek te zijn. Eiser verzoekt dan ook de tweede aanslag leges kwijt te schelden, dan wel de tweede legesaanslag te verminderen tot een bedrag van € 156.
11. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de tweede legesaanslag terecht en tot het juiste bedrag aan eiser is opgelegd. Met de eerste legesaanslag zijn enkel leges in rekening gebracht voor de activiteit bouwen, welk bedrag bij het opleggen van de tweede legesaanslag niet nogmaals in rekening is gebracht. Omdat bij het verlenen van de originele vergunning de aanvraag was aangepast, zodat het binnen het bestemmingsplan zou vallen, is er toen geen “Buitenplanse afwijking bouw (kruimelgeval)” in rekening gebracht. Met de herziene vergunning, is wel toestemming verleend om in strijd met het bestemmingsplan te handelen en zijn derhalve wel de leges voor “Buitenplanse afwijking bouw (kruimelgeval)” ad € 554 verschuldigd. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
12. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Beoordeling van het geschil
13. Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet kunnen rechten (leges) worden geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
14. De gemeente Haarlem heeft invulling gegeven aan artikel 229 van de Gemeentewet met de vaststelling van de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2018 (hierna: de Verordening). Op grond van artikel 2, aanhef en onder a, van de Verordening worden onder de naam ‘leges’ rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Op grond van artikel 5 van de Verordening worden de leges geheven naar de maatstaven en tarieven die zijn opgenomen in de bij de Verordening behorende tarieventabel (hierna: de Tarieventabel).
15. In titel 2 (Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning), hoofdstuk 3 (Omgevingsvergunning) van de Tarieventabel zijn de tarieven opgenomen voor de activiteiten en handelingen waarop een aanvraag omgevingsvergunning betrekking heeft. Hierin is - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen: