ECLI:NL:RBNHO:2021:12216

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
8382399
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overschrijding maximum snelheid binnen bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens overschrijding van de maximum snelheid binnen de bebouwde kom met 21 km per uur. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit de stukken in het dossier, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende bewijs aanwezig is dat de gedraging waarvoor de sanctie is opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft de gedraging niet betwist, maar heeft wel omstandigheden aangevoerd die volgens hem zouden moeten leiden tot een andere beoordeling. Hij stelde dat de weg naar beneden afliep en dat hij tijdig had moeten anticiperen op de verkeerssituatie. De kantonrechter oordeelde echter dat deze argumenten niet opgingen, aangezien iedere weggebruiker verantwoordelijk is voor het naleven van de verkeersregels.

Daarnaast voerde betrokkene aan dat anderen zich ook schuldig maakten aan dezelfde overtreding, maar de kantonrechter benadrukte dat dit irrelevant is voor de beoordeling van zijn eigen situatie. Betrokkene stelde ook dat de verbalisant had kunnen volstaan met een waarschuwing, maar de kantonrechter legde uit dat de politieambtenaar discretionaire bevoegdheid heeft en dat er geen feiten waren die een waarschuwing rechtvaardigden. Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond, en bevestigde de rechtmatigheid van de opgelegde boete.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8382399 \ WM VERZ 20-275
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 22 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 januari 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: overschrijding maximum snelheid binnen de bebouwde kom met 21 km per uur.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de administratieve sanctie is opgelegd, is begaan. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar doet een beroep op de omstandigheden. Betrokkene stelt dat de weg waar hij op reed naar beneden af liep. Iedere weggebruiker dient tijdig te anticiperen op een naderende verkeerssituatie en de snelheid hierop aan te passen, zodat deze stelling naar het oordeel van de kantonrechter geen doel treft.
Betrokkene heeft tevens aangegeven dat meerdere personen zich schuldig maakten aan dezelfde gedraging als die betrokkene wordt verweten. Iedere weggebruiker die zich niet aan de verkeersregels houdt loopt het risico om bekeurd te worden. Het is daarom niet relevant of meerdere personen al dan niet zijn bekeurd voor dezelfde gedraging.
Betrokkene stelt ten slotte dat de verbalisant had kunnen volstaan met een waarschuwing. Een daartoe bevoegde politieambtenaar heeft ter zake van het opleggen van een boete in de zin van een WAHV een zekere discretionaire bevoegdheid. De politieambtenaar kan afhankelijk van omstandigheden van het geval afzien van het opleggen van een boete. In dit geval is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan de verbalisant had moeten afzien tot het opleggen van de boete. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: