Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 4 februari 2021 in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve boete opgelegd gekregen en had hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. De zaak werd behandeld op de zitting van 22 januari 2021, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig waren.
De boete was opgelegd voor het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen. Betrokkene betwistte de bevoegdheid van de verbalisant, die de boete had opgelegd, en stelde dat er geen heldere grondslag was voor de beëdiging van deze verbalisant. De kantonrechter heeft de mandaatconstructie en de bevoegdheid van de betrokken verbalisant onderzocht. De officier van justitie heeft nadere toelichting gegeven op de mandaatconstructie, waarbij werd uitgelegd dat de bevoegdheid tot beëdiging van buitengewoon opsporingsambtenaren is geregeld in verschillende besluiten.
De kantonrechter concludeerde dat de officier van justitie de mandaatconstructie op inzichtelijke wijze had toegelicht en dat de beëdiging van de verbalisant op een juiste manier had plaatsgevonden. Hoewel er enkele tekortkomingen waren in de ondertekening, was de beëdiging niet ongeldig. De kantonrechter verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond, maar handhaafde de boete. Het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van mandaatregelingen binnen de politie en de bevoegdheid van de officier van justitie in administratieve handhaving.