Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie, waarbij een administratieve sanctie (boete) was opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 22 januari 2021, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de betrokkene aanwezig waren.
De boete was opgelegd voor het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen. De gemachtigde van de betrokkene betwistte de bevoegdheid van de verbalisant, die de boete had opgelegd, omdat er twijfels bestonden over de mandaatconstructie en de bevoegdheid van de persoon die de verbalisant had beëdigd. De kantonrechter heeft in eerdere uitspraken al aangegeven dat er onduidelijkheden waren over de beëdiging van de verbalisant.
De officier van justitie heeft echter aanvullende toelichting gegeven over de mandaatconstructie en de bevoegdheden die zijn verleend aan de betrokken functionarissen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de mandaatconstructie nu voldoende inzichtelijk is gemaakt en dat de beëdiging van de verbalisant door de bevoegde persoon heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, maar de boete in stand gelaten, omdat de procedurele gebreken niet voldoende waren om de boete te vernietigen. De kantonrechter heeft ook het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.