ECLI:NL:RBNHO:2021:12360

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
6 januari 2022
Zaaknummer
C/15/321605 / KG ZA 21-567
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot verdeling van bankrekeningen na ontbinding geregistreerd partnerschap

Op 21 december 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, een mondelinge uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw, die eerder een geregistreerd partnerschap hadden. De voorzieningenrechter, mr. L.J. Saarloos, heeft de vordering van de man tot verdeling van de saldi van de bankrekeningen toegewezen. De zaak volgde op een beschikking van 24 maart 2021, waarin de ontbinding van het geregistreerd partnerschap was uitgesproken en de partijen waren opgedragen elkaar inzicht te geven in de saldi van hun bankrekeningen per peildatum.

Tijdens de zitting heeft de man verklaard dat de vrouw hem duidelijkheid had verschaft over de saldi van haar bankrekeningen, waardoor hij zijn vordering op dat punt heeft ingetrokken. De vrouw had een spaarrekening met een saldo van € 8.069,22 en een betaalrekening met € 361,-, wat samen € 8.430,22 opleverde. De man had op zijn beurt bankrekeningen met een totaal saldo van € 2.800,-. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vrouw € 2.815,11 aan de man moet betalen, na de verdeling van de saldi.

De voorzieningenrechter heeft ook een dwangsom opgelegd van € 5.000,- en € 100,- per dag voor het geval de vrouw niet binnen drie maanden aan de veroordeling voldoet. Daarnaast is de vrouw veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.086,39. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken door de voorzieningenrechter op dezelfde datum.

Uitspraak

proces-verbaal mondelinge uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/321605 / KG ZA 21-567
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 december 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. A.I. Lunshof te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. A.W. Hoogland te Den Helder.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. L.J. Saarloos, voorzieningenrechter, en mr. I.C.C. Kerkhoven, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • De man in persoon, bijgestaan door mr. Lunshof voornoemd,
  • De vrouw in persoon, bijgestaan door mr. Hoogland voornoemd.
Bij de aanvang van de zitting heeft de man de voorzieningenrechter laten weten dat de vrouw aan hem zojuist duidelijkheid heeft verschaft over de saldi van de bankrekeningen die per peildatum op haar naam stonden.
De vorderingen zijn ter zitting besproken. Beide partijen hebben het woord gevoerd. De voorzieningenrechter heeft de zitting geschorst voor overleg. Dit heeft niet tot overeenstemming van partijen geleid over de overige vorderingen van de man.
De voorzieningenrechter heeft na afloop van de behandeling ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

1.De uitgangspunten

1.1.
Bij beschikking van 24 maart 2021 (hierna: de beschikking) heeft deze rechtbank de ontbinding uitgesproken van het geregistreerd partnerschap van partijen en als wijze van verdeling van de saldi van de bankrekeningen van partijen bepaald dat partijen elkaar een overzicht dienen te verschaffen waaruit de saldi van alle op hun naam staande bankrekeningen op de peildatum blijken, met de bepaling dat deze saldi bij helfte tussen partijen worden verdeeld.

2.De gronden van de beslissing

2.1.
De vrouw heeft aan de man duidelijkheid verschaft over de saldi van de bankrekeningen die per peildatum op haar naam stonden. Daarom heeft de man de vordering op dat punt ingetrokken.
2.2.
Tijdens de zitting heeft de man verklaard dat het saldo van de spaarrekening van de vrouw per peildatum € 8.069,22 bedraagt en het saldo van haar betaalrekening € 361,-. In totaal bedragen de saldi van de bankrekeningen op naam van de vrouw per peildatum € 8.430,22.
De man heeft tijdens de zitting verklaard dat uit productie 5 bij dagvaarding blijkt dat de saldi van de bankrekeningen die per peildatum op zijn naam staan in totaal € 2.800,- bedragen. Op grond van de beschikking is de vrouw € 4.215,11( € 8.430,22 / 2) aan de man verschuldigd. De man is op zijn beurt € 1.400,- (€ 2.800,- / 2) aan de vrouw verschuldigd. De vrouw moet € 2.815,11 (€ 4.215,11 – € 1.400,-) aan de man betalen.
2.3.
De voorzieningenrechter volgt het standpunt van de man. In zoverre is de vordering daarom toewijsbaar, inclusief de gevorderde dwangsom.
De termijn voor de betaling door de vrouw zal worden bepaald op drie maanden. De voorzieningenrechter meent dat deze termijn vanwege de financiële positie van de vrouw redelijk is.
2.4.
In dit geval ziet de voorzieningenrechter aanleiding om – in afwijking van het uitgangspunt om de kosten tussen ex-partners te compenseren – de vrouw te veroordelen in de proceskosten. Reden daarvoor is dat de vrouw de man op kosten heeft gejaagd door de beschikking niet na te komen. De man was daardoor genoodzaakt om deze procedure te starten. Deze kosten worden aan de zijde van de man begroot op € 121,39 aan kosten dagvaarding, € 309,00 aan griffierecht en op € 656,00 aan salaris van de advocaat.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
gebiedt de vrouw om binnen drie maanden na 21 december 2021 mee te werken aan de verdeling van de saldi van de bankrekeningen die op de peildatum op naam van partijen staan;
3.2.
bepaalt dat deze saldi bij helfte tussen partijen worden verdeeld (waarbij de vrouw dus binnen drie maanden na 21 december 2021 een bedrag van € 2.815,11 aan de man dient te voldoen);
3.3.
bepaalt dat de vrouw een dwangsom verbeurt van € 5.000,- ineens en € 100,- voor iedere dag dat de vrouw in gebreke blijft om aan de hiervoor onder 3.1 genoemde veroordeling te voldoen;
3.4.
veroordeelt de vrouw in de proceskosten, aan de zijde van de man tot op heden begroot op:
- explootkosten 121,39
- griffierecht 309,00
- salaris advocaat
656,00
Totaal € 1.086,39
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit mondelinge vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2021.
Waarvan proces-verbaal,
De griffer, De voorzieningenrechter,