ECLI:NL:RBNHO:2021:12421

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
9193194 \ CV EXPL 21-2955
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van werknemer tegen KLM over vakantietoeslag op ploegentoeslag

In deze zaak vordert een werknemer, die sinds 1985 in dienst is bij Koninklijke Nederlandse Luchtvaartmaatschappij N.V. (KLM), betaling van vakantietoeslag over de ploegentoeslag die hij heeft ontvangen tussen mei 2015 en april 2019. De werknemer stelt dat hij recht heeft op deze vakantietoeslag op basis van de cao voor KLM-grondpersoneel, die sinds mei 2019 bepaalt dat vakantietoeslag over ploegentoeslag verschuldigd is. De kantonrechter oordeelt echter dat in de cao's die golden voor de periode waarover de werknemer vordert, rechtsgeldig is afgeweken van de wettelijke verplichting om vakantietoeslag over ploegentoeslag te betalen. De kantonrechter concludeert dat de ploegentoeslag niet onder het loonbegrip van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag valt, en wijst de vordering van de werknemer af. De werknemer wordt veroordeeld in de proceskosten van KLM.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9193194 \ CV EXPL 21-2955
Uitspraakdatum: 15 december 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: DAS
tegen
Koninklijke Nederlandse Luchtvaartmaatschappij N.V.
gevestigd te Amstelveen
gedaagde
verder te noemen: KLM
gemachtigde: mr. J.M. van Slooten
de zaak in het kortOp grond van de cao voor KLM-grondpersoneel hebben werknemers die onder de werkingssfeer van die cao vallen sinds mei 2019 recht op vakantietoeslag over de door hen ontvangen ploegentoeslag. De werknemer (eiser) in deze zaak vindt dat hij over de periode daarvoor ook recht heeft op vakantietoeslag over de ploegentoeslag. In die periode golden andere cao’s. De kantonrechter vindt dat er in die cao’s rechtsgeldig is afgeweken van de wet en dat geen vakantietoeslag over de ploegentoeslag verschuldigd is. Zie ook: ECLI:NL:RBNHO:2021:6467 en ECLI:NL:RBNHO:2021:11486.

1.Het procesverloop

1.1.
[werknemer] heeft bij dagvaarding van 26 april 2021 een vordering tegen KLM ingesteld. KLM heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
[werknemer] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna KLM een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] , geboren [in 1963] (58 jaar), is op 1 april 1985 in dienst getreden bij KLM. De functie die [werknemer] vervult, is die van Tug Driver, met een salaris van € 2.941,84 per maand exclusief emolumenten.
2.2.
In de op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijnde cao (die gold van 1 januari 2018 tot 1 juni 2019) staat:
HOOFDSTUK I DEFINITIES[…]
Art. 1.15 – Salaris
Het salaris vastgesteld volgens de salarisregeling (resp. Bijlage 2, Bijlage 18 bij standplaats in Frankrijk (hoofdstuk 2 en 3), Bijlage 22 voor werknemers met standplaats in Nederland en Bijlage 24, Hoofdstuk 3 voor werknemers met standplaats buiten Nederland).
[…]
HOOFDSTUK X FINANCIELE REGELINGEN
Art. 10.1 – Salaris(1) Het salaris van de werknemer wordt bepaald overeenkomstig de voor hem geldende salarisregeling zoals vastgelegd in Bijlage 2, Bijlage 18 hoofdstuk 2, Bijlage 22 punt II of Bijlage 24, Hoofdstuk 3. Het salaris van de werknemer in deeltijd wordt berekend naar rato van het deeltijdpercentage.
[…]
Art. 10.3 – Vakantie-uitkering[…]
(2) Werknemers in actieve dienst met standplaats Nederland, ontvangen een vakantie uitkering van 8% over het in de periode 1 juni van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 31 mei van het lopende kalenderjaar ontvangen salaris of ziekengeld/uitkering volgens Bijlage 7.
Voor de berekening van de vakantie-uitkering wordt onder salaris mede begrepen de gegarandeerde vaste toeslagen.
[…]
Art. 10.14 – Jubileum-uitkering[…]
Onder het gegarandeerde vaste inkomen wordt verstaan het salaris (incl. gegarandeerde vaste inkomen wordt verstaan het salaris (incl. gegarandeerde vaste toeslagen), de vakantie- en eindejaarsuitkering (en de eventuele vaste ploegen- of overbruggingstoeslag).
2.3.
In de cao’s die van toepassing waren tussen 2015 en 2018 waren ten aanzien van de hiervoor geciteerde artikelen gelijke of vergelijkbare teksten met dezelfde strekking opgenomen.
2.4.
Op 26 februari en 8 maart 2021 heeft [werknemer] KLM verzocht om betaling van vakantietoeslag over tussen mei 2015 en april 2019 betaalde ploegentoeslag en de verjaringstermijn gestuit. Bij brief van 26 februari 2021 heeft KLM [werknemer] bericht dat zij geen achterstallig salaris aan [werknemer] verschuldigd is.

3.De vordering

3.1.
[werknemer] vordert dat de kantonrechter KLM veroordeelt tot betaling van € 2.935,58 bruto aan vakantietoeslag. Daarnaast vordert [werknemer] dat de kantonrechter KLM veroordeelt tot betaling van de wettelijke verhoging en wettelijke rente over dat bedrag en tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[werknemer] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat KLM tussen mei 2015 en april 2019 ten onrechte geen vakantietoeslag heeft betaald over de door [werknemer] ontvangen ploegentoeslag. Volgens [werknemer] valt de ploegentoeslag onder het loonbegrip van artikel 6 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML).

4.Het verweer

4.1.
KLM betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat voor 1 juni 2019 geen vakantietoeslag over ploegentoeslag verschuldigd was. Per die datum is dat wel het geval, omdat dat in de nieuwe cao zo is afgesproken. In de daarvoor geldende cao’s was rechtsgeldig afgeweken van artikel 15 WML.
4.2.
Volgens de cao is over het salaris en over de gegarandeerde vaste toeslagen vakantiegeld verschuldigd. De ploegentoeslag kwalificeert niet als salaris zoals gedefinieerd in de cao. De ploegentoeslag kwalificeert ook niet als gegarandeerde vaste toeslag in de zin van de cao, omdat (1) er in de cao onderscheid wordt gemaakt tussen ploegentoeslag en gegarandeerde vaste toeslag en (2) de ploegentoeslag niet gegarandeerd is, maar afhankelijk van het werken in een basisrooster. Daarom heeft [werknemer] geen recht op betaling van vakantiebijslag over zijn ploegentoeslag over de periode mei 2015 tot en met april 2019.
4.3.
KLM voert verder aan dat een deel van de vordering verjaard is en verzoekt, bij toewijzing van (een deel van) de vordering van [werknemer] , om afwijzing van de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring, de wettelijke verhoging en de wettelijke rente.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of KLM nog vakantiegeld aan [werknemer] moet betalen over de ploegentoeslag die hij tussen mei 2015 en april 2019 heeft ontvangen.
In de cao kan bepaald worden dat over ploegentoeslag geen vakantietoeslag verschuldigd is
5.2.
In beginsel zijn werkgevers gehouden om vakantietoeslag te betalen over alle geldelijke inkomsten uit hoofde van een dienstbetrekking. Dat staat in artikel 6 WML. In lid 1, onderdeel a tot en met i van dat artikel staat welke looncomponenten daar niet onder vallen. In beginsel zou vakantietoeslag betaald moeten worden over ploegentoeslag. Maar KLM voert aan dat hiervan in de cao is afgeweken. [werknemer] erkent dat KLM op grond van artikel 16 WML bij cao mag afwijken maar [werknemer] vindt, zo begrijpt de kantonrechter, dat wat in de cao staat niet kwalificeert als een afwijking. Daarom moet volgens [werknemer] ook over de ploegentoeslag vakantietoeslag betaald worden.
Of is afgeweken hangt af van de uitleg van artikel 10.3 volgens de cao-norm
5.3.
Of met artikel 10.3 van de cao van de wettelijke regeling is afgeweken, moet worden bepaald aan de hand van de cao-norm. Artikel 10.3 van de cao moet – kort gezegd – naar objectieve maatstaven worden uitgelegd. De bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, zijn in beginsel doorslaggevend. Er kan onder meer acht worden geslagen op de op elders in de cao gebruikte formuleringen (zie ECLI:NL:HR:2012:BU9889).
De ploegentoeslag is geen salaris in de zin van de cao
5.4.
De kantonrechter is het eens met hetgeen KLM bij conclusie van antwoord heeft aangevoerd, namelijk dat de ploegentoeslag geen salaris is in de zin van de cao, omdat de ploegentoeslag is geregeld in bijlage 3D bij de cao en niet in de in artikel 1.15 genoemde bijlage. [werknemer] is hierop bij repliek ook niet ingegaan, hij heeft daarin alleen gezegd dat de ploegentoeslag volgens hem een gegarandeerde vaste toeslag is. De kantonrechter stelt daarom vast dat ploegentoeslag niet onder het begrip ‘salaris’ in de zin van artikel 1.15 en 10.3 van de cao valt.
De ploegentoeslag is geen gegarandeerde vaste toeslag in de zin van de cao
5.5.
KLM vindt dat in de cao een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen ploegentoeslag (volgens KLM een vaste toeslag) en een
gegarandeerdevaste toeslag. Zij verwijst daarvoor naar artikel 10.14 van de cao waarin de gegarandeerde vaste toeslagen en de (eventuele) vaste ploegentoeslag apart worden genoemd. [werknemer] vindt daarentegen dat er geen duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen beide looncomponenten in de cao. Volgens hem had het op de weg van KLM gelegen beide begrippen (gegarandeerde vaste toeslag en vaste toeslag) in de cao te definiëren. [werknemer] vindt dat, omdat KLM dat heeft nagelaten en de afwijking van de wettelijke regeling daarmee onvoldoende uit de cao blijkt, de wettelijke regeling van toepassing moet zijn.
5.6.
De kantonrechter volgt [werknemer] hierin niet. Zoals hiervoor overwogen moet de vraag of met artikel 10.3 van de cao wordt afgeweken van de wettelijke regeling, worden beantwoord aan de hand van de cao-norm (zie 5.3.). Gelet op die norm is de gehele tekst van de cao, waaronder artikel 10.14, relevant bij de uitleg van artikel 10.3. Dat de verschillende toeslag-begrippen niet gedefinieerd zijn doet daar niet aan af en is in dit geval niet doorslaggevend.
5.7.
Artikel 10.14. biedt dan ook ondersteuning voor het standpunt van KLM. Partijen verschillen ook los van het voorgaande van mening over het antwoord op de vraag of de ploegentoeslag een gegarandeerde toeslag is. Volgens KLM is dat niet het geval omdat de ploegentoeslag afhankelijk is van het werken in een basisrooster. Het basisrooster wijzigt voortdurend; twee keer per jaar. Als een werknemer onbetaald verlof of ouderschapsverlof op zou nemen of vrijstelling krijgt voor bepaalde diensten, geldt ook een ander (of helemaal geen) basisrooster. [werknemer] is het daar niet mee eens. Volgens hem is de ploegentoeslag niet verbonden met, of afhankelijk van het basisrooster, maar inherent aan (de aard van) zijn functie.
5.8.
De kantonrechter vindt dat aannemelijk is geworden dat de ploegentoeslag grotendeels inherent is aan de functie die [werknemer] uitoefent, maar dat dat niet wegneemt dat de ploegentoeslag (tevens) afhankelijk is van het basisrooster. Gelet op hetgeen KLM daarover heeft aangevoerd, kan niet worden vastgesteld dat de ploegentoeslag een gegarandeerde toeslag is. Daarbij is mede van belang dat KLM heeft aangevoerd dat er meerdere toeslagen bestaan die (wél) een gegarandeerd karakter hebben (en dus ook een vaste omvang of hoogte).
5.9.
De cao bevat geen verdere aanwijzingen voor de juistheid van het standpunt van [werknemer] , en er is evenmin sprake van een toelichting die daarop zou kunnen wijzen.
Artikel 10.3 van de cao wijkt (rechtsgeldig) af van de wet
5.10.
Gelet op de hiervoor besproken omstandigheden is de kantonrechter van oordeel met artikel 10.3 van de cao rechtsgeldig is afgeweken van de wettelijke regeling. KLM hoeft daarom over de periode mei 2015 tot en met april 2019 geen vakantietoeslag over de ploegentoeslag te betalen. De vraag vanaf welk moment de loonvordering van [werknemer] is verjaard, behoeft daarom ook geen verdere bespreking meer.
5.11.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [werknemer] zal afwijzen.
[werknemer] moet de proceskosten van KLM betalen
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van [werknemer] , omdat hij ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
5.13.
Daarbij wordt [werknemer] ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door KLM worden gemaakt. De gevorderde rente over de nakosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [werknemer] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor KLM worden vastgesteld op een bedrag van € 498,00 aan salaris van de gemachtigde van KLM, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [werknemer] tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door KLM worden gemaakt, vermeerderd met de gevorderde rente over de nakosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter