Op 21 december 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft de beschikking gegeven na een mondelinge behandeling met gesloten deuren, waarbij de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. I.M. Thieme, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling de Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) aanwezig waren. De GI had verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen met een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling in een pleegzorgvoorziening.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing eerder zijn verlengd, maar dat de behandeling van het verzoek voor het overige was aangehouden. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de ontwikkeling van [minderjarige] in het pleeggezin en de rol van de moeder. De moeder heeft aangegeven dat zij hard heeft gewerkt aan haar situatie, maar de rechtbank concludeert dat er nog onvoldoende erkenning is van de gevoelens en ervaringen van [minderjarige] door de moeder. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de moeder slachtoffer is van de Toeslagenaffaire, maar dat dit niet afdoet aan de noodzaak van een veilige omgeving voor [minderjarige].
Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] te verlengen voor de duur van tien maanden, tot 16 november 2022. De kinderrechter heeft daarbij benadrukt dat de GI de omgangsregeling met de moeder moet uitbreiden zodra dit in het belang van [minderjarige] verantwoord is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 11 januari 2022.