In deze zaak heeft een passagier een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. wegens compensatie voor een vertraagde vlucht van Amsterdam naar Rhodos op 17 oktober 2018. De passagier claimt dat hij meer dan drie uur vertraging heeft opgelopen en vordert een schadevergoeding van € 800,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vervoerder betwist de vordering en stelt dat de vertraging minder dan drie uur was, en beroept zich op buitengewone omstandigheden, namelijk een blikseminslag op het toestel dat de vlucht zou uitvoeren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier niet in de gelegenheid is gesteld om te reageren op de door de vervoerder overgelegde verklaring ter onderbouwing van zijn verweer. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder onvoldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter concludeert dat de vlucht inderdaad meer dan drie uur vertraagd is geweest en dat de passagier recht heeft op compensatie. De vordering van de passagier wordt toegewezen, met inachtneming van de proceskosten. De vervoerder wordt veroordeeld tot betaling van € 800,00 aan de passagier, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 augustus 2020.