ECLI:NL:RBNHO:2021:12591

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
21 januari 2022
Zaaknummer
C/15/323317 / JU RK 21-2312
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarigen met betrekking tot de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 december 2021 een voorlopige ondertoezichtstelling verleend voor de duur van drie maanden aan de drie minderjarige kinderen, hierna te noemen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. Tevens is er een machtiging tot uithuisplaatsing verleend bij de vader voor de duur van vier weken, met ingang van dezelfde datum. De Raad voor de Kinderbescherming heeft deze verzoeken ingediend, onderbouwd door rapporten en inlichtingen die tijdens de zitting zijn verstrekt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld, zoals beschreven in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Dit was noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor de kinderen weg te nemen.

Tijdens de zitting op 30 december 2021 is de beschikking van 16 december 2021 over de voorlopige ondertoezichtstelling gehandhaafd. De verzoeken om een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader voor drie maanden zijn afgewezen, en de eerder verleende spoedmachtiging tot uithuisplaatsing is opgeheven. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de Raad niet voldoende adequaat heeft gehandeld, wat ten koste gaat van het gezin dat zich in een stressvolle situatie bevindt. De kinderrechter heeft de Raad en de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de zitting, maar heeft benadrukt dat de beslissing tot uithuisplaatsing niet kan worden gehandhaafd zonder voldoende informatie over de feitelijke situatie van de kinderen en de ouders.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Alkmaar
Zaakgegevens : C/15/323317 / JU RK 21-2312
datum uitspraak: 16 december 2021

beschikking voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad,

gevestigd te Haarlem
betreffende
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 1]
,
- [minderjarige 2]geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 2] ,
- [minderjarige 3]geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [plaats]

[de vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [plaats]

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het mondelinge verzoek van de Raad van 16 december 2021 om 16:45, gevolgd door het verzoek met bijlagen, ingekomen bij de griffie op 17 december 2021.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij de vader.

Het verzoek

De Raad heeft de voorlopige ondertoezichtstelling verzocht van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] voor de duur van drie maanden.
Tevens wordt een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verzocht voor de duur van drie maanden bij vader.

De beoordeling

Uit het mondeling verzoek blijkt dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW). Een voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] weg te nemen.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zullen voorlopig onder toezicht worden gesteld voor een termijn van drie maanden (artikel 1: 257 BW), waarbij de Jeugd- & Gezinsbeschermers te Alkmaar wordt benoemd tot uitvoerende gecertificeerde instelling voor jeugdzorg.
Ook is het dringend en onverwijld noodzakelijk dat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] met spoed uit huis worden geplaatst.
Het verhoor van de belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
De Raad en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde zitting.
In afwachting van deze zitting zal de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van vier weken worden verleend. Verdere beslissingen op het verzoek zal de kinderrechter pas nemen nadat de zitting heeft plaatsgevonden.

De beslissing

De kinderrechter:
Stelt:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
- [minderjarige 2]geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
- [minderjarige 3]geboren op [geboortedatum] te [plaats]
voorlopig onder toezicht van De Jeugd- & Gezinsbeschermers te Alkmaar, met ingang van 16 december 2021 tot 16 maart 2022;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing bij vader van:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
- [minderjarige 2]geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
- [minderjarige 3]geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
met ingang van 16 december 2021, voor de duur van vier weken en houdt de beslissing voor het overige aan;
verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de Raad en de overige belanghebbenden zullen worden gehoord ter zitting van
30 december 2021 om 11:55 uur, welke zitting wordt gehouden in het gerechtsgebouw te Alkmaar, Kruseman van Eltenweg 2.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. van Weely, kinderrechter, op 16 december 2021 en schriftelijk vastgelegd op 17 december 2021 door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van K.S. Olivares Abarca.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam