ECLI:NL:RBNHO:2021:12657

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
9 februari 2022
Zaaknummer
C/15/323163 FT RK 21/854
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopige voorziening in het kader van schuldsanering en ontruiming

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure van een schuldenares die een voorlopige voorziening vroeg op basis van artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet (Fw) in verband met een ontruiming door haar verhuurder, Sura International B.V. De schuldenares had eerder een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling ingediend, maar dit verzoek was ingetrokken nadat de laatste weigerende schuldeiser had ingestemd met een minnelijk akkoord. De rechtbank had eerder al een moratorium toegewezen in verband met een vonnis tot ontruiming wegens huurachterstand.

De rechtbank oordeelde dat de schuldenares niet ontvankelijk was in haar verzoek tot voorlopige voorziening, omdat er geen lopend verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling meer was. De rechtbank benadrukte dat een voorlopige voorziening alleen kan worden verleend als er een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling aanhangig is. Aangezien de schuldenares haar verzoek had ingetrokken en er een minnelijke regeling was getroffen, was er geen reden om de ontruiming tegen te houden via een voorlopige voorziening. De rechtbank adviseerde de schuldenares om een normaal executie kort geding op te starten als zij de ontruiming wilde aanvechten.

De beslissing van de rechtbank was dat de schuldenares niet-ontvankelijk werd verklaard in haar verzoek. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en er staat een mogelijkheid tot hoger beroep open voor de schuldenares, mits dit binnen acht dagen na de uitspraak wordt ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND voorlopige voorzieningniet-ontvankelijk
Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer: C/15/323163 FT RK 21/854
vonnis van 21 december 2021
op het verzoek van:
[schuldenares],
geboren op [datum] te [plaats 1] (Polen),
wonende te [plaats 2],
schuldenares.

1.De procedure

1.1
Op 14 december 2021 is ter griffie van deze rechtbank binnengekomen het verzoekschrift met bijlagen van schuldenares strekkende tot het afgeven van een voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 Fw.

2.De beoordeling

2.1
In verband met het onbetaald laten van haar schulden heeft schuldenares, vooruitlopend op haar verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, het minnelijk traject doorlopen. Omdat sprake was van een vonnis tot ontruiming wegens het niet betalen van de huur voor de door schuldenares van Sura International B.V. gehuurde woning, heeft de rechtbank bij vonnis van 13 juli 2021 een verzoek tot moratorium toegewezen.
2.2.
Schuldenares heeft een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord en een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling ingediend. Beide verzoeken zouden op de zitting van 9 december 2021 worden behandeld. Daags voor de zitting heeft schuldenares beide verzoeken ingetrokken omdat de laatste nog weigerende schuldeiser, Sura International B.V., had laten weten alsnog met de aangeboden schuldenregeling in te stemmen.
2.3.
Vervolgens heeft Sura International B.V. laten weten de ontruiming van de gehuurde woning na afloop van het moratorium op grond van het in r.o. 2.1. genoemde vonnis, te zullen bewerkstelligen. In verband daarmee heeft schuldenares een nieuw verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling gedaan en bij wijze van voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 Fw verzocht de tenuitvoerlegging van het vonnis tot ontruiming te verbieden.
2.4.
Het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zal bij vonnis van 21 december 2021 worden afgewezen omdat, gelet op de getroffen minnelijke betalingsregeling, niet redelijkerwijs is te voorzien dat schuldenares niet zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden of dat zij in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
2.5.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat schuldenares in haar verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 Fw niet ontvankelijk moet worden verklaard. Een dergelijke voorziening kan alleen worden gegeven hangende een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Nu van dit laatste geen sprake (meer) is, kan een voorlopige voorziening ook niet aan de orde zijn. Hoewel het voornemen tot ontruiming niet lijkt samen te gaan met de instemming van Sura international B.V. met de minnelijke regeling, is de voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 Fw in dit geval niet de manier om een ontruiming van de gehuurde woning tegen te houden. Daarvoor zal een normaal executie kort geding opgestart moeten worden.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1
verklaart schuldenares niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 21 december 2021. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.