ECLI:NL:RBNHO:2021:12657
Rechtbank Noord-Holland
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening in het kader van schuldsanering en ontruiming
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure van een schuldenares die een voorlopige voorziening vroeg op basis van artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet (Fw) in verband met een ontruiming door haar verhuurder, Sura International B.V. De schuldenares had eerder een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling ingediend, maar dit verzoek was ingetrokken nadat de laatste weigerende schuldeiser had ingestemd met een minnelijk akkoord. De rechtbank had eerder al een moratorium toegewezen in verband met een vonnis tot ontruiming wegens huurachterstand.
De rechtbank oordeelde dat de schuldenares niet ontvankelijk was in haar verzoek tot voorlopige voorziening, omdat er geen lopend verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling meer was. De rechtbank benadrukte dat een voorlopige voorziening alleen kan worden verleend als er een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling aanhangig is. Aangezien de schuldenares haar verzoek had ingetrokken en er een minnelijke regeling was getroffen, was er geen reden om de ontruiming tegen te houden via een voorlopige voorziening. De rechtbank adviseerde de schuldenares om een normaal executie kort geding op te starten als zij de ontruiming wilde aanvechten.
De beslissing van de rechtbank was dat de schuldenares niet-ontvankelijk werd verklaard in haar verzoek. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en er staat een mogelijkheid tot hoger beroep open voor de schuldenares, mits dit binnen acht dagen na de uitspraak wordt ingediend.