ECLI:NL:RBNHO:2021:12695
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor niet tonen identiteitsbewijs door verdachte die deelnam aan een demonstratie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 november 2020 te Alkmaar deelnam aan een demonstratie. De verdachte werd beschuldigd van het niet tonen van een identiteitsbewijs op eerste vordering, zoals vereist door de Wet op de identificatieplicht. De officier van justitie, mr. R.J. Meuldijk, vorderde bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. B. van Straaten, pleitte voor vrijspraak.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verdachte deelnam aan een onaangekondigde demonstratie tegen de figuur van Zwarte Piet. Tijdens de demonstratie werd de verdachte door politieambtenaren gevraagd haar identiteitsbewijs te tonen, maar zij had dit niet bij zich. De verdediging voerde aan dat de vordering om identificatie te tonen ongeoorloofd was, aangezien de verdachte zonder concrete aanleiding was staande gehouden, wat zou neerkomen op overheidsintimidatie.
De kantonrechter verwierp dit verweer en oordeelde dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Vervolgens beoordeelde de kantonrechter het bewijs en concludeerde dat de vordering tot inzage van het identiteitsbewijs niet noodzakelijk was voor de redelijke taakuitoefening van de politie. De demonstratie was klein van omvang en er was geen sprake van verstoring van de openbare orde. Daarom kon niet worden bewezen dat de verdachte verplicht was om aan de vordering te voldoen. De kantonrechter vernietigde de eerder uitgevaardigde strafbeschikking en sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit.