Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- tot betaling van € 1.217,71, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf de vervaldatum van de facturen tot aan de dag van de algehele voldoening, alsmede de buitengerechtelijke kosten van € 182,66;
- tot betaling van de kosten van deze procedure, waaronder begrepen een bedrag voor het salaris van de gemachtigden (ex artikel 238 Rv).
4.Het verweer
5.De beoordeling
overeenkomst om baat die een of meer van de partijen verplicht iets te geven of te doen en die tot stand is gekomen tussen een of meer natuurlijke personen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf of rechtspersonen.” In dit geval staat vast dat [woonplaats] bij het aangaan van de overeenkomst met CCV handelde in de uitoefening van een cafébedrijf. Dat betekent, nu [woonplaats] de facturen niet binnen de overeengekomen betaaltermijn heeft voldaan, dat ook de gevorderde wettelijke handelsrente zal worden toegewezen.