ECLI:NL:RBNHO:2021:12829

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
8681849 CV EXPL 20-6424
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Precontractuele onderhandelingsfase bij totstandkoming arbeidsovereenkomst; schadeplichtig afbreken van onderhandelingen

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of er tussen eiser en Connexxion een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen. Eiser, die als buschauffeur via een uitzendbureau bij Connexxion werkte, stelde dat er mondeling overeenstemming was bereikt over een arbeidsovereenkomst. Connexxion betwistte dit en voerde aan dat er nooit een definitief aanbod was gedaan. De kantonrechter oordeelde dat er geen arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen, maar dat Connexxion zich onrechtmatig had gedragen door de onderhandelingen af te breken. Eiser had gerechtvaardigd vertrouwen in de totstandkoming van de overeenkomst, wat leidde tot schade. De schade werd begroot op € 1.464,87 bruto, en Connexxion werd veroordeeld tot betaling van dit bedrag, evenals de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8681849 CV EXPL 20-6424
Uitspraakdatum: 24 november 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. B. Bostancieri (FNV)
tegen
de naamloze vennootschap
Connexxion Openbaar Vervoer N.V.
statutair gevestigd te Haarlem, kantoorhoudende te Hilversum
gedaagde
verder te noemen: Connexxion
gemachtigde: mr. C.M. van der Velden-Rijnsburger
Samenvatting van de zaak:
Het geschil tussen partijen ziet op de vraag of tussen hen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen, en zo niet, of Connexxion de onderhandelingen nog mocht afbreken zonder schadeplichtig te zijn jegens [eiser] . Precontractuele onderhandelingsfase. Geen sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Wel sprake van schadeplichtig afbreken van de onderhandelingen. Schade begroot op basis van inkomstenderving.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 21 juli 2020 een vordering tegen Connexxion ingesteld. Connexxion heeft schriftelijk geantwoord. [eiser] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Connexxion een schriftelijke reactie heeft gegeven. Daarna hebben beide partijen nog een akte genomen.
1.2.
Op 29 september 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 3 maart 2021 nog stukken toegezonden. Connexxion heeft bij brief van 17 september 2021 nadere producties ingediend.

2.De feiten

2.1.
[eiser] , geboren [in 1985] (35 jaar), is met ingang van 6 juli 2018 door uitzendbureau Allroad Projecten B.V. (hierna: Allroad) uitgezonden naar Connexxion om als buschauffeur werkzaamheden te verrichten en gelijktijdig een opleidingstraject te volgen. Uit de loonstrook van [eiser] over periode 12 van 2019 blijkt dat [eiser] over die periode een bedrag van € 2.638,28 bruto aan salaris, inclusief vakantiedagen en onregelmatigheidstoeslag heeft verdiend.
2.2.
De heer [leidinggevende] (hierna: [leidinggevende] ), [functie] bij Connexxion, was de leidinggevende van [eiser] .
2.3.
Op 9 april 2019 heeft er een eerste functioneringsgesprek plaatsgevonden tussen [eiser] , [leidinggevende] en [medewerker 1] (hierna: [medewerker 1] ) van Allroad. In dit gesprek zijn als verbeterpunten aangekaart: het opvolgen van de ziekmeldingsprocedure, het op tijd beginnen met de aanvang van de dienst en het beter bereikbaar zijn via e-mail en telefoon.
2.4.
In het gespreksverslag van het tweede functioneringsgesprek van 10 september 2019 staat:
‘CXX is tevreden sinds vorig gesprek. Ga zo door in de toekomst wellicht instructeur CXX Academy.’
2.5.
In het gespreksverslag van het functioneringsgesprek van 1 november 2019 tussen [eiser] , [leidinggevende] en namens Allroad [medewerker 2] (hierna: [medewerker 2] ) staat:
‘Verbetering in functioneren laten zien, krijgt contract aangeboden bij Connexxion. Gefeliciteerd!’
2.6.
[medewerker 2] heeft dit verslag met een begeleidende e-mail aan [eiser] verstuurt, waarin staat:
‘Bedankt voor het prettige gesprek van afgelopen vrijdag en nogmaals gefeliciteerd met je contract bij Connexxion. (..)’
2.7.
Bij e-mail van 12 november 2019 heeft [eiser] aan [leidinggevende] het volgende geschreven:
‘Op 1 November 2019, hebben wij een gesprek gehad over mijn contract. Ik wil graag 32 uur per week werken zowel Vroeg, Dag en Gebroken. (..)’
2.8.
[eiser] en [leidinggevende] hebben op 16 en 24 november 2019 met elkaar gesproken.
2.9.
Bij e-mail van 17 december 2019 heeft [medewerker 3] , [functie] bij Allroad, aan [eiser] geschreven:
‘Gefeliciteerd met het krijgen van je vaste dienstverband bij Connexxion. We hebben doorgekregen dat je contract daar ingaat op 05-01-2020, tot die tijd krijg je uiteraard gewoon verloond via Allroad. Je eindafrekening van het vakantiegeld en niet opgenomen vakantiedagen zal worden uitbetaald in de salarisbetaling van periode 1. (…)’
2.10.
Op 3 december 2019 heeft [eiser] in een WhatsApp-bericht aan [leidinggevende] gevraagd of hij vakantie kon opnemen van 23 tot 27 december 2019. Dit verzoek is door [leidinggevende] geweigerd. Op 23 december 2019 heeft [eiser] zich ziekgemeld.
2.11.
Op 3 januari 2020 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] , [medewerker 2] en [leidinggevende] . In de bevestigingsmail staat:
‘We hebben elkaar vandaag gesproken, hierbij was [leidinggevende] aanwezig vanuit Connexxion. [leidinggevende] heeft aangegeven dat er geen vertrouwen meer is in een goede samenwerking, hierdoor stoppen je werkzaamheden bij Connexxion per direct. De reden is je bereikbaarheid tijdens afwezigheid. Eerder dit jaar tijdens je functioneringsgesprek (d.d. 09-04-2019) is dit onderwerp uitgebreid met je besproken, waarbij Connexxion je nog een laatste kans heeft gegeven. De daarop volgende maanden was er een verbetering zichtbaar, echter recent ben je weer een week (van 23-12-2019 t/m 30-12-2019) onbereikbaar geweest. Na je ziekmelding per e-mail (d.d. 23-12-2019) bij Connexxion, heb je in deze periode geen enkel contact opgenomen in de vorm van e-mail/whatsapp/telefoon. Op telefoon vanuit Connexxion en Allroad is ook niet gereageerd. Dit laatste voorval geeft voor Connexxion te weinig vertrouwen, mede door de eerder gevoerde gesprekken en geboden kansen, om je een vast dienstverband aan te bieden. Doordat je werkzaamheden stoppen per Connexxion, stopt ook je arbeidsovereenkomst met Allroad per vandaag (03-01-2020). (..)’
2.12.
Op 15 januari 2020 heeft [eiser] aan [leidinggevende] geschreven dat hem een toezegging is gedaan voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dat hij nog in dienst is bij Connexxion. Bij e-mail van 23 januari 2020 heeft [eiser] zich beschikbaar gehouden om werkzaamheden te verrichten. [eiser] heeft 3 maanden een werkloosheidsuitkering ontvangen. Daarna is [eiser] in de bijstand terecht gekomen. Vanuit de bijstand heeft [eiser] 5 weken bij het GVB gewerkt. Op 23 augustus 2020 is [eiser] als chauffeur bij Keolis in dienst getreden.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert primair dat de kantonrechter voor recht verklaart dat [eiser] met Connexxion een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 32 uur per week heeft. [eiser] vordert daarnaast dat de kantonrechter Connexxion veroordeelt tot wedertewerkstelling binnen 24 uur na betekening van dit vonnis op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag. Tenslotte vordert [eiser] dat de kantonrechter Connexxion veroordeelt tot betaling van het loon vanaf 5 januari 2020 ter hoogte van € 1.946,97 exclusief vakantiegeld en overige emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente.
3.2.
Subsidiair vordert [eiser] dat de kantonrechter Connexxion veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.969,34 bruto. Zowel primair als subsidiair vordert [eiser]
veroordeling van Connexxion in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt. Tot slot vordert [eiser] zowel primair als subsidiair een bedrag van € 875,- aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat op 16 december 2019 in een gesprek met [leidinggevende] mondeling een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Over alle essentialia van de arbeidsovereenkomst is tussen partijen gesproken en overeenstemming bereikt. Vervolgens is tijdens dit gesprek een digitale arbeidsovereenkomst opgemaakt en naar HRM verstuurd. De arbeidsovereenkomst moest alleen nog door partijen ondertekend worden, aldus [eiser] . Subsidiair stelt [eiser] zich op het standpunt dat partijen in een dusdanig ver stadium van de onderhandelingen waren dat Connexxion die niet mocht afbreken zonder schadeplichtig te zijn. Door de handelingen, uitlatingen en toezeggingen van Connexxion is bij [eiser] het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat er een arbeidsovereenkomst tot stand zou komen.
3.4.
[eiser] begroot zijn schade op € 2.969,34. Dit bedrag is een aanvulling van de WW-uitkering tot 100% van zijn salaris dat [eiser] van Allroad ontving voor zijn werkzaamheden bij Connexxion gedurende 6 maanden.

4.Het verweer

4.1.
Connexxion betwist de vordering. Connexxion voert aan – samengevat – dat zij nooit een arbeidsovereenkomst heeft aangeboden en dat deze dus niet tot stand is gekomen. Connexxion voert aan dat zij slechts de intentie heeft uitgesproken om een aanbod te doen, maar dat zij dat aanbod nooit heeft gedaan. Er is geen wilsverklaring, geen feitelijk handelen en geen schriftelijke vastlegging waaruit een voldoende concreet aanbod kan worden afgeleid. De stukken waarop [eiser] zich beroept, zijn allemaal afkomstig van uitzendbureau Allroad en niet van Connexxion, zodat ook daaruit geen voldoende concreet aanbod van Connexxion kan worden afgeleid. Voor zover Connexxion wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zou hebben aangeboden, dan blijkt nergens uit dat dit aanbod vóór 5 januari 2020 door [eiser] is aanvaard, terwijl op hem hiervan de bewijslast rust. Met betrekking tot de schadevergoeding voert Connexxion primair aan dat partijen niet in onderhandeling waren, omdat er geen sprake is geweest van enig aanbod of aanvaarding daarvan. Zelfs als zou moeten worden aangenomen dat partijen in onderhandeling waren, dan kan volgens Connexxion niet worden aangenomen dat die onderhandelingen in een dusdanig stadium verkeerden dat het afbreken daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. Tot slot moet de subsidiaire vordering worden afgewezen, omdat [eiser] zijn schade niet inzichtelijk heeft gemaakt.

5.De beoordeling

5.1.
Het geschil tussen partijen ziet op de vraag of tussen hen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen, en zo niet, of Connexxion de onderhandelingen nog mocht afbreken zonder schadeplichtig te zijn jegens [eiser] .
geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
5.2.
[eiser] heeft ter zitting verklaard dat hij bij Keolis in dienst wil blijven. Dat betekent dat [eiser] geen belang heeft bij zijn vordering tot tewerkstelling bij Connexxion. De vordering van [eiser] voor recht te verklaren dat er tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 32 uur tot stand is gekomen is uitsluitend van belang voor de loonvordering. De kantonrechter vindt dat tussen partijen geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
5.3.
Een overeenkomst, en dus ook een arbeidsovereenkomst, komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 lid 1 BW). Zowel een aanbod als een aanvaarding kan in iedere vorm plaatsvinden. Of een wilsverklaring of een feitelijk handelen als een aanbod of aanvaarding daarvan moet worden beschouwd, is een kwestie van uitleg. Het komt daarbij aan op wat partijen hebben verklaard en wat zij uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid en mochten afleiden.
5.4.
Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of Connexxion aan [eiser] een aanbod heeft gedaan. Volgens [eiser] heeft Connexxion een aanbod gedaan, welk aanbod hij heeft aanvaard in de bijeenkomst van 16 december 2019. In die bijeenkomst met [leidinggevende] heeft [eiser] , zo heeft hij verklaard, ook op de computer een arbeidsovereenkomst gezien. [leidinggevende] zou die overeenkomst naar HRM gestuurd hebben.
5.5.
Connexxion heeft deze gang van zaken betwist. [leidinggevende] is langdurig arbeidsongeschikt, anders had Connexxion [leidinggevende] wel meegenomen naar de zitting. Connexxion heeft toegelicht dat een chauffeur niet twee keer in het systeem kan staan. [eiser] stond als uitzendkracht in het systeem. Als een chauffeur vanuit een uitzendbasis in dienst komt wordt door de leidinggevende een arbeidsovereenkomst opgemaakt, die wordt nooit naar HRM gestuurd. De chauffeur wordt kort voor de indiensttreding op kantoor uitgenodigd, dan wordt het contract geprint en ondertekend. Connexxion erkent dat er met [eiser] is gesproken over de arbeidsovereenkomst, dat zij de intentie had hem een overeenkomst aan te bieden, maar zij betwist dat er overeenstemming was over de essentialia van de overeenkomst. Zo was de datum indiensttreding, het salaris en het rooster nog niet duidelijk.
5.6.
De kantonrechter stelt vast dat uit de beoordeling van 1 november 2019 en de mailwisseling daarover, inderdaad blijkt van de intentie van Connexxion [eiser] in vaste dienst te nemen. Ook staat vast dat daarna over de arbeidsovereenkomst is gesproken. Wat in de gesprekken is besproken is niet duidelijk geworden. Van de gesprekken van 16 en 24 november 2019 en van het gesprek van 16 december 2019 zijn geen verslagen, en [eiser] heeft ook na de uitdrukkelijke betwisting van de inhoud van die gesprekken door Connexxion, geen gespecificeerd bewijsaanbod ter zake gedaan. Dat betekent dat de kantonrechter hetgeen partijen over deze gesprekken hebben verklaard niet in de beoordeling zal betrekken. Verder stelt de kantonrechter vast dat een aantal stukken waarop [eiser] zich beroept niet van Connexxion afkomstig zijn, maar van het uitzendbureau Allroad. Deze stukken kunnen slechts zijdelings een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of tussen [eiser] en Connexxion een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen.
5.7.
Uit de mededeling in het gespreksverslag van de beoordeling ‘
krijgt contract aangeboden bij Connexxion’,de e-mail van [eiser] over welke diensten hij wilde werken en de omstandigheid dat gesprekken hebben plaatsgevonden op 16 en 24 november 2019 tussen [eiser] en [leidinggevende] over het dienstverband, heeft [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter niet het gerechtvaardigd vertrouwen kunnen ontlenen dat een arbeidsovereenkomst tussen partijen tot stand
isgekomen. Immers, uit deze stukken blijkt niet dat partijen op 16 december 2019 (of op een andere dag) volledige overeenstemming hebben bereikt over de essentialia van de arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat de loonvordering zal worden afgewezen. Hierna zal worden toegelicht dat uit hetgeen hiervoor is overwogen, [eiser] wel mocht afleiden dat een arbeidsovereenkomst tot stand
zoukomen.
Connexxion mocht zich niet terugtrekken uit de onderhandelingen
5.8.
Voor de beantwoording van de vraag of Connexxion onrechtmatig heeft gehandeld, geldt als uitgangspunt dat een partij de onderhandelingen mag afbreken tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in de totstandkoming van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval, onaanvaardbaar is. Daarbij moet rekening worden gehouden met de mate waarin, en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij. Hierbij kan ook van belang zijn of zich in de loop van de onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan.
5.9.
Connexxion en [eiser] waren in onderhandeling. Connexxion heeft [eiser] op 1 november 2019 geschreven ‘
krijgt contract aangeboden’en hem gefeliciteerd met het contract. Daarna hebben partijen gesproken over de diensten die [eiser] zou rijden. Ook hebben het uitzendbureau Allroad en Connexxion gesproken over de arbeidsovereenkomst. Hierdoor heeft Connexxion bij [eiser] de indruk gewekt dat een arbeidsovereenkomst tot stand zou komen. En [eiser] had ook belang bij een vast dienstverband.
5.10.
Er is een kink in de kabel gekomen omdat [eiser] vrij wilde zijn met de feestdagen in december 2019 en Connexxion dit verzoek weigerde. Vervolgens heeft [eiser] zich ziek gemeld. Connexxion heeft gesteld dat zij [eiser] gedurende die hele week niet kon bereiken. Connexxion heeft vervolgens afgezien van de arbeidsovereenkomst, omdat Connexxion, zo heeft zij aangevoerd, [eiser] al eerder had gewezen op de controlevoorschriften bij ziekte (zie 2.3) en omdat Connexxion de ziekmelding van [eiser] wel heel erg toevallig vond, nu die samenviel met de door [eiser] aangevraagde vakantie, waardoor Connexxion het vertrouwen in [eiser] had verloren. [eiser] heeft over de ziekmelding gesteld dat hij naar de huisarts is geweest en dat er telefonisch contact is geweest met Connexxion.
5.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Connexxion zich ten onrechte, althans te snel, teruggetrokken uit de onderhandelingen en afgezien van de arbeidsovereenkomst. Als Connexxion twijfelde aan de ziekmelding van [eiser] en als Connexxion [eiser] niet kon bereiken, had Connexxion, gelet op het belang van [eiser] bij de arbeidsovereenkomst, bij Allroad kunnen aandringen op een spoedcontrole en een huisbezoek door de arbodienst, om zo vast te laten stellen of [eiser] al dan niet in staat was om werkzaamheden te verrichten en zich aan de controlevoorschriften bij ziekte hield. Omdat zij dit heeft nagelaten staat niet vast dat Connexxion terecht het vertrouwen in [eiser] heeft verloren.
5.12.
Daarom moet Connexxion de schade van [eiser] vergoeden. Dat betekent dat Connexxion [eiser] moet brengen in die situatie waarin [eiser] had verkeerd als de schadetoebrengende gebeurtenis zich niet had voorgedaan. In dat geval was [eiser] bij Connexxion in dienst getreden. [eiser] heeft zijn schade begroot op € 2.969,34 bruto aan inkomstenderving. Dit bedrag is een aanvulling van de WW-uitkering tot 100% van het salaris dat [eiser] van Allroad ontving voor zijn werkzaamheden bij Connexxion gedurende 6 maanden. Connexxion heeft de hoogte van de schade betwist en aangevoerd dat [eiser] dat bedrag niet, althans onvoldoende, heeft onderbouwd.
5.13.
Daarin wordt Connexxion gedeeltelijk gevolgd. De kantonrechter begroot de schade op het netto equivalent van € 1.464,87,- bruto aan inkomstenderving. Dit bedrag is een aanvulling op de WW-uitkering ter hoogte van € 2.149,99 (productie 1 bij akte) tot 100% van het salaris dat [eiser] van Allroad ontving (€ 2.638,28) gedurende 3 maanden. [eiser] heeft immers 3 maanden WW ontvangen, daarna is [eiser] in de bijstand geraakt. Tijdens de bijstand heeft [eiser] voor het GVB gewerkt. [eiser] heeft niet inzichtelijk gemaakt hoeveel hij met zijn werkzaamheden bij het GVB verdiende, zodat de kantonrechter geen aanknopingspunten heeft om zijn schade over die periode vast te stellen, en dus heeft [eiser] zijn schade voor die periode niet onderbouwd.
proceskosten
5.14.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] gedeeltelijk zal toewijzen. Connexxion zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten, waaronder de nakosten en de wettelijke rente hierover, van [eiser] worden veroordeeld.
5.15.
[eiser] maakt verder aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. [eiser] heeft onbetwist gesteld dat op 15 en 23 januari, 10 maart en 6 april 2020 buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Gelet op de toe te wijzen hoofdsom zullen de buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen tot een bedrag van € 219,73-.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Connexxion tot betaling aan [eiser] van het netto equivalent van € 1.464,87 bruto;
6.2.
veroordeelt Connexxion tot betaling aan [eiser] van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 219,73;
6.3.
veroordeelt Connexxion tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de zijde van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 108,54;
griffierecht € 236,00;
salaris gemachtigde € 561,00;
6.4.
veroordeelt Connexxion tot betaling van € 124,- aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt te vermeerderen met, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis aan het vonnis is voldaan, de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter