ECLI:NL:RBNHO:2021:12899

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 november 2021
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
8951436
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van de executeur in een nalatenschap met betrekking tot gewichtige redenen en informatieplicht

In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.L.J. van Winden, een verzoekschrift ingediend tot ontslag van de executeur, [verweerster], in de nalatenschap van erflater, die op [datum] is overleden. Verzoeker stelt dat er sprake is van gewichtige redenen voor het ontslag, omdat de executeur onvoldoende informatie verstrekt aan de erfgenamen en niet geschikt is voor haar taken. De executeur, vertegenwoordigd door mr. I.E. van der Bijl, verzet zich tegen het verzoek en stelt dat zij haar taken naar behoren uitvoert en dat het gebrek aan vertrouwen niet op objectieve gronden is gebaseerd.

Tijdens de zitting op 27 september 2021 zijn beide partijen verschenen en hebben zij hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het feit dat de nalatenschap complex is en dat er nog verschillende zaken moeten worden afgerond. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de executeur niet tekortschiet in haar taken, ondanks het lange tijdsverloop sinds het overlijden van erflater. De kantonrechter concludeert dat er geen gewichtige redenen zijn om de executeur te ontslaan en wijst het verzoek van verzoeker af. Tevens is bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 8951436 \ EJ VERZ 20-455 (rvk)
Uitspraakdatum: 1 november 2021
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [woonplaats 1]
verzoekende partij
verder te noemen: verzoeker of [verzoeker]
gemachtigde: mr. W.L.J. van Winden, Achmea Rechtsbijstand
inzake
de nalatenschap van [erflater],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en overleden op [datum] te [plaats] ,
laatstelijk gewoond hebbende te [plaats]
tegen
[verweerster]
wonende te [woonplaats 2]
verwerende partij
verder te noemen: de executeur of [verweerster]
gemachtigde: mr. I.E. van der Bijl
belanghebbenden (overige erfgenamen):
[belanghebbende 1]
[belanghebbende 2]

1.Het procesverloop

1.1.
Verzoeker heeft een verzoekschrift ingediend, bij de griffie ontvangen op 23 december 2020.
1.2.
De executeur heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
Belanghebbende [belanghebbende 2] heeft in een schriftelijke reactie laten weten achter het verzoek van [verzoeker] te staan. Uit het verzoekschrift blijkt voorts dat ook belanghebbende [belanghebbende 1] achter het verzoek staat.
1.4.
Op 27 september 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. [verzoeker] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. De executeur is in persoon verschenen, vergezeld door haar gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigde van de executeur heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.
1.5.
Voorafgaand aan de zitting heeft de executeur bij brieven van 25 augustus en 23 september 2021 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Op [datum] is te [plaats] overleden de heer
[erflater](hierna te noemen: erflater), geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , laatstelijk wonende te [plaats] , [adres] .
2.2.
Bij testament van 28 juli 2005 heeft erflater [verweerster] benoemd tot executeur. [verweerster] heeft deze benoeming aanvaard.
2.3.
Bij voormeld testament heeft erflater over zijn nalatenschap beschikt en vier van zijn kinderen (verzoeker, de executeur en belanghebbenden sub 1 en 2) als erfgenamen achtergelaten.
2.4.
In het testament is voorts bepaald dat aan [naam 1] , eveneens een kind van erflater, een bedrag ter grootte van zijn legitieme portie wordt gelegateerd.
2.5.
De erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard.
2.6.
In juni 2018 is door [belanghebbende 1] (belanghebbende sub 1) een verzoek tot ontslag van de executeur ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland. Dit verzoek is bij beschikking van 18 december 2018 afgewezen.
2.7.
In juli 2018 is het legaat aan [naam 1] uitgekeerd.
2.8.
De taken van de executeur zijn op dit moment nog niet afgerond.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoeker verzoekt dat de kantonrechter:
I. [verweerster] ontslaat als executeur in de nalatenschap van erflater;
II. verzoeker benoemt tot opvolgend executeur;
III. de executeur gebiedt alle informatie, waaronder begrepen alle relevante mailwisseling, correspondentie en bankafschriften, die van belang is voor de afwikkeling van de nalatenschap aan verzoeker ter hand te stellen;
IV. [verweerster] gebiedt, op straffe van een dwangsom, om binnen een maand na de beschikking een deugdelijke rekening en verantwoording over het door haar gevoerde beheer over de nalatenschap af te leggen;
V. [verweerster] veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
Verzoeker legt aan zijn verzoek ten grondslag dat er sprake is van een gewichtige reden die het ontslag van de executeur rechtvaardigt.
3.3.
Verzoeker stelt daartoe dat de executeur de overige erfgenamen onvoldoende informeert en dat zij niet geschikt is voor het uitvoeren van haar taken als executeur. Daardoor en door het lange tijdsverloop sinds de aanvang van de executele, terwijl enig zicht op een spoedige afwikkeling ontbreekt, is er bij de erfgenamen een gebrek aan vertrouwen ontstaan in de executeur.
3.4.
Verzoeker is bereid om de taken als executeur op zich te nemen.

4.Het verweer

4.1.
De executeur verweert zich tegen het verzoek. De executeur voert ter onderbouwing van haar standpunt aan dat zij niet tekortschiet in het uitvoeren van haar taken en het verstrekken van inlichtingen aan de erfgenamen. Het gebrek aan vertrouwen in haar als executeur is niet gegrond op een objectieve reden. Er is sinds het vorige verzoek tot ontslag goede voortgang geboekt in de afwikkeling en de erfgenamen zijn van alle relevante ontwikkelingen op de hoogte gehouden.
4.2.
Er dienen nog een vijftal zaken te worden afgerond. Dat dit nog niet is gebeurd, ligt aan omstandigheden die niet aan de executeur te wijten zijn. Tot de nalatenschap behoren bijvoorbeeld buitenlandse bankrekeningen waaruit belastingaanslagen kunnen voortvloeien. Teven behoren tot de nalatenschap vorderingen op derden die niet eenvoudig te innen zijn. Een andere te benoemen executeur zal de afhandeling van deze zaken niet kunnen versnellen. Als deze zaken zijn afgerond is de nalatenschap gereed voor verdeling.

5.De beoordeling

5.1.
Beoordeeld moet worden of er sprake is van een gewichtige reden die het ontslag van de executeur rechtvaardigt. Van gewichtige redenen kan sprake zijn wanneer de executeur ongeschikt blijkt tot het uitoefenen van haar taken of in die uitvoering tekortschiet, of wanneer er sprake is van een diepgaand, niet aanstonds weg te nemen wantrouwen van de erfgenamen in de executeur. Dit wantrouwen dient wel gestoeld te zijn op concrete en objectieve feiten.
5.2.
Het grootste pijnpunt aan de zijde van de erfgenamen zit hem er in dat de nalatenschap, die in 2015 is opengevallen, nog steeds niet volledig is afgewikkeld en dat er geen voorschot wordt uitbetaald aan de erven, terwijl de nalatenschap positief is.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de executeur een en ander voortvarender had kunnen aanpakken, maar neemt anderzijds in aanmerking dat het een ingewikkelde nalatenschap betreft met vermogensbestanddelen in het buitenland die moeilijk te traceren waren. Zo behoorde tot het vermogen van erflater (en dus tot de nalatenschap) een bankrekening in Luxemburg. Van die bankrekening was echter geen nummer bekend, zodat de executeur hiernaar onderzoek heeft moeten doen. Ook heeft de executeur naar Luxemburg moeten reizen om inzage in de bankafschriften te krijgen. Voorts is sprake van een latente belastingclaim vanwege het verzwijgen van het bestaan van die bankrekening voor de opgave Inkomstenbelasting, wat maakt dat er nog niet kan worden overgegaan tot verdeling. Er is inmiddels wel opgave van die bankrekening aan de Belastingdienst gedaan.
5.4.
Verder behoort een Spaanse bankrekening tot de nalatenschap, waarvoor nader onderzoek nodig is en waarvoor mogelijk een belastingclaim komt. Ook hierover zal eerst duidelijkheid moeten komen, voordat tot verdeling kan worden overgegaan. Ook van die rekening is opgave gedaan aan de Belastingdienst.
5.5.
Ook is er sprake van een lening van ruim driehonderdduizend euro aan mevrouw [naam 2] . In augustus 2019 is via een Belgische advocaat een bedrag van ruim honderdduizend euro betaald, zonder dat deze advocaat duidelijk heeft kunnen of willen uitleggen waarop deze betaling zag. De kantonrechter neemt ten aanzien van dit aspect in aanmerking dat de executeur op de zitting heeft toegezegd binnen nu en een maand een procedure te starten met betrekking tot het restant van de lening aan mevrouw [naam 2] en dat voor de kosten van deze procedure een bedrag op de ervenrekening zal worden gereserveerd.
5.6.
Op de lening die erflater heeft verstrekt aan de heer [naam 3] wordt door de heer [naam 3] afgelost aan belanghebbende [belanghebbende 1] , terwijl die aflossingen aan de onverdeelde boedel ten goede moeten komen . [belanghebbende 1] verstrekt over de stand van zaken met betrekking tot de aflossingen geen informatie aan de executeur. Hiervoor zal dus te zijner tijd nog een verrekening moeten plaatsvinden.
5.7.
Het voorgaande maakt dan ook dat, los van de vraag of daartoe een gehoudenheid bestaat, het verstrekken van voorschotten aan de erfgenamen niet goed mogelijk is omdat de te verwachten (belasting)claims te zijner tijd moeten worden voldaan uit de nalatenschap, waarvoor dus een saldo beschikbaar moet worden gehouden.
5.8.
De executeur heeft met betrekking tot het Time Share lidmaatschap onweersproken gesteld dat in overleg met de erfgenamen is besloten dat lidmaatschap stop te zetten, zodat er vanwege dat lidmaatschap geen vordering op de nalatenschap te verwachten valt.
5.9.
Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat, nadat van de Belastingdienst bericht is ontvangen omtrent mogelijke naheffingen, de nalatenschap voor verdeling gereed zal zijn. Gelet op deze stand van zaken ziet het er naar uit dat binnen een half jaar de nalatenschap afgewikkeld kan worden.
5.10.
Waar het gaat om de claim op Fortis vanwege de aandelenaffaire uit 2007-2008, heeft de executeur duidelijk gemaakt dat deze om meerdere redenen is afgewezen, niet alleen omdat deze te laat zou zijn ingediend.
5.11.
Alles overziende ziet de kantonrechter geen aanleiding ziet om in dit stadium van afwikkeling van de nalatenschap, de executeur te ontslaan.
5.12.
Voor zover wordt gesteld dat er een gebrek aan vertrouwen is omdat verzoeker niet is geïnformeerd door de executeur, is de kantonrechter van oordeel dat uit de overgelegde stukken blijkt dat verzoeker van de stand van zaken op de hoogte is gehouden. Ook dit vormt geen gewichtige reden om tot ontslag over te gaan of de executeur te veroordelen de door verzoeker gevraagde informatie aan hem te verstrekken.
5.13.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van verzoeker zal afwijzen.
5.14.
In de tussen partijen bestaande familierechtelijke relatie, ziet de kantonrechter aanleiding om te bepalen dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst het verzoek af;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.W.S. Kiliç en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter