ECLI:NL:RBNHO:2021:12924

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 april 2021
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
9093176 CV 21-1455
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in een civiele procedure met toewijzing van de vordering en veroordeling in proceskosten

Op 7 april 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een verstekvonnis gewezen in de civiele zaak met zaaknummer 9093176 CV 21-1455. De eisende partij, vertegenwoordigd door gemachtigde H.P.A. van Beest, heeft de gedaagde partijen gedagvaard. De gedaagde partijen zijn niet verschenen, waardoor de rechtbank verstek heeft verleend. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden. De gedaagde partijen zijn in het ongelijk gesteld en zijn veroordeeld in de proceskosten.

De kantonrechter heeft de gedaagde partijen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 8.070,24 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van dit bedrag vanaf 8 maart 2021. Daarnaast zijn de gedaagde partijen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 103,83 voor dagvaardingskosten, € 240,00 voor griffierecht en € 311,00 voor het salaris van de gemachtigde. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. W.S.J. Thijs in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Grosse verzonden op:
Zaaknr./rolnr.: 9093176 \ CV EXPL 21-1455 / ej
Uitspraakdatum: 7 april 2021

Verstekvonnis in de zaak van:

1. [eiser]
2. [eiseres]
te [woonplaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: H.P.A. van Beest
tegen
1. [gedaagde 1]
2. [gedaagde 2]
3. [gedaagde 3]
te [woonplaats 2]
de gedaagde partijen
niet verschenen

De procedure

De eisende partij heeft de gedaagde partijen gedagvaard. Tegen de gedaagde partijen is verstek verleend.

De beoordeling

De vordering wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
De gedaagde partijen worden in het ongelijk gesteld en zullen daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt de gedaagde partijen hoofdelijk, in die zin dat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan de eisende partij van € 8.070,24, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.897,00 vanaf 8 maart 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
veroordeelt de gedaagde partijen hoofdelijk, zoals hiervoor vermeld, tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 103,83 wegens dagvaardingskosten,
€ 240,00 wegens griffierecht en
€ 311,00 wegens salaris gemachtigde;
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.