ECLI:NL:RBNHO:2021:12925

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
9333880 CV 21-3641
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in civiele procedure met toewijzing van vordering en veroordeling in proceskosten

Op 4 augustus 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een verstekvonnis gewezen in de zaak tussen de eisende partij, vertegenwoordigd door gemachtigde M. de Jongh, en de gedaagde partij, die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze heeft niet gereageerd op de dagvaarding, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden. De gedaagde partij is in het ongelijk gesteld en is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.810,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente over een deel van dit bedrag vanaf 7 juli 2021 tot aan de dag van volledige betaling. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 102,08 voor dagvaardingskosten, € 507,00 voor griffierecht en € 187,00 voor het salaris van de gemachtigde. De kantonrechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Grosse verzonden op:
Zaaknr./rolnr.: 9333880 CV EXPL 21-3641 /
Uitspraakdatum: 4 augustus 2021

Verstekvonnis in de zaak van:

[eiseres]
te [vestigingsplaats]
de eisende partij
gemachtigde: M. de Jongh
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

De procedure

De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

De beoordeling

De vordering wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 1.810,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 1.785,14 vanaf 7 juli 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 102,08 wegens dagvaardingskosten,
€ 507,00 wegens griffierecht en
€ 187,00 wegens salaris gemachtigde;
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.